Spaar- en verzekeringsdeel Fiscale ongelijkheid van de AOW-premie van 11,4% nu, tot zo'n 20% in het jaar 2025. Omdat de via het omslagstelsel gefinancierde AOW in het algemeen als franchise bij de opbouw van aanvullende pensioenen geldt, raakt het betaalbaarheids- vraagstuk evenzeer de aanvullende pen sioenen. In Engeland is de regering, onder de in druk van de voorziene lasten voor de toekomstige generaties van de door de staat gegarandeerde ouderdomsuitke- ring, met voorstellen gekomen tot inper king van deze uitkeringen. Tegelijkertijd zouden niet alleen bedrijfs-, maar vooral ook individuele pensioenovereenkom sten worden bevorderd. Ook banken (naast verzekeringsmaatschappijen) zouden dan dergelijke 'pension-savings schemes' mogen voeren. De Engelse re gering verwijst in haar 'programma van actie voor een hervorming van de socia le zekerheid' in dit verband naar de gunstige ervaringen in de Verenigde Staten. Daar heeft men ervaring met de zogenaamde IRA's (Individual Retire- ment Account). Zo'n IRA wordt beheerd door banken en beleggingsfondsen en men kan desgewenst ook via een effec tenmakelaar zelfstandig invloed uitoefe nen op de belegging van de gelden voor de oude dag. Het geld gestopt in een IRA is tot een maximum bedrag van 2000 per jaar aftrekbaar voor de in komstenbelasting. IRA-uitkeringen mo gen worden opgenomen vanaf de 59 14 -jarige leeftijd en moeten worden opgenomen vanaf de 7014 jarige leeftijd van de betrokken persoon. De IRA- uitkering is uiteraard belast, maar veelal tegen een lager tarief dan in de actieve periode van de betrokkene. Naast de 'individual retirement account' (vnl. bij banken en beleggingsfondsen) kent men de 'individual retirement an- nuïties' (ook IRA). Deze voorzien in een lijfrente of kapitaalverzekeringscontract en mogen alleen door verzekerings maatschappijen worden gevoerd. Com merciële banken en spaarbanken heb ben het grootste deel van de totale IRA- markt in handen, daarna komen de ef fectenmakelaars en beleggingsfondsen en achteraan de verzekeringsmaat schappijen. Zo kan het dus ook. Ook in andere landen is een en ander in bewe ging. Zo hebben in België banken en verzekeraars elkaar gevonden in een voorstel voor nadere vormgeving van fiscaal gestimuleerd 'pensioensparen'. Daarbij wordt voorzien in gelijkwaardige fiscale faciliteiten voor banken en verze keraars. Het bevorderen van meer individuele keuzemogelijkheden terzake van de ou dedagsvoorziening biedt vele voordelen. Het betekent minder bevoogding, mon dige werknemers kunnen zelf voorzie ningen treffen die het beste passen bij hun persoonlijke omstandigheden. Het maakt ze minder afhankelijk van collec tieve regelingen, het biedt een oplossing voor de pensioenbreuk en bevordert de mobiliteit op de arbeidsmarkt. En voor al: het zal leiden tot minder eenzijdige fi nancieringsstromen in de economie. Bo vendien zal een gezonde concurrentie tussen financiële instellingen voor der gelijke produkten ten voordele van de consument werken. In ons land lijkt er ook een groeiende markt voor individuele pensioenvormen te gaan ontstaan. Nu al ziet men in nieu were segmenten van de Nederlandse economie (soft ware houses, adviesbu reaus, accountantsmaatschappijen) nieuwe beloningsstructuren ontstaan, die zich lenen voor een eigen verant woordelijkheid voor de opzet van een pensioenvoorziening. De introductie van fiscaal gefacilieerde individuele oudedagsrekeningen naar Engels en Amerikaans voorbeeld in ons land zou de nodige - o.m. wetstechni sche - voorbereiding vragen. Het is een onderwerp dat in de komende kabi netsperiode uitwerking verdient. Op korte termijn zouden banken in ieder ge val al de mogelijkheid moeten krijgen produkten als lijfrentepolissen en kapi taalverzekering onder gelijke fiscale voorwaarden als verzekeraars te voeren. Dat vraagt slechts een mineure wets wijziging. Deze benadering wordt vanuit het bankwezen en met name door de Rabobank verdedigd. In hun visie zou dan het spaardeel van deze produkten bij de banken horen en het verzekerings deel bij de verzekeraars. Er wordt banken wel verweten dat zij de invloed van de fiscale ongelijkheid op de spaarstromen in de economie overdrij ven. Het fiscale regime voor kapitaalver zekeringen en lijfrentepolissen is im mers al enkele decennia vrijwel onge wijzigd? Daarbij wordt echter uit het oog verloren dat de voor de aftrek rele vante lastendruk wèl fors is gestegen. De contourennota van het Ministerie van Financiën becijfert dat voor een in komen van bijvoorbeeld f 30 000 (in guldens van 1982) de marginale totale lastendruk in de periode 1965-1982 van 30,2 naar 51,7% steeg. Dat wil zeggen dat bij een 'modaal' inkomen van elke extra verdiende gulden in 1965 ruim 30 cent naar belastingen en sociale pre mies ging, terwijl daar in 1982 al bijna 52 cent van elke extra gulden mee ge moeid was. Werd in 1965 bij een bruto inkomen van ca. f 90 000 (in guldens van 1982) een marginale lastendruk van 50% bereikt, in 1982 is dat reeds bij een inkomen van ca. f 26 000 het ge val. De fiscale faciliëring van oudedags voorzieningen is hierdoor steeds aan trekkelijker geworden. Sinds 1982 is de marginale lastendruk weinig veranderd, maar wel heeft de 'fiscalisering van de samenleving' voortdurend grotere vor men aangenomen. Burgers stemmen hun financieel-economisch handelen steeds meer af op de te behalen fiscale voordelen. Naarmate diverse mogelijkheden om de effectieve lastendruk te verlichten door wetgeving worden uitgeschakeld, con centreert de aandacht zich weer meer op die vormen die wel zijn toegestaan. De verzekeraars benadrukken niet voor niets het fiscale argument zo sterk in hun buitengewoon intensieve adverten tiecampagnes aan het einde van het jaar. Een periode overigens, waarin ban ken dan ook heel duidelijk merken dat grote sommen aan spaargelden met het oog hierop worden opgenomen. Ophef fing van de fiscaal ongelijke behande ling van (lange termijn) besparingen van banken en verzekeraars zal leiden tot een meer evenwichtige ontwikkeling van de financieringsstromen in de eco nomie en daarmee de continuïteit van het economische herstelproces be vorderen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 10