Kalver- en stierenmesterij in het
kielzog van de melkstroom
De superheffing op melk en de ontwikkelingen op veefokkerijgebied
hebben zowel op het aanbod als op de kwaliteit van kalveren voor
de mesterij een negatieve uitwerking. Daarbij zien kalvermesters
hun sector niet graag aangetast, terwijl melkveehouders wel wat
zien in het mesten van stieren als alternatief voor vermindering of
gehele afstoting van de melkveestapel. Een van de gevolgen is dat
de kalverprijzen sterk opgelopen zijn.
Mede als gevolg van de slacht van een deel van de melkveestapel
is er bovendien sprake van een grote rundvleesberg in de EG. De prij
zen van rundvlees staan onder druk. Daarnaast is er het vooruitzicht
dat de interventieregeling voor stierenvlees wordt afgeschaft. In dit
artikel wordt nader bekeken welke ontwikkelingen er, mede als ge
volg van de superheffing, gaande zijn in de kalver- en stieren
mesterij.
Kalvermesterij
gemest en bereiken daarbij een eindge-
wicht van circa 215 kg. Zowel mestduur
als eindgewicht zijn in de loop der jaren
gestegen. In 1978 was de mestduur
niet meer dan 5 maanden en het af-
mestgewicht 185 a 190 kg. Ten einde
'blank' vlees te verkregen worden de
dieren gevoerd met kalvermelkpoeder
dat voor een groot deel bestaat uit ma
gere melkpoeder en verder uit onder an
dere weipoeder en dierlijke en/of plant
aardige vetten.
Volgens de meitellingen van het CBS
waren er in 1964 circa 15 000 bedrijven
waarop gemiddeld 10 mestkalveren
werden gehouden. In 1985 was dat
aantal gereduceerd tot nog geen 2700
bedrijven met gemiddeld rond de 240
e rundveehouderij in ons land
heeft zich altijd in de eerste
plaats gericht op de produk-
tie van melk. Vleesproduktie
kwam op de tweede plaats.
In de jaren vijftig kwam de
vleesproduktie meer in de
belangstelling en begon de
kalvermesterij zich te ontwikkelen. De
overtollige nuchtere kalveren - meest
stierkalveren - werden niet langer di
rect afgevoerd naar de slachterij. Met de
komst van snijmais als voedergewas
omstreeks 1970, maakte ook de exten
sieve mesterij (het weiden) van ossen
en stieren plaats voor de meer intensie
ve wijze van mesten van stieren op stal.
De kalver- en de stierenmesterij als
twee nog vrij jonge sectoren in de rund-
veemesterij vertonen duidelijke verschil
len. De kalvermesterij richt zich op de
produktie van blank vlees, terwijl in de
stierenmesterij sprake is van rood-
vleesproduktie. Voor het eindprodukt
bestaan twee volledig van elkaar ge
scheiden markten. Echter op de markt
voor het uitgangsmateriaal - het jonge
(stier)kalf - komen kalver- en stieren-
mesters elkaar wel degelijk tegen.
In de kalvermesterij worden pasgeboren
kalveren gedurende circa 5% maand
mestkalveren. Met de meitelling in
laatstgenoemd jaar waren er 771 bedrij
ven met elk meer dan 300 mestkalve
ren. Dit betekent dat 64% van de mest-
kalverenstapel op 29% van de grootste
bedrijven wordt gehouden. In 1976
kwam nog maar 33% van alle mestkal
veren in dergelijke grotere eenheden
voor.
De kalvermesterij concentreert zich met
nagenoeg de helft van de mestkalve-
renstapel voornamelijk in Gelderland
(Noord west-Velu we/Gelderse Vallei),
terwijl Noord-Brabant - met name het
oostelijk deel en Baarle Nassau en om
geving - bijna een kwart voor haar re
kening neemt.