Haven
Economen
in het licht van een economisch-wetenschappelijke
studie.
Of de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbe
leid, waarvan de vroegere minister van Sociale Zaken,
prof. dr. W. Albeda, het voorzitterschap bekleedt, met
dit rapport een zinvol advies aan de regering kan uit
brengen, is nog maar de vraag. Het alternatief, land
bouwbeleid met daarin grote ruimte voor inko
menstoeslagen, leidt in feite tot renationalisatie van
het landbouwbeleid. Het legt de verdeling van de be
schikbare overheidsgelden voor de landbouw weer ge
heel bij de afzonderlijke landen. De sterke agrarische
lobby in een land als West-Duitsland weet er dan wel
weg mee. Het gunstige fiscale beleid en de BTW-
compensaties in het verleden aldaar maken dit duide
lijk. Wanneer inkomenstoeslagen op grote schaal in
andere landen worden toegepast, ontstaan voor de
Nederlandse landbouw concurrentienadelen op de
markt. Immers, het is niet waarschijnlijk dat ons land
vergelijkbare inkomenstoeslagen zal verstrekken. Als
Nederland doen we ook wel eens wat op dit punt. Bij
voorbeeld de eenmalige toeslag van Sociale Zaken
voor zelfstandigen onder het minimuminkomen; of de
toeslag voor kleine melkveehouders. Als inkomenson
dersteuning hebben deze maatregelen maar een be
perkte waarde.
Uit de produktie te nemen landbouwgrond, zou
aangewend kunnen worden voor bijvoorbeeld bos-
in plant.
In het rapport wordt terloops opgemerkt dat lage
graanprijzen met toeslagen de functie van de Rotter
damse havens als invoerpunt voor agrarische
grondstoffen overeind zou houden. Is dat niet te opti
mistisch ingeschat? Bij een meer op de nationale lan
den afgestemd landbouwbeleid zal de doorvoerfunctie
van de Rotterdamse haven wel eens op de tocht kun
nen komen. Een ongunstiger concurrentiepositie van
de Nederlandse landbouw door toeslagen elders zal de
agrarische industrie en dienstverlening zeker niet on
beroerd laten. Het aandeel van deze activiteiten in de
totale Nederlandse industriële structuur is niet onaan
zienlijk. Het is te hopen dat de Nederlandse vertegen
woordigers in het Europese overleg de ideeën van de
Wetenschappelijke Raad niet overnemen. Een open
Europese landbouwmarkt is een levensvoorwaarde
voor de Nederlandse landbouw en agrarische in
dustrie. Beleidsaanpassingen zullen er op gericht moe
ten blijven de markten open te houden en de concur
rentieverhoudingen niet geheel uit het lood te trekken.
De rol van het prijsmechanisme kan hierbij niet gemist
worden. Op dit punt bestaan nog vele vragen zoals de
relatie tussen prijs en produktie-ontwikkeling. Is de
technische ontwikkeling in de landbouw wel zo van
zelfsprekend als wordt verondersteld? Landbouweco
nomen zouden hierop antwoorden moeten kunnen ge
ven. Ook zou dieper gegraven moeten worden wan-
i -