Gang van zaken de
Rabobankorganisatie in 1985
Het jaar 1985 werd voor de Rabobankorganisatie gekenmerkt door een fors ge
groeide kredietverlening aan bedrijven. De verstrekte nieuwe leningen aan bedrij
ven stegen met 23%. Sterk gedaalde verliesrisico's resulteerden in een 22% lage
re VAR-dotatie. Tegenover een lagere bruto winst stond een 8% hogere netto
winst. Het geconsolideerde balanstotaal groeide met 3,4% naar f 131,7 miljard.
Balansontwikkeling en resultaat
Het geconsolideerde balanstotaal van
de Rabobankorganisatie steeg met 3,4
(7,7) tot f 131,7 (127,4) miljard. Het
verschil in groeitempo is geheel toe te
schrijven aan de koersfluctuaties van de
dollar. Zonder deze fluctuaties zou de
balansgroei zowel in 1985 als in 1984
zijn uitgekomen op circa 6%.
De rentemarge in het bankbedrijf is aan
voortdurende erosie onderhevig. De
neerwaartse bewegingen in de ren
testand zelf verklaren die ontwikkeling
voor een deel. Voor een ander deel ech
ter is die margeversmalling toe te reke
nen aan de verhevigde concurrentie tus
De gebruikte gegevens zijn ten dele ge
baseerd op ramingen en dragen daar
om een voorlopig karakter. De cijfers
van de lokale Rabobanken zijn gecon
solideerd met die van Rabobank Neder
land en haar meerderheidsdeelnemin
gen en de Rabohypotheekbank NV.
Tussen haakjes zijn vermeld de verge
lijkbare cijfers over 1984.
sen banken onderling alsook tussen
banken en andere financiële instellin
gen. Die strijd gaat om zowel de spaar-
middelen alsook om de, vooral hypothe
caire, uitzettingen. Voor de desbetref
fende produkten leidt dat tot een scher
pe prijsstelling. Bij onze organisatie gaat
het daarbij om in verhouding grote de
len van de activa en de passiva. Een en
ander leidde in het verslagjaar tot een
zodanige verkrapping van de rentemar
ge, dat de volumegroei niet helemaal
voldoende was om de rentewinst op het
peil van 1984 te houden: f 3 492
(3 509) miljoen. Daarentegen toonden
de provisie-inkomsten een stijging tot
f 509 (456) miljoen. Dit is te meer ver
heugend nu die stijging zich voordoet in
vrijwel alle provisiegenererende activi
teiten van ons bedrijf, ook dit jaar hel:
meest in het effectenbedrijf en de assu
rantiebemiddeling. Realisering van
koersresultaten in de effectenportefeuil
le zorgde voor een opnieuw zeer krach
tige stijging van de overige baten tot
f 214 (121) miljoen. Aan die groei droe
gen ook bij de zeer bevredigende resul
taten van de meeste instellingen waarin
wij deelnemen. Dat geldt vooral voor
Van Lanschot's Beleggingscompagnie
BV te 's-Hertogenbosch.
Uiteindelijk resulteerde een bruto winst
van f 1 421 (1 499) miljoen, 5% lager
dan in 1984. Deze daling is het gevolg
van de met 8 (5) tot f 2 793 (2 586)
gestegen kosten en van een lichte ver
mindering van de rentebaten. De
kostenstijging werd vooral veroorzaakt
door hogere personeelskosten. Die wa
ren mede het gevolg van de uitbreiding
van ons personeelsbestand, omgere
kend in volledige mensjaren met 1 115
(365) en in aantallen zelfs met 1 331
(675). De oorzaken voor deze toename
liggen in de arbeidsduurverkorting en in
een uitbreiding en intensivering van de
dienstverlening. De personeelskosten
stegen voorts als gevolg van hoge oplei
dingsinspanningen en een groei in de
loonkosten per persoon. Bij de overige
kosten spelen naast incidentele facto
ren de verhoogde automatiseringsin
vesteringen een belangrijke rol.
De rentebaten staan onder druk van een
verdere verkrapping van de rentemarge,
die voor een deel wordt veroorzaakt
door een verhevigde concurrentie op de
bancaire markt. Mede gezien het van
oudsher grote aandeel leningen met va
riabele rente in de totale kredietporte
feuille van de Rabobank, is de druk op
de rentemarge in perioden met lagere
en dalende rentestanden groter dan in
perioden met oplopende en hogere ren
teniveaus. Daartegenover is te wijzen
op de gunstige effecten hiervan op de
rentelasten voor de leden en cliënten
van onze niet op maximale winst ge
richte coöperatieve bankorganisatie.
De dotatie aan de VAR kon belangrijk
worden teruggebracht tot f 510 (651)
miljoen. In onze binnenlandse krediet
portefeuille is sprake van een zeer dui
delijke verdere daling van de verliezen.
Mede als gevolg van de gedaalde dollar
koers is deze tendens nu ook in onze
buitenlandse uitzettingen te bespeuren.
Over het verslagjaar was aan belastin
gen f 241 (228) miljoen verschuldigd.
De netto winst kwam daardoor uit op
f 668 (619) miljoen, een stijging met
8 (9)
Beoordelen wij onze bancair/financiële
ontwikkelingen van 1985, dan is er ze
ker reden tot tevredenheid over het net
to resultaat. In het licht van de markt
omstandigheden van 1985 geldt dat
ook voor de ontwikkeling van de traditi
onele middelen en de kredietverlening.
Wat dat betreft zijn wij ook voor 1986
niet pessimistisch, zij het dat de agrari
sche kredietvraag begint af te vlakken.
Opnieuw echter verwachten wij een fel
le concurrentie tussen de marktpartijen
om de verder verschralende traditionele
markten. De recente deregulering van
de kapitaalmarkt zal deze concurrentie
verder aanwakkeren, maar biedt even
zeer nieuwe kansen. Aan de bancaire
marges zal in zulke omstandigheden
verder worden geknaagd. Enerzijds is
daarom sterke matiging van de kosten
ontwikkeling noodzakelijk. Anderzijds
zullen kostenstijgingen door volume
groei moeten worden gecompenseerd.
Dat lijkt voor 1986 een moeilijke opga
ve. Voor de jaren daarna rekenen wij op
een verhoogde beheersbaarheid van de
kosten.
Kredietverlening
De vraag naar nieuwe leningen lag bij de
Rabobankorganisatie op een hoger ni
veau dan in 1984. In totaal werd voor
een bedrag van f 15,5 (14,2) miljard aan
nieuwe leningen verstrekt. Dit is de uit
komst van een hoger dan verwachte
vraag vanuit de agrarische sector, een
voortgaande stijging bij de overige be
drijven en een geringe teruggang in de
verstrekkingen aan particulieren. Kre
dieten in rekening-courant namen be
duidend toe, waarschijnlijk mede onder
invloed van de renteverhoudingen en
-verwachtingen. Vooral bedrijven uit de
sectoren handel, industrie en dienstver
lening verhoogden hun beroep op bank
krediet.
De wereldmarkt van agrarische produk
ten werd in 1985 - evenals in het daar
aan voorafgaande jaar - gekenmerkt
door toenemende overschotten, lagere
prijzen en oplopende handelspolitieke
spanningen met name tussen de VS en
de EG.
Door agrarische bedrijven werd in 1985
voor een bedrag van f 4 344 (3 563)
miljoen aan nieuwe leningen opgeno
men. Dit is een groei van 22% ten op
zichte van 1984 en ook nog bijna f 300
miljoen meer dan in 1983, toen na een
aantal jaren van neergang voor het eerst
de kredietvraag weer duidelijk toenam.
Onder invloed van de aangekondigde
superheffing liep de vraag naar bank
krediet in de melkveehouderijsector ge
durende het tweede en derde kwartaal
van 1984 belangrijk terug. In de laatste
maanden van 1984 trad evenwel een
herstel in, dat zich in de verslagperiode
heeft voortgezet.
De intensieve veehouderij werd eind
1984 geconfronteerd met groeibeper-
kende overheidsmaatregelen in verband
met milieuproblemen. In eerste aanleg
leidde dit vooral in de varkenshouderij
tot versnelde realisering van reeds
bestaande investeringsplannen, waar
door zelfs nog iets meer bankkrediet
werd opgenomen dan in het voorgaan
de jaar. In de pluimveehouderij liepen de