15 Rechten geregistreerde Uitvoering en controle Privacy regeling van de tweede generatie rt ingevoerd, maar ook el zou worden aan past. Middags bestond tij- ns een achttal parallel- ssies de mogelijkheid 1 te discussiëren over 1 aantal stellingen die poneerd werden door tegenwoordigers van /vel registreerders als egistreerdenzijde. or het bankwezen als jntgerichte industrie is de confrontatie tus- de heer H. Rip, direc- ir van het Bureau Kre- tregistratie en de di- :teur van de Consu- intenbond drs. D. M. ;stendorp interessant, bespraken onder ande de voor- en nadelen n het introduceren van n uniek persoonsnum- r en de noodzaak van t strikt gescheiden uden van verschillende rsoonsregistraties. De snemende automatise- g binnen het bankwe- vergroot het risico n handel in consu- ntprofielen. In de Vere- jde Staten gebeurt dat Op basis van be- ingsverkeergegevens worden dan schetsen van personen gemaakt aan de hand van hun beste dingspatronen. De heer Westendorp zou graag zien dat het Nederlandse bankwezen uitdrukkelijk verklaart dat dit in Neder land niet zal gebeuren. Het symposium ging daarna verder met een evaluatie van de discus sies, waarna vervolgens de grenzen van de tech niek en de beperkingen van de apparatuur en pro grammatuur werden be sproken door de heer H. Roos RA, vennoot van de maatschap Klijnveld Kraayenhof Co. Minister van Justitie Mr. F. Korthals Altes die als laatste spreker van het symposium was uitgeno digd, deelde de aanwezi gen mee, dat ook hij hoopt op een snelle be handeling in de Staten- Generaal. Zijn verwach ting is dat de Wet begin 1988 in werking treedt. De minister raadde de aanwezigen op het sym posium aan nu al maatre gelen te treffen voor een soepele overgang. wordt. In beginsel moet het informatie bureau gedurende een jaar bijhouden aan wie welke gegevens zijn verstrekt. Gegevensverstrekking mag niet plaats vinden in strijd met de wet, buiten het doel van de registratie of in geval van onevenredige aantasting van de privacy van de geregistreerde. Van alle per soonsregistraties moeten in beginsel de belangrijkste kenmerken worden vast gelegd, zoals doel, werking, gebruik/ge bruikers, beveiliging, koppelingen. Bij de overheid in de vorm van een reglement dat dient te worden bekendgemaakt en ter inzage gelegd. Bij het bedrijfsleven op een formulier dat naar de Registratie kamer wordt gestuurd. Veel voorkomen de standaardregistraties kunnen van de ze verplichting worden uitgezonderd. Deze lijst kan bij AMvB nog worden aangevuld. Voor het bedrijfsleven wordt in het ka der van het bevorderen van zelfregule ring nog gedacht aan de mogelijkheid van instelling van gedragscodes per branche. Hierin moet eerst worden vol daan aan alle eerder genoemde voor waarden voor het voeren van een per soonsregistratie. Daarnaast kan op spe cifieke wijze nader inhoud worden ge geven aan bijzondere aandachtspunten in die branche. Een branchecode kan al leen tot stand komen op initiatief van re presentatieve verzoekers na overleg met organisaties van geregistreerden. Een code geldt na publikatie in de Staats courant en heeft een maximale levens duur van 5 jaar. De rechter is er niet aan gehouden. De regering wil namelijk de Registratiekamer niet op de stoel van re gering of rechter zetten. Eventueel kan de regering een code opleggen aan een branche. Alle houders en bewerkers zijn verplicht om zich te gedragen conform formulieren, reglementen, gedragsco des en uiteraard de wet. In de artikelen 28 tot en met 36 van het wetsontwerp worden aan de gere gistreerde persoon diverse rechten toe gekend. Hij/zij heeft er recht op om op de hoogte te zijn van de registratie, op inzage in de opgenomen gegevens en de herkomst daarvan, om correctie of verwijdering van gegevens te vragen en om te weten wie, wanneer, welke gege vens omtrent zijn persoon heeft ont vangen. Op deze hoofdregels bestaan enkele uit zonderingen. Kennisgeving van opname in een registratie is niet verplicht als de geregistreerde reeds op de hoogte is of als het belang van de geregistreerde, bij voorbeeld in het geval van medische ge gevens, zich ertegen zou verzetten. De ze kennisgeving, evenals mededeling van vastgelegde gegevens, is ook niet verplicht als overheidsbelangen of ge wichtige belangen van houder of der den zich ertegen verzetten. Eventueel kunnen de gegevens in aangepaste vorm worden verstrekt. De registreerder dient te controleren of de verzoeker in derdaad de geregistreerde is. In het kader van het operationaliseren van de wet wordt een aantal procesmo gelijkheden uitgewerkt, die het de gere gistreerde eenvoudig moeten maken om zijn rechten te effectueren. Een aspect hierbij is dat hij zich kan laten assisteren door belangenorganisaties die ook een zelfstandige procesbevoegdheid krijgen toegekend. De Registratiekamer is belast met toe zicht op de uitvoering en invulling van de wet en het toezicht op de registratie praktijk in Nederland. In de artikelen 38 tot en met 44 van het wetsontwerp wordt een aantal formele aspecten ge regeld rondom de samenstelling van de Registratiekamer. De artikelen 45 en 46 geven de Registratiekamer het recht om opsporing- en inspectiewerkzaamheden te verrichten. In artikel 50 van de wet wordt ten slotte bepaald dat een aantal schendingen van de wet als misdrijf dient te worden aangemerkt (nalaten van aanmelding van registratie per re glement of formulier) dan wel als over treding. Het nieuwe ontwerp-WPR op zijn meri tes bekijkend, mogen we stellen dat de Nederlandse samenleving daarmee niet slecht af is. Wanneer, hopelijk inderdaad per januari '88, het ontwerp status van wet krijgt, zal nader moeten blijken hoe soepel de bepalingen zich in de snel ontwikkelende Nederlandse verhoudin gen laten toepassen. Prof. dr. G. P. V. Vandenberghe, een van de inleiders op het Symposium 'Privacy wetgeving in de Nederlandse samenleving' op 6 maart jl., vatte het aldus samen: 'In 1981, ten tijde van het eerste ont werp, reageerden wij tegen vormen van privacy-bescherming die voorbij gingen aan de gewone rechter, houders van persoonsregistraties belastten met kosten en paperasserij en nieuwe dure bureaucratieën oprichtten. Het huidige ontwerp komt niet alleen aan al deze punten tegemoet, het getuigt ook van vertrouwen in de verantwoordelijk heidszin van databankiers en de moge lijkheid tot zelfhulp, onder meer door zich te organiseren, van de individuele burger. De grote mate van zelfregulering die de afgelopen jaren tot stand kwam en de talrijke rechterlijke uitspraken die de privacy reeds effectief beschermen, tonen aan dat dit vertrouwen terecht was en, voorzover toch nog nodig, werd in het ontwerp de mogelijkheid van overheidsingrijpen voorzien. De WPR zit dus op tal van punten goed, en kan be schouwd worden als een privacy regeling van de tweede generatie, die meer aansluit bij de realiteit van de in formatieverwerking en bij het achter haald zijn van sommige illusies van de 'Golden SixtiesV

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 15