CAB: nieuwe kracht
achter agrarische
innovatie
De hamvraag:
wat doet de afzet
De Oriëntatiecursus Vis-
kweek is een initiatief
van het Centrum voor
Agro- en Biotechniek
(CAB) in samenwerking
met de BedrijfsRegio Den
Bosch.
De BedrijfsRegio Den
Bosch NV mag als regio
naal werkgelegenheids-
instituut inmiddels ge
noegzaam bekend zijn.
Het CAB is een nog jonge
stichting, die zich ten
doel stelt innovatieve ont
wikkelingen op het ge
bied van agro- en biocul-
tuur te stimuleren. De
aanleiding om tot deze
stichting te komen ligt in
de ervaring van onder
meer de BedrijfsRegio
Den Bosch en de Land
bouw Hogeschool Wage-
ningen, dat in toenemen
de mate personen of
groepen van personen in
agro- en biocultuurbedrij-
ven en -projecten willen
opzetten. De verwachting
is dat vanuit het CAB
ideeën, experimenten en
proefprojecten kunnen
worden ontwikkeld, die
voor het agrarisch bedrijf
nieuwe interessante mo
gelijkheden voor produk-
tie met zich mee zouden
kunnen brengen. In het
stichtingsbestuur zijn tal
van instellingen vertegen
woordigd: voorzitter is ir.
L. A. M. Mathijsen van In
terpolis. Namens Rabo
bank Nederland heeft
hoofddirecteur F. H. J.
Boons zitting in het
bestuur genomen. Ande
re participanten zijn on
der meer: BedrijfsRegiOv
Den Bosch, NCB, LH
Wageningen, Gemeente
Maasdriel, HAS Den
Bosch en Cehave.
De viskweek is een
eerste aandachtsgebied
van het CAB. Door het or
ganiseren van een oriën
tatiecursus hoopt men te
gemoet te komen aan de
enorme behoefte aan in
formatie over deze mate
rie. Dat een dergelijke be
hoefte bestaat, bleek vo
rig jaar juni tijdens een in
Wageningen georgani
seerde 'Meervallendag',
die maar liefst 650 be
langstellenden trok. De
leiding van de oriëntatie
cursus ligt bij het visteelt-
kundig ingenieursbureau
'Catvis' in de persoon
van ir. G. H. J. Kleine
Staarman. De cursus
bestaat uit zeven weke
lijkse cursusavonden,
voorafgegaan en beslo
ten door een excursie. In
middels hebben in de
maand april alweer een
tweetal nieuwe cursus
sen plaatsgevonden. De
één wederom in Den
Bosch, de ander in
Zwolle.
doende eigen vermogensinbreng verwe
zenlijkt worden. De Rabobank Stimule
ringslening kan door het achtergestelde
karakter op haar beurt de Staatsgaran
tie binnen bereik brengen. Voorwaarde
om voor de Staatsgarantie - en daar
mee voor de Stimuleringslening - in
aanmerking te komen is veelal het des
kundigenonderzoek door derden. Een
negental instanties - bijvoorbeeld
CIMK, RND - kunnen hiervoor inge
schakeld worden: echter niet kosteloos,
wel met een ingebouwde subsidie. In
het geval van viskweek lijkt een derge
lijk onderzoek onontkoombaar. Een min
der prettige bijkomstigheid is dat de
Staatsgarantie niet afgegeven wordt
wanneer het een nevenactiviteit betreft.
Dit zal bij de beoogde kweek van meer
vallen nogal eens het geval zijn. Een le
vensvatbaar gebleken onderneming kan
daarnaast in aanmerking komen voor
overheidssubsidie of subsidie in het ka
der van de EG (EOFGL).
Voor de meeste meervallenkwekers in
spe is het dus zeker geen eenvoudige
zaak om een doortimmerd onderne
mersplan op tafel te leggen en zodoen
de het daarbij behorende financiële
plaatje rond te krijgen. Dat blijkt ook
wanneer de cursisten tijdens het twee
de deel van de avond aan de slag gaan
met het opstellen van een proef-
investeringsbegroting. De waarschijnlijk
meest onzekere factor in de meervallen-
kweek moet aan de afzetkant van het
gebeuren worden gezocht. Essentieel
bij alle uitgevoerde calculaties is de ver
onderstelde prijs waartegen men de ge
produceerde meerval denkt te kunnen
gaan afzetten. Fnuikend is dat de vraag
van de consument naar de nog relatief
onbekende meerval tot op heden vrij
star is gebleken. Het laat zich raden wat
er met de prijs gebeurt als het aanbod in
een dergelijke markt sterk toe zou ne
men. Vrijwel alle meervallenbedrijven
hebben op dit moment een hoge ver
koopprijs nodig om uit de verliezen te
blijven. Het is zaak om het bestaande
delicate evenwicht tussen vraag en aan
bod te koesteren. Eén bedrijf dat sterk
tegen, of zelfs onder de kostprijs gaat
werken, kan het faillissement van veel
collega's inluiden. Nu reeds hebben ze
ven van de bestaande meervallenkwe
kers de handen inéén geslagen in een
poging om tot een gecoördineerde
marktbenadering te komen. Niet zo
vreemd dus dat op de cursus, maar ook
daarbuiten, de stemmen voor een afzet-
coöperatie sterk opklinken. Wil de pro-
duktie van meerval echter op grotere
schaal haalbaar zijn, dan is het zonder
meer nodig dat, naast een goede regu
lering van het aanbod, tevens de vraag
sterk gestimuleerd wordt.
In een onlangs verschenen studie van
het Landbouw-Economisch Instituut ge
ven drs. W. R Davidse en ir. J. G. P. Smit
de perspectieven aan voor de afzet van
gekweekte Afrikaanse meerval. Mede
met het oog op binnen- en buitenlandse
concurrentie van vissoorten als paling,
forel en zalm, maar ook de Amerikaanse
en Italiaanse meerval, schatten zij de
potentiële marktomvang voor meerval
in Nederland binnen een tijdsbestek van
enkele jaren op niet meer dan 500 ton
per jaar. Bovendien is wat de Afrikaanse
meerval zelf betreft uit het buitenland
ook concurrentie te duchten. Met name
in zuidelijke landen is gedurende de zo
mermaanden de kweek van deze vis in
vijvercultures tegen een lage kostprijs
mogelijk. Indien de reeds bestaande be
drijven hun geplande produktie op korte
termijn realiseren, zullen zij een markt-