Meer bos in Nederland De goede kant op Stelt u zich eens voor dat u in het jaar 1850 op de Veluwe wandelt. Het mag ook in Drenthe, Overijssel, de Utrechtse Heuvelrug of in Noord-Brabant zijn, maar de kans dat u op dat moment in een van deze gebieden in een bos zou wandelen, is uiterst klein. Immers, ruim een eeuw geleden was er in Nederland nagenoeg geen bos meer over. Slechts een summiere 50 000 ha had de bijl, de zaag, het vee en het plaggen overleeft. Nu, ruim een eeuw later, beschikt Nederland over meer dan 300 000 ha bos. Deze geweldige uitbreiding heeft niet plaatsgevonden omdat onze voorouders behoefte hadden aan natuur- of recreatieterreinen. Het hoofd motief van de bosaanleg was het 'te gelde maken van woeste gronden', of met andere woorden, er was duidelijk sprake van een financieel motief. 1 ot begin jaren zestig was de - bosbouw een goed renderen- de activiteit. De bossen le- verden geld op voor de eige- naar en veel werkgelegen- ÜU heid voor het omringende ge- bied. De afgelopen twintig jaar is het echter met de fi nanciële resultaten van het bos bergaf waarts gegaan. Enkele te noemen oor zaken daarvan zijn: een stijging van de lonen en sociale lasten tussen 1960 en 1980 met enke le honderden procenten. De bosbouw is zeer arbeidsintensief en moeilijk te mechaniseren en derhalve gevoelig voor de kosten van de factor arbeid; Ir. J. L. Volmuller Hoofd Bosbouw Heidem/j het gelijkblijven van de houtprijzen tussen 1960 en 1980. Indien rekening wordt gehouden met de inflatie, dan is er duidelijk sprake van een opbrengst daling; de deprivatisering. Door de depriva- tisering zijn de grootste en beste bos- bezittingen overgegaan van particulie ren naar de overheid en de Landschap pen. Een gedecimeerd en versnipperd particulier bosbezit is overgebleven. Gelijktijdig met de afname van het par ticulier bosbezit is het bosbedrijfsleven - de rentmeesters, de bosaannemers e.d. - in de verdrukking gekomen, om dat overheid en Landschappen het meeste boswerk in eigen beheer ver richten. De terugval van het bosbe drijfsleven had weer tot gevolg dat er in zijn totaliteit weer minder aandacht werd besteed aan de financieel- economische aspecten van het bos. Een extra tegenslag voor het bosbe drijfsleven was en is het toenemende aantal zwartwerkers in het bos. Een verschijnsel dat algemeen bekend is maar waar weinig tegen wordt opge treden. Ondanks het zojuist geschetste sombe re beeld is er gelukkig een aantal teke nen die er op wijzen dat het met het bos weer de goede kant op gaat. Onze bossen zijn veelal aangelegd op arme tot zeer arme zandgronden. Nu m

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 19