De blauwe plek
Wij leven in een glazen huis,
hoorde je vroeger, al ver voor de
Croeselaan, in onze organisatie
zeggen. We hebben niets voor elkaar te
verbergen. Een echt democratisch Ra-
botrekje, dat je voortdurend tegenkomt
en dat al jaar en dag een gelukkig kop
pel vormt met de vertrouwelijkheid, die
ook aan ons bankbedrijf eigen is.
Dat trekje zullen de bestuurders en di
recties van de plaatselijke Rabobanken
dezer dagen spontaan hebben herkend.
Voor hen werd een mooie Bank in Beeld
videofilm gemaakt van de jongste Cen
trale Kringvergadering. Voorzitter Rinze
Zijlstra kan glunderen. Hij spreekt altijd
met trots over ons 'Raboparlement'.
Welnu, daar is het op het beeldscherm
erg op gaan lijken. Een publieke tribune
zou niet met de vertrouwelijkheid stro
ken, maar de video toont dat het er toch
echt parlementair toegaat. Je ziet verte
genwoordigers - er zijn er 132, uit elke
kring drie - aan het woord en hoort
'verantwoordelijke bewindslieden' hun
zegje doen. Zelfs in de wandelgangen
worden een paar 'figuren', zoals 'presi
dent' Verschuer en hoofddirecteur Wijf
fels aangeschoten. Alles heel gewoon,
net zoals het altijd gaat, zonder enig
vertoon van 'televisiegedrag'.
Zo'n videomedium komt als geroepen.
Je beleeft er iets door mee van wat er
gaande is op een punt, dat al enige tijd
onze geesten vervult. Dat is de inkleu
ring van onze Rabo-identiteit. Met kleu
ren van een eigentijds coöperatief palet.
Aan de CKV is zo'n palet aangereikt,
met een ruime selectie van kleuren,
waarmee we aan het werk kunnen
gaan. Ik meen te mogen zeggen - de
video bevestigt het - dat de CKV er al
gemene waardering voor had. We zijn
een stuk gevorderd op ons spoor, al
blijft er nog wel wat te wensen. De verf
moet voor het grootste deel nog aan
gestreken worden, maar het voor
naamste is, dat de kwast duchtig kan
worden gehanteerd. Het 'materiaal' is
voor handen en het gaat er nu om dat
van hoog tot laag in de volle breedte van
de organisatie te gebruiken.
Dat woord palet geeft een mooi
beeld. Want de verschillende kleu
ren daarvan - de diverse 'actie
punten' - geven ieder voor zich maar
één accentje aan onze identiteit. Het ei
genlijke effect moet van hun elkaar ver
sterkende doorwerking komen. Heel
spits merkten enkele vertegenwoordi
gers al op, dat we inmiddels bij een an
der 'vertrekpunt' voor ons coöperatief
bankieren terecht gekomen zijn, dan we
met het begin van de discussie voor
ogen hadden. Dat is waar, maar er moet
niet vergeten worden, dat het huidige
vertrekpunt als het ware voortgevloeid
is uit het eerste. Want hoe is onze coö
peratieve 'onrust' ontstaan? Wij consta
teerden al in 1984, dat de Rabobank
een solvabiliteitspositie had die royaal
aan de eisen voldoet. Moeten we dan
onverkort doorgaan met het toevoegen
van de winst aan de reserves? Of kun
nen we misschien een deel van de
winst voor andere 'coöperatieve' doel
einden gaan bestemmen? Vanuit die
aanleiding zijn we al discussiërende en
nota's schrijvende op het brede veld van
het coöperatieve bankleren beland. De
oorspronkelijke aanleiding heeft ons
daarbij lang beziggehouden, maar is al
lengs op de achtergrond geschoven.
Enerzijds zijn de verwachtingen over de
vermogensruimte wat te tijdgebonden
gebleken (getuige ook de recente gelui
den van de Nederlandsche Bank over
verhoging van de solvabiliteitseisen),
anderzijds kwamen we er achter dat
'winstverdeling' in de praktijk zo moei
lijk is, dat een algemeen werkzame ver
deelsleutel nauwelijks te vinden was. Er
bleken trouwens tal van andere opties
te zijn om vanuit onze positie toch het
coöperatieve karakter te benadrukken.
En dat waren ook heus geen 'gratis' op
ties. Ik wijs alleen maar op het toch niet
minne bedrag, dat aan het Garantie
fonds Rabobanken ter beschikking is
gesteld voor het verstrekken van de Sti
muleringsleningen.
Het vertrekpunt is dus verschoven. We
leven in een glazen huis en redacteur
Frentrop van NRC Handelsblad komt
een compliment toe, dat hij in een re
cent artikel net als in de CKV is ge
beurd, terdege heeft opgemerkt, dat je
de Rabobank niet meer over de winst
bestemming hoort. Dat zullen de
zelfstandige, lokale Rabobanken blijk
baar zelf wel uitmaken, schrijft Frentrop
met een fijn inzicht in de structuur van
onze organisatie.
Terugkijkend vind ik het heel normaal,
dat we bij onze discussie over coöpera
tief bankieren in concreto bij andere