Binnen de grenslijnen
E
E
Wij beleven als banken en bank
personeel nog steeds het CAO-
loze tijdvak. Of dit veel werkne
mers uit de slaap houdt? Daar ga ik
maar niet te diep op in. In ieder geval
heb ik door hier en daar eens na te vra
gen niets kunnen bespeuren van enige
ontevredenheid met de huidige situatie,
laat staan van echte onlustgevoelens.
Acute, rechtstreeks nadelige gevolgen
lijkt deze non-CAO-tijd ook nauwelijks
op te leveren. Iedere betrokkene, of
moet ik zeggen 'getroffene', schijnt te
denken, dat 'ze' over een tijdje toch wel
weer tot een redelijke CAO zullen
komen.
Zo'n denkwijze veronderstelt ondertus
sen wel, dat een CAO iets is, dat er ei
genlijk normaal volledig bijhoort. Je mag
er dan Ibesteen tijdje zonder kunnen,
maar als dat te lang duurt, ga je merken
wat je mist. Op dat punt is er ook geen
enkel verschil tussen werkgevers en
vakbonden: de bank CAO is voor de be
drijfstak in zijn geheel van enorm be
lang. Lardinois typeerde op de recente
Nieuwjaarsbijeenkomsten van Rabo
bank Nederland het uitblijven van een
CAO dan ook als een betreurenswaardig
unicum. M.i. terecht. Als werkgevers en
werknemers het niet eens kunnen wor
den over zo iets belangrijks als de ar
beidsvoorwaarden, gaat aan weerskan
ten een essentieel houvast ontbreken.
Het betekent tevens een breuk in de be
proefde en vroeger hard bevochten goe
de Nederlandse traditie om door onder
handelen een pakket arbeidsvoorwaar
den overeen te komen, dat zo goed mo
gelijk ieder het zijne waarborgt.
De kneep zit hem natuurlijk in dat 'ieder
het zijne'. Ik denk, dat er nog nooit een
CAO tot stand is gekomen of het duurde
nogal even voor de contractpartners het
daarover eens waren. Dat is eigenlijk
ook vanzelfsprekend, want er is nauwe
lijks een onderwerp denkbaar waarover
meer meningsverschil mogelijk is dan
over wat het mijne en wat het uwe
hoort te zijn. Dat bleek in het verleden
soms tot in fracties van procenten uit-
geknobbeld te worden. Grensgevallen,
waar blijkbaar toch ruimte bestond om
tot elkaar te komen. Waarom is dat niet
bij de jongste CAO-onderhandelingen
geluktWas dat alleen maar omdat par
tijen, deze of gene dat doet er niet toe,
een gebrek aan soepelheid verweten
kon worden, of was er een fundamen
teel verschil van inzicht aan de hand?
Een situatie, die in ernst door een van de
partijen als grensoverschrijdend gevoeld
werd? Dit laatste is kennelijk de opvat-
ting van de bankwerkgevers. Als de ver
tangens van de bonden waren ingewil
ligd, zou een bank ten principale het 'zij
ne' hebben zien aangetast. Daarom
noemde Lardinois het mislukken van de
CAO niet alleen betreurenswaardig,
maar helaas ook onoverkomelijk.
De zaak is vastgelopen op de ar
beidsduurverkorting, zo wordt ge
zegd. Op zichzelf is dat juist, mits
we maar goed voor ogen houden, dat
het geen zwart-wit kwestie van voor of
tegen was. Dat zwart-wit wordt toch al
in de hand gewerkt doordat de afkorting
ADV min of meer een eigen teven is
gaan leiden en tegenwoordig als star
begrip uitsluitend lijkt te staan voor een
36-urige of liever nog 32-urige werk
week. Op die aan vaste uurtermijnen
gebonden wijze is de ADV echter on
bruikbaar, want dan wordt vertekend
waar het eigenlijk om gaat. Burghouts,
die als lid van onze Hoofddirectie de
hoede heeft over Sociale Zaken, drukte
dit onlangs raak uit: de ADV is veel te
veel verschoven van een kwalitatief
naar een kwantitatief probleem en daar
door zou je het haast gaan betreuren
dat we in ons land ooit op de ADV-
discussie terecht gekomen zijn. Haast,
want Burghouts zegt me ook met grote
nadruk, dat de ADV in zijn oorspronkelij
ke betekenis een legitiem onderwerp
voor CAO-onderhandelingen is. In die
zin is de ADV ook niets nieuws, omdat
al honderd jaar de verbetering van de ar
beidsvoorwaarden aan de orde is; denk
aan de regels voor de nachtarbeid, de
kinderwetten, de pensionering, de va
kantiedagen en de werktijd, die nog niet
zolang geleden ver boven de 40 uur per
week lag. Dat raakte allemaal de kwali
teit van het werken en op zichzelf is er
niets op tegen om via ADV naar verdere
verbetering te zoeken. Ondertussen zijn
we al zover, dat we, als we alle werktijd-
verkortende oorzaken bij elkaar optellen,
op jaarbasis uitkomen op een gemiddel
de feitelijke arbeidstijd van krap 30 uur
per week per werknemerI Dat mag toch
ook niet helemaal vergeten worden.
De begripsverschuiving in de ADV, van
kwalitatief naar kwantitatief, is geko
men na het bekende akkoord van de
Stichting van de Arbeid. Het meerjarig
beleid zou vanaf 1982 gericht worden
op loonmatiging - als middel tot rende
mentsherstel van het bedrijfsleven - en
op verbetering van de werkgelegenheid.
Daarbij werd vastgesteld dat ADV een
van de middelen zou kunnen zijn om de
werkloosheid aan te pakken. Ook de
werkgevers waren het erover eens, dat