De levende coöperatie
Concentraties in het Onderlinge
Verzekeringsbedrijf zetten zich
voort
Vervolg van pagina 3
goede zaak. Dit neemt niet weg dat zij,
gezien het nog openstaande potentieel,
het nog veel drukker zullen krijgen.
Want nog heeft onze organisatie onge
veer 31,5 miljoen gulden ter beschikking
voor startende ondernemers en door-
starters met een goed plan, maar met
onvoldoende financiële basis.
Wanneer jonge agrariërs er in groten ge
tale blijk van geven sterk betrokken te
zijn bij de coöperatie waar zij lid van zijn,
dan kan dat voor de coöperatie in
kwestie niet anders dan als een bijzon
der positief teken beschouwd worden.
De coöperatieve Rabobank kreeg on
langs weer een dergelijk positief teken.
Gebleken was dat bij enkele honderden
agrarische jongeren uit West-Friesland,
verenigd in de LTB en HMvL, naar aan
leiding van discussies in hun plaatselijke
werkgroepen een aantal fundamentele
vragen leefde met betrekking tot de be
tekenis van de coöperatieve bank voor
de agrarische ondernemer. Reden ge
noeg voor Rabobank Nederland om een
themamiddag te beleggen waarop deze
jongeren de kans kregen om met een fo
rum over hun fundamentele, en soms
niet van kritiek gespeende, vragen van
gedachten te wisselen.
Ondanks de drukke werkzaamheden op
hun bedrijven en ondanks het feit dat
het de vooravond van de Elfstedentocht
was, grepen zo'n 160 jonge agrariërs de
gelegenheid aan om op 25 februari met
hun vragen naar het Utrechtse kantoor
van Rabobank Nederland te komen. De
voorzitter van de Raad van Beheer, mr.
O. W. A. Baron van Verschuer, en het
hoofd Directoraat Bedrijven, de heer
H. E. van de Kerk, hadden zich bereid
verklaard om onder voorzitterschap van
de heer L. W. Lageweg, hoofd Voorlich
ting en Externe Betrekkingen, de vra
genstellers te woord te staan. Daar aan
voorafgaand hielden de heren Verschuer
en Van de Kerk eerst ieder een korte in
leiding, respectievelijk over 'De Rabo
bank als coöperatieve bankinstelling' en
over 'Financieringscriteria'.
Door beide inleidingen werd ongetwij
feld een deel van de bij het gehoor le
vende vragen ondervangen, maar uit de
discussierondes die erop volgden, bleek
dat de jonge agrariërs inderdaad niet zo
maar hun bedrijven in de steek hadden
gelaten. Er werden zowel schriftelijk als
mondeling een aantal vaak kritische en
zeker het wezen van de coöperatie ra
kende vragen op het forum afgevuurd,
uiteenlopend van het werkelijk nut van
het lidmaatschap in deze tijd tot de
vraag hoe we als organisatie de concur
rentie het hoofd moeten bieden. Bijzon
der treffend was dat veel van de vragen
zich direct lieten terugvoeren op de ma
terie van het 'coöperatief bankieren', zo
als die momenteel binnen onze organi
satie in discussie is en een nadere in
houd krijgt. De dienstverlenings
doelstelling, gekoppeld aan de plaatse
lijke autonomie en de ledenzeggen
schap blijken zaken te zijn die zeer sterk
onder de jonge agrariërs leven. In het
bijzonder interesseert het hen daarbij
hoe het lidmaatschap met name in de
sfeer van tarieven en voorwaarden ster
ker in het voordeel van de jonge agrariër
uit zou kunnen werken. En passant
kwamen hierbij ook enkele misvattingen
aan het licht. Bijvoorbeeld dat een aan
gesloten bank de gerealiseerde winst af
zou moeten dragen aan Rabobank Ne
derland, hetgeen pertinent niet het ge
val is: elke aangesloten bank heeft een
eigen verlies- en winstrekening en voegt
toe aan de eigen reserves. Ook de idee
dat een Stimuleringslening op basis van
het Garantiefonds niet de geldende
marktrente zou dragen, kon weerlegd
worden. Het forum kon niet op alle vra
gen een afgerond antwoord geven,
daarvoor is de gedachtenvorming met
betrekking tot het 'coöperatief bankie
ren' nog teveel in beweging. De discus
sie zal zich dan ook op plaatselijk en re
gionaal niveau verder ontwikkelen,
maar de open sfeer waarvan in Utrecht
sprake was, getuigde van een weder
zijdse constructieve opstelling, waarbij
een grote realiteitszin aan de dag werd
gelegd. Binnen alle argumentatie bleef
het fenomeen van de coöperatieve
bank, als bij uitstek de bank voor agra
risch Nederland, recht overeind en
stond haar bestaansrecht dan ook geen
enkel moment ter discussie. 'Het is een
goede zaak dat de Rabobank een coö
peratieve bank is, want gezamenlijk
staan we sterk', besloot HMvL-
jongerenvoorzitter Piet Veer namens de
aanwezigen zijn dankwoord tot het
forum.
Na de overgang van De Twaalf Ge
westen naar Interpolis en de bekendma
king van het voornemen tot samenwer
king van OTOS en OBF, alle onderlinge
verzekeringsbedrijven waar de Rabo-
banken goede connecties mee hebben,
dient zich thans een voorgenomen sa
mengaan aan van Interpolis met Cen
traal Beheer. Deze laatste is een verze
keraar die door zijn aard - een direct te
kenende verzekeringsmaatschappij
geen relaties had met de leden-banken
van onze organisatie, een enkele uitzon
dering daargelaten. Interpolis is net als
Centraal Beheer een maatschappij op
coöperatieve grondslag.