arbeidsplaatsen met zich mee heeft ge bracht. Voorop moet staan dat een en ander zonder de achtergestelde Stimule ringslening niet gelukt zou zijn, want het ontbrak de betreffende onderne mers aan voldoende risicodragend ver mogen als basis voor normaal bankkre diet. De toegezegde leningen hebben nu geresulteerd in een totaal verstrekt bankkrediet van 65 miljoen gulden. Het aantal ondernemers in de agrarische sector dat een lening heeft toegezegd gekregen, ligt lager dan het aantal ver strekkingen in het midden- en kleinbe drijf. Daar staat tegenover dat het ge middeld verstrekte bedrag aanzienlijk hoger ligt, namelijk circa 50 000 gulden tegenover 35 000 gulden. Met de Stimuleringslening hebben de Rabobanken duidelijk een eigen instru ment in handen gekregen ter stimule ring van de economische bedrijvigheid in hun werkgebied. De resultaten tot nu toe mogen dan ook tekenend zijn voor de intentie waarmee deze faciliteit tot stand is gekomen. Als een duidelijke ui ting van haar coöperatieve karakter heeft de Rabobankorganisatie te ken nen gegeven extra risico te willen lopen ten behoeve van de economische ont wikkeling. Het mag worden aangeno men dat heus wel enkele van de 234 in het zadel geholpen bedrijven niet le vensvatbaar zullen blijken te zijn, on danks alle goede voorbereiding door de ondernemer en de kritische beoordeling en begeleiding door de bank. Dit is na tuurlijk jammer, maar niet dramatisch; als er geen enkele mislukking bij zou zit ten, is de vraag gerechtvaardigd of we wel met een voldoende ondernemers- gerichte instelling gehandeld hebben: we hebben dan misschien té weinig risi co genomen. De Stimuleringslening begint onmisken baar een goede bekendheid te krijgen. De resultaten van het eerste half jaar stonden in alle belangrijke media ver meld. Het is te verwachten dat met de groeiende bekendheid en het verder op geëigende (zakelijke) wijze hanteren van de criteria het aantal toepassingen gestaag zal toenemen. Pas wanneer de bodem van het Garantiefonds zichtbaar wordt, zullen we kunnen zeggen dat het fenomeen van de Stimuleringslening optimaal aan het doel beantwoord heeft. De regionale commissies van het Ga rantiefonds hebben het druk. Dat is een Vervolg op pagina 6 ledereen die terugkeert van de wintersport verzekert mij dit jaar, dat bij zoveel sneeuw de stramste hark kan skieën als een balletdanser. Wanneer daarbij de zon nog schijnt, dan geeft dat een gevoel als in je jonge jaren. Gelukkig, denk ik dan, dat hellingen schuin omlaag lopen. Onze hoofdredacteur, met het gezag van zijn zestig jaren, vraagt ons deze bijdragen ongeveer vier weken voor de verschijningsdatum van zijn lijfblad bij hem in te leve ren. Wij schrijven nogal moeizaam, en hij leest niet meer zo snel. Dat noopt ertoe, de thema's altijd wat tijdloos te kiezen. Vooral in dit jaargetijde is dat lastig. Alle banken komen met hun resultaten voor de draad. Het onze begint nu juist wat vaste vormen aan te nemen, en van de andere weten we nog niets. Maar bij het uitkomen van deze editie zullen alle cijfers wel lang en breed op tafel liggen. Gevaarlijk dus om nu al daarop vooruit te lopen en vanuit de contouren van onze eigen jaarrekening 1985 de sprong te wagen naar meer algemene ontwikkelingen in het Nederlandse bank wezen. Toch denk ik dat er wel enkele lijnen zijn te trekken. De rentewinst stagneert of groeit heel matig, de provisiewinst neemt duidelijk toe. Uit de bijzondere baten zijn welkome meevallers te noteren, maar goeddeels eenmalig? De kosten blijven stij gen, aanzienlijk sterker dan het algemene kostenpeil. De voorzieningen vergen ge lukkig minder toevoeging. Er mag hier en daar wat vreugde heersen over een fraaie opleving van de netto winst, de onderste regel, maar tegen welk verleden wordt die toeneming afgezet? Kortom, wie de kwaliteit van het resultaat intelligent analyseert, zal niet gemakkelijk in lyriek vervallen. De hellingen lopen schuin omlaag. Gelukkig? In zekere zin. Een afdaling kan ook anders verlopen. De sensatie bijvoorbeeld van te moeten sprin gen in een vangzeil, krampachtig strak gehouden door een ploeg omhoog starende en van ontvankelijkheid blakende brandweerlieden, is zeldzaam - maar onder hypo theekbanken nu niet meer ongewoon. Waren het wel werkelijk brandweermannen daar beneden? Toen de zuidwesters afgingen, leken sommigen net verzekeraars. Wanneer de geredden in het vangnet over enige tijd weer tot zichzelf zijn gekomen, zullen het hopelijk nog hypotheekbanken blijken te zijn. Een harde klap wil ook wel eens een wezensverandering tot gevolg hebben. Het is interessant al zulke ontwikkelingen zich te zien voltrekken in een tijdsbestek van enkele maanden, waarin de discussie over het structuurbeleid - de ordening (van de verstrengeling) van private financiële krachtlijnen in de Nederlandse samen leving - heet gaande te zijn. Een gemakkelijke bewustzijnsvernauwing wil het blik veld op deze problematiek maar al te graag verengen tot banken en verzeke ringsmaatschappijen. Het kleinschalige landverovertje in het bankenterritorium lijkt nu al goeddeels uitgespeeld. De grote messen blijven nog verborgen achter wappe rende mantels van verhullend woordgebruik en langzame uitholling. Sommige ban ken die zich daartegen wellicht zouden willen verweren, weten hun hand zelfs in ei gen huis merkbaar geleid. Maar de uitholling gaat door, en niet alleen langs sporen die verzekeraars trekken door markten en produktlijnen. Verschijnselen zoals deregulering van geld- en kapitaalmarkt en, daar tussendoor, een vrijwillige beheersing van de bancaire kredietexpansie schieten ondertusen a/s kometen langs het uitspansel. De vraag dringt zich dan op, of de Nederlandse begripsvorming voor wat zich be weegt in het financiële en monetaire krachtenveld niet toe is aan een bredere oriën tatie. De oordeelsvorming in het kader van het monetaire beleid moet niet alleen be rusten op een waarneming van de traditionele marktpartijen. Noodzakelijk is een al les omvattende analyse van de voor onze economie belangrijke financiële stromen en stromingen. Het ontwaren van tekenen vereist tweeërlei: gezichtsvermogen en een referentiekader, beide voldoende aangescherpt op verziendheid. Beddingen voor het wassende water legt men bij voorkeur in tijden van droogte, en breed. Een beproefde methode om de stroom naar evenwicht te leiden is bovendien, de ver schillende vaten te laten communicerenlang geen slechte structuur. Bespiegelingen als deze zijn in staat zoveel wrijvingswarmte los te maken, dat alleen al het smeltwater ons weer attent maakt op de dit jaar zo kolossale vracht sneeuw, waarin het zo glorieus dalen is. Bergboeren weten onder die witte begoocheling de weidegronden, de echte bodem voor werkelijk worteischieten. Wortels behoeden voor erosie en houden hellingen in stand waarlangs ook een weg omhoog leidt. Voor boeren een weet, voor banken een les om niet te vergeten. Mr. H. J. A. E. M. Klarenbeek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 3