De houtmarkt
Promotie door de overheid
heeft bos de goede eigenschap dit soort
arme gronden geleidelijk aan te verbete
ren. Er wordt humus gevormd, voe
dingsstoffen worden vastgelegd en het
vochthoudend vermogen wordt ver
groot. Dit proces van wederopbouw van
de bodem vergt veel tijd, veelal 100 a
500 jaar. Welnu, de eerste honderd jaar
hebben we achter de rug, waardoor op
de meeste bosgronden thans 2e of 3e
generatie bos staat. De bossen op deze
'oudere' bosgronden zijn in tal van op
zichten voor iedereen die erbij betrok
ken is veel interessanter.
Het bos is kleinschaliger geworden, be
vat meer loofhout, en een grotere varia
tie in leeftijden. Ook de houtproduktie
neemt toe, zowel in kwaliteit als in
kwantiteit. Anders gezegd, de bossen
zullen in toenemende mate aantrekkelijk
worden voor de recreant en in financieel
opzicht zeker ook voor de eigenaar. Het
is misschien zinvol om in dit verband
een misverstand uit de weg te ruimen.
Veelal wordt gedacht dat de monotone
dennenbossen ontwikkeld zijn en in
stand worden gehouden ten behoeve
van de houtproduktie. Deze opvatting is
maar slechts ten dele waar. De dennen,
andere boomsoorten willen niet goed
groeien op de voormalige heidevelden,
werden inderdaad ter wille van de hout
produktie bij de ontginning geplant. Het
is echter niet waar dat de dennenbos
sen nu in stand worden gehouden ten
behoeve van de houtproduktie. De gro
ve den is zeker niet de beste groeier. Als
de bodem het toelaat, dan wordt om
houtteeltkundige redenen de voorkeur
gegeven aan andere boomsoorten. De
grove den wordt nu alleen geplant op
gronden die nog steeds erg arm zijn.
Een andere ontwikkeling die de ver
wachtingen voor de toekomst gunstig
stemt, is dat de jaren tachtig eindelijk
weer een reële stijging van de houtprij-
zen op de wereldmarkt laten zien. Hope
lijk is dit het lang verwachte begin van
de reeds jaren aangekondigde onvermij
delijke prijsstijgingen die in de houtsec
tor zullen optreden ten gevolge van een
mondiaal houttekort. De toekomst zal
het ons leren.
Wel is duidelijk dat het mondiale gebruik
van de hernieuwde grondstof hout toe
neemt. Een groeiende wereldbevolking
vraagt meer hout, maar ook een stij
gend welvaartspeil. Welvaart vertaalt
zich ook in boeken, kranten, meer en
wens van EZ zal naar alle waarschijnlijk
heid in de definitieve versie van het
Meerjarenplan Bosbouw worden opge
nomen. Indien de regering echter daad
werkelijk de zelfvoorziening van hout zal
willen opvoeren, dan is het voldoen aan
de volgende voorwaarden welhaast on-
ontkombaar.
Stoppen van de deprivatisering en
versterking van het bosbedrijfsleven.
De marktsector is immers uitermate
geschikt om de bosbouw bedrijfsmatig
aan te pakken;
verbetering van de sociale struc
tuur. Bosarbeid moet weer een erkend
vak worden. Zo moet het zwartwerken
grotere huizen etcetera. De mogelijkhe
den om op mondiaal niveau de hout-
oogst binnen afzienbare tijd te vergro
ten zijn echter beperkt. Erger nog, het
wereldbosareaal wordt met de dag klei
ner. Hoe het ook zij, hout zal schaarser
worden en dus duurder. Fijn voor de
producent, de boseigenaar, maar slecht
voor de consument.
Het is dan ook zeer juist dat Nederland,
als grote consument van hout, zelf
tracht meer hout te produceren. Hout
dat moet komen uit de bestaande bos
sen maar ook uit de aanplant van nieu
we bossen. In een gecombineerde in
spanning van overheid en particulier wil
men in de komende 20 jaar 50 000 ha
bos aanleggen.
Door het Ministerie van Economische
Zaken is reeds in 1983 gesteld dat de
zelfvoorzieningsgraad van Nederland
drastisch omhoog moet. Nederland im
porteert voor 92% haar behoefte aan
hout en houtprodukten, een deficiet van
f 5 miljard op onze handelsbalans. Deze
Eerste generatie bos op
slechte grond.