oifl Deeltijdarbeid als percentage van het personeelsbestand Hernieuwd elan, de uitdaging van morgen, 1984 en verder trekking tot de personele bezetting, die in deze periode duidelijk wordt is het te ruglopen van het verloopcijfer van circa 15 tot 9 De onzekere economi sche situatie houdt personeelsleden langer in bedrijf. Door de sterke werk loosheid en weinig openstaande vaca tures zijn de kansen om elders een baan te krijgen veel lager. Hiermee tekent J zich een eerste aanzet tot vergrijzing af, ofschoon de gemiddelde leeftijd in 1980 nog 29,2 is. Een derde ontwikkeling, die deze periode kenmerkt is de forse toe name van het aantal deeltijders. Werd in het sociaal jaarverslag van 1980 gezegd dat de betekenis van deeltijdarbe d nog gering is; in twee jaar tijd stijgt het deel tijdpercentage tot 16 van de perso nele bezetting. Grafiek 17 16 15 14 13 12 11 10 CB 9 8 7 6 5U '80 '81 De groei van het aantal deeltijders bij de plaatselijke banken is veel sterker dan bij Rabobank Nederland, doordat de personele samenstelling belangrijk ver schilt. Dit laat zich verklaren door an dersoortige taken en werkzaamheden. Verhoudingsgewijs werken bij Rabo bank Nederland aanzienlijk minder vrou welijke werknemers. Een gegeven is dat het aantal vrouwen, dat in deeltijd werkt veel groter is dan het aantal man nelijke werknemers. Een verdere ontwikkeling, die deze peri ode kenmerkt is de beheersing van de loonkosten. De tweejarige Collectieve Arbeidsovereenkomst 1983/1984 in het Bankbedrijf leidt tot een matiging van de loonkosten om enerzijds een bijdrage te leveren aan rendementsherstel en an derzijds aan de herverdeling van werk gelegenheid door toekenning van roostervrije dagen. Daarnaast zien we een instroom van jongeren in het kader van de bestrijding van de jeugdwerk loosheid. Heroriëntatie In deze periode heeft ook een heroriën tatie plaatsgevonden. Was er in het tijd vak 1972-1979 sprake van volumegroei, zowel met betrekking tot de bancaire activiteiten alsook de daarbij behorende personele bezetting, de stagnatie in de daarop volgende jaren noodzaakte tot een herbezinning. Deze resulteert in een gerichte marktbenadering en een cliënt- georiënteerde organisatiestructuur. Hieraan wordt bij de plaatselijke banken gestalte gegeven via een project Geïnte greerd Relatiebeheer, een aanpassing van de organisatiestructuur en het stel len van andere eisen aan de perso neelsleden. Ook een doorlichting van Rabobank Nederland leidt tot een ande re oriëntatie: een meer cliëntgerichte opstelling van Rabobank Nederland en het maken van beleidskeuzes in een tijd van consolidatie. Ook hier stellen de ge maakte keuzes andere eisen aan de me dewerkers. Deze andere eisen leiden enerzijds tot werving van nieuwe mede werkers met specialistische kennis en anderzijds tot om-, bij- en herscholing van de reeds in dienst zijnde perso neelsleden. Deze periode wordt afgeslo ten in het besef dat er van groei in kwantitatieve zin nog slechts in beperk te mate sprake zal zijn, maar dat het vooral zal gaan om hogere eisen op het terrein van kwaliteit, flexibiliteit en mo biliteit. Daartoe zal er een meer gesyste matiseerd en actief arbeidsmarktbeleid gevoerd moeten worden. Kenmerkend voor de ontwikkeling van de laatste jaren is het weer aantrekken van de conjunctuur. Dit in 1983 aarze lend begonnen conjunctuurherstel heeft zich in de jaren 1984-1985 voortgezet. Het herstel in deze periode kwam vooral tot uitdrukking in de op de export ge richte bedrijfstakken. In de jaren '84 en '85 is sprake van een fors overschot op de betalingsbalans. De geregistreerde werkloosheid daalt in lichte mate, maar blijft zich op het veel te hoge niveau van ruim 740 000 bewegen. Als voor naamste oorzaken voor deze lichte da ling kunnen naast afschaffing van de re gistratieplicht voor werklozen boven de 57 >2 jaar en toename van de deeltijdar beid de bereidheid tot loonmatiging van de sociale partners gecombineerd met het zich aftekenend economisch herstel genoemd worden. Door de loonmati ging is een behoorlijke bijdrage geleverd aan het rendementsherstel. De loonma tiging in het bedrijfsleven en het bezuini gingsbeleid bij overheid hebben enkele jaren lang geleid tot een niet onaanzien lijke koopkrachtdaling. Binnen de Rabo- bankorganisatie is sprake van een be perkte groei in bancaire activiteiten. De concurrentie neemt toe, met name ook van nieuwe marktpartijen. Vergeleken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 22