0 'Der blaue Fleck', schilderij van Annelott Grezel-Strathmann, die deze maand exposeert in de 'Rabogalerie' op ons Utrechtse hoofdkantoor. punten uitgekomen zijn dan waar we begonnen. Ik heb ooit eens geschreven, dat we de durf hebben gehad deze inge wikkelde en verreikende materie aan te kaarten. Dat is vanuit de top gebeurd en daarna is het al meer uitgewaaierd in de breedte van de organisatie. Maar aan kaarten was nog maar het begin. Toen viel nog niet precies te zeggen waar en zelfs niet of je met je kaarten uitkomt. Dat hebben we langs de weg van ai dat intensieve overleg allengs moeten ont dekken. Hadden we dat niet gedaan, dan was de beweging naar onze heden daagse coöperatieve identiteit niet op gang gekomen. Een beweging die er nu in moet blijven. Wijffels sprak, ik meen op de video, een waar woord: 'Het is voor ons allen een continu proces: niet in getallen uit te drukken, je moet er voortdurend aan boetseren.' Er komen ook nog meer discussieron den op hetzelfde stramien, waarbij o.a. het begrip lid 'uitgedefinieerd' zal wor den en ook de aansprakelijkheid van de leden nog eens bekeken zal worden. Dat laatste is m.i. geen heet, maar al wel een oud onderwerp. Een punt dat met onze coöperatieve structuur samen hangt en dat je - al naar gelang je in valshoek - zelfs tot in het extreme kunt gaan uitbotten: als er nu toch ooit eens een omslag betaald zou moeten wor den? Een dergelijke vraag heeft ons in meer dan 80 jaar in ieder geval niet veel moeite bezorgd. Daarvoor mag in ons glazen huis gekeken worden. Onze thans voorgenomen 'actie punten' leiden we af uit drie ken merken, die we wezenlijk voor de Rabobanken vinden: de dienstverle ningsdoelstelling, de zeggenschap van de leden en het plaatselijk werkgebied. De laatste twee vind je praktisch letter lijk bij de oprichters van onze banken en, als diens voorbeeld, bij Raiffeisen terug. Maar de eerste, de dienstverlening7 Dat is zo'n heel nuchtere, moderne term, die zo op het oog nauwelijks iets coöperatief-onderscheidends in zich bergt. En toch, ook daar moeten we achter het woord de inhoud proeven en dan merk je, dat er voor ons een heel ei gen waarde in ligt, die in de grond der zaak zelfs het karakter van een opdracht heeft. Een inhoud, die zo gezien, ook rechtstreeks op Raiffeisen terug gaat. Ik voer mijn argumenten daarvoor aan uit twee recente publikaties. In een zeer boeiende, diepzinnige rede voor de Deutsche Genossenschafts- Bank wees Joachim Eest, hoofdredac teur van de Frankfurter AUgemeine Zei- tung, er vorig najaar op, dat coöperatie ve voormannen uit de vorige eeuw zoals Raiffeisen, in wezen 'praktische, voor zichtige mannen' waren. Zij richtten zich - in onderscheid tot allerlei we reldverbeteraars - op de werkelijkheid. 'Voortdurend schenen zij er zich van be wust, dat de behoefte van de enkeling, zijn noden en zorgen in het algemeen meer inspanning verdienen en ook moeilijker te overwinnen zijn dan die van de gehele mensheid.' Over de 'mensheid' kun je vanuit je studeerka mer vrijblijvend praten, maar Raiffeisen 'reageerde concreet op concrete proble men'. Heel anders schrijft Joh. H. van Gooi over Raiffeisen in zijn pas bij Van Gorkum verschenen boek 'Aankondi gers van het post-socialistische tijd perk', maar in wezen vind ik in zijn meeslepende schets van persoon en werk van Raiffeisen hetzelfde terug. Het ging Raiffeisen als hoofdbeginsel altijd in de eerste plaats om de zedelijke ver betering van de bevolking, waarbij niet het eigen belang, maar christenplicht en naastenliefde de hoofddrijfveren moe ten zijn. De moeite waard om Van Gooi er eens op na te lezen. Ondertussen zijn wij Rabobanken al veel meer dan een eeuw verder. Wij zeg gen of zien de dingen anders, we leven in heel andere omstandigheden en ver houdingen. Ooit heeft er vroeger ook bij de Rabobanken (Boerenleenbanken) in de statuten gestaan dat zij zich inzetten voor de 'zedelijke verbetering' van hun leden. Dat is allang verdwenen. Zoiets kan ook niet meer. Maar iets van wat Eest en Van Gooi ontwaarden is blijven hangen rond ons begrip dienstverlening. Daar zijn we nu eenmaal gevoelig voor gebleven. Niet precies grijpbaar, niet precies op de gevolgen na te trekken, maar toch'een blauwe plek op onze ziel'. De Rabobanken dragen die plek bewust of onbewust al vanaf hun ont staan met zich. Hij bepaalt onze hou ding en intentie. Daarom is de dienstver lening als karakterkenmerk treffender, dan je op het eerste horen zou denken. Nu komt het aan op de praktische inkleuring van wat we als onze identiteit zien. Of zoals voorzitter Verschuer het zei: 'De vertaalslag naar de plaatselijke gemeenschap'. In de top van de plaatselijke banken leeft het, daar is de eerste stoot tot de discussie vandaan gekomen en nu zijn we zo ver dat het tot in het grondvlak moet gaan doortintelen. Ik denk, dat we daarop goede hoop mo gen hebben. Want de identiteit is niet al leen maar van achter het bureau bena derd. Wie de 'uitvoeringsplannen' heeft gezien, weet dat er werk aan de winkel is. Het werkt door in de strategie en tac tiek, waar we allemaal in ons bedrijf mee te maken hebben of zullen krijgen. Zelfs de verhouding bank en gemeen schap wordt er door beïnvloed. Dat zijn 'grijpbare' dingen, zeker voor de mede- werk(st)ers van onze banken, maar ook de leden en cliënten zullen het kunnen opmerken. De leden zullen er zelfs aan mee kunnen doen. De Rabobankorgani- satie beschikt over een groot voorrecht: zij heeft een 'filosofie', die ze in de prak tijk wil brengen ook, met 'blauwe plek op haar ziel' en al. Een van de wijze ou deren uit de CKV zei het al: wij, oude ren, weten wel waar we als Rabobank naar onze aard voor staan, maar het is nu vooral ook nodig de jongeren daar van te doordringen. Inderdaad, ook dat is een opgave die er bij hoort. Laat die jongeren daarom maar de uitgangspun ten, d.i. kenmerken van onze identiteit, en de uitvoeringsprojecten in onderling verband zienI Dat mag wat tijd en in spanning vergen, het resultaat zal niet uitblijven: het zich ervan bewust zijn waarvoor de Rabobank zich inzet en waarom. Een klein hulpmiddel daarvoor is in aan tocht. Er komt een 'Beginselverklaring', waarin heel in het kort, zonder zwaar wichtige beschouwingen, wordt aange geven wat de Rabobank is en wil. Een eerste versie van de verklaring is inmid dels de CKV gepasseerd. Wijffels noem de zo'n verklaring de 'essentie van het karakter van de Rabo' en Verschuer sprak over een 'toetspunt voor ons han delen'. Die beide elementen horen bij el kaar. Zo'n verklaring zal in ieder geval richtinggevend zijn, want wat je ver klaart, moet je ten slotte zien waar te maken ook. Wie heel hooggestemde, idealistische verwachtingen van onze verklaring heeft, wacht overigens een teleurstelling. De kans is groot dat hij er in vindt, wat hij van de Rabobank al wist en verwachtte. Maar ook dat mag wel eens met zoveel woorden gezegd worden. Eest, die ik hierboven aanhaal de, had het er immers al over dat de coöperatieve banken hun ontstaan te danken hebben aan mannen die zich op 'de werkelijkheid' baseerden. Ook dat zit als het ware tot op de dag van van daag in onze blauwe plek. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 5