at ons bezighoudt...
Nieuwe Collega
Nieuwe Collega II
Liever risico dan 'rompslomp'
Op de postkantoren zijn sinds vorige
maand de bordjes verhangen en achter
een nieuw bordje wordt daar gastvrij
heid verleend aan een huurder, de per 1
januari bij aparte wet in het leven geroe
pen Postbank. Tegelijk zijn de namen
Postcheque- en Girodienst en Rijks
postspaarbank hun gang naar de verge
telheid begonnen, want deze beide
vroegere rijksdiensten zijn opgegaan in
de Postbank, een privaatrechtelijke
naamloze vennootschap, met de Staat
als enig aandeelhouder.
Hiermee is een einde gekomen aan een
turbulente wordingsgeschiedenis, die in
parlementaire en bancaire kringen dik
wijls het stof heeft doen opwaaien.
Sinds 1977, toen de toenmalige mi
nister van Financiën Duisenberg met
zijn eerste wetsontwerp voor een Post
bank kwam, is daar in deze kolommen
herhaaldelijk onze mening over gezegd.
Daarbij zal het de lezer niet ontgaan zijn,
dat de Rabobankorganisatie in afwijking
van het overige bankwezen een eigen
standpunt ten opzichte van de komst
van een eventuele Postbank naar voren
heeft gebracht. Eén van de oorspronke
lijke motieven, een door de Staat op te
richten Postbank als middel om de on
derlinge concurrentie in het particuliere
bankwezen te vergroten, is door ons
steeds afgewezen. Maar toen dit motief
in een later stadium door de regering,
werd losgelaten en duidelijk werd, dat
de Postbank in opzet geen geprivile
gieerde status zou krijgen, maar zo
goed mogelijk onder marktconforme
voorwaarden te werk zou moeten gaan,
hebben wij ons met de komst van zo'n
Postbank akkoord verklaard. Zelfs is ons
wel eens de verzuchting ontsnapt, dat
de Postbank, als hij dan toch onafwend
baar is, beter vandaag dan morgen zou
kunnen komen. De overheidsgeld
diensten gingen immers herhaaldelijk
met de verruiming van hun bancaire
diensten vooruitlopen op de toekomsti
ge Postbank. De Postbankkwestie heeft
zich te lang voortgesleept.
De geli|kheid van concurrentievoor
waarden voor de Postbank en de overi
ge banken - door ons steeds met grote
nadruk als toetssteen aangewezen -
achten wij thans redelijk gewaarborgd.
Het kost ons geen zelfoverwinning de
nieuwe bank, de vijfde in grootte onder
de Nederlandse banken, als een collega
welkom te heten. Vanuit deze collegiale
verhouding wensen wij ook een goede
toekomst toe aan mr. H. W. Unger, die
uit onze eigen gelederen benoemd is tot
lid van de Raad van Bestuur van de
Postbank.
Als voortzetting van de overheidsgeld
diensten heeft de Postbank een andere
'komaf' en achtergrond dan de overige
banken. Met name het verschil met de
Rabobanken is evident. Deze zijn im
mers alle in en uit een bepaalde plaatse
lijke gemeenschap ontstaan. Zonder
enige overheidssteun. Wil de Postbank
zich naar goede collegiale bancaire om
gangsnormen binnen het bankwezen
gedragen, dan zal hij zich in ieder geval
niet te veel de benaming 'Staatsbank'
moeten laten aanleunen. Het Postbank-
beleid is vanaf 1 januari geen staatsbe
leid meer, maar eigen beleid! Dat het
hele aandelenpakket in handen van de
Staat is, mag in dit opzicht geen verschil
maken. Het is wellicht goed, dat ook de
vroegere gebruikers van de overheids
gelddiensten - de Postgiro en de RPS
- zich dit bewust zijn. Met één pen
nestreek zijn zij op het moment van de
jaarwisseling als het ware veranderd
van afnemer van publieke diensten in re
keninghouder van een 'gewone' bank.
Die gewone bank kan er op rekenen dat
zij haar collega's op haar weg zal tegen
komen. Zeker ook de Rabobanken! Wij
hebben reeds vroeger gezegd, dat wij
bij gelijkheid van concurrentievoorwaar
den iedere mededinging van de Post
bank aandurven. Als Rabobank vertrou
wen wij op wat wij onze cliënten te bie
den hebben. Wij verwachten wel, dat
een deel van de toekomstige Postbank
activiteiten zich in de buurt van onze
banken zal afspelen. Beide instellingen
hebben een dicht landelijk vestigingen-
net en bedienen een grote hoeveelheid
cliënten. We zullen elkaar af en toe wel
eens raken, zoals dat trouwens ook met
de vroegere Gelddiensten al het geval
was. Maar dat schrikt ons niet af.
Onze collega Postbank zal door ons in
een gezonde concurrentieverhouding
worden tegemoet getreden. Dat is de
sfeer, waarin wij zelf ons van jongs af
thuis voelen. Wij hebben geen aanlei
ding te menen dat de Postbank zich te
genover ons niet op dezelfde wijze zal
opstellen. Het zal nog wel even duren,
eer de Postbank zich in haar nieuwe
vorm thuis voelt. Het verwondert ons
niet, dat zij zelf reeds al in haar aller
eerste persconferentie gewezen heeft
op een paar handicaps, die zij bij haar
start heeft meegekregen Dat klopt met
wat van Rabo-zijde al eerder naar voren
is gebracht. Als de mogelijkheden van
het terrein van de zakelijke markt, de va-
lutahandel, het effectenbedrijf beperkt
blijven, zal de Postbank zich moeilijk tot
een volwaardige bank kunnen ontwik
kelen. Dat wordt, vrezen wij, een zich
verder voortslepende Postbankkwestie.
Gezien de ervaringen in het verleden
menen wij dat noch ons land noch het
bankwezen er mee is gediend, dat op
deze wijze een der banken aan de teugel
wordt gelegd. Laat de Postbank, zonder
een kunstmatig bevoorrechte positie te
kunnen of te willen claimen, dezelfde
ruimte krijgen als iedere andere bank.
Wij zullen zo'n collegabank gaarne op
het concurrentiële vlak duchtig het
hoofd bieden.
Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf
kan de toekomst weer wat rooskleuriger
tegemoet zien, nu de economie verder
aantrekt en de consument wat ruimere
bestedingsmogelijkheden krijgt. De af
gelopen jaren zijn tal van initiatieven
ontwikkeld die voor het midden- en
kleinbedrijf een zo kansrijk mogelijke
positie wilden creëren. We noemen de
Rabobank Stimuleringslening, die onder
meer onze reeds lang bestaande betrok
kenheid bij de ondernemers in het
midden- en kleinbedrijf onderstreept.
Daarom was het zeer naar onze tevre
denheid dat de vorig jaar in werking ge
treden Kredietregeling midden- en klein
bedrijf een eind maakte aan het naast
elkaar bestaan van twee afzonderlijke
circuits voor het verkrijgen van staats
garanties. Binnen het ene circuit was
aan één enkele bank een eigen goed
keuringsbevoegdheid toegekend, terwijl
binnen het tweede circuit alle overige
banken iedere aanvraag moesten voor
leggen aan een Centrale Beoordelings
Commissie. Dit lang achterhaalde on
derscheid is nu opgeheven en alle ban
ken hebben dezelfde goedkeuringsbe
voegdheid.
Onze tevredenheid over deze overheids
erkenning van de Rabobank als bank
instelling voor het midden- en kleinbe
drijf is echter wat naar de achtergrond