Personeelsontwikkeling Rabobankorganisatie Personeelsontwikkeling Rabobankorganisatie Recessie, stagnatie en heroriëntatie, 1979-1984 Recessie, stagnatie 1980 26 894 24 957 1 937 26 131 1981 27 878 25 633 2 245 26 954 1982 27 956 25 446 2 510 26 991 1983 28 081 24 526 3 555 26 763 1984 28 748 24 200 4 548 27 124 1985 30 065 24 675 5 390 28 192 21 Kortom, er is dus in deze periode sprake van een zeer grote toename van de ban caire activiteiten. Deze toename leidt tot een jaarlijkse personeelsgroei in deze periode van 5 a 6 zoals onderstaan de tabel laat zien. perking van personeelsgroei als gevolg van automatisering. Wel wordt in deze tijd de basis gelegd en het beleid be paald voor verdergaande automatise ring van de administratieve hande lingen. 1971 16 716 2 022 13,8 1972 17 645 929 5,5 1973 18 597 952 5,4 1974 19 854 1 257 6,8 1975 20 932 1 078 5,4 1976 21 959 1 027 4,9 1977 22 873 914 4,2 1978 24 182 1 309 5,7 1979 25 339 1 157 4,8 1980 26 894 1 555 6,1 Per ultimo aantal personeelsleden toename in aantallen toename in procenten De personele bezetting kenmerkt zich verder door een verloop van ca. 15 Samengevoegd met de personeelstoe name betekent dit dat er jaarlijks sprake is van 20 nieuwe medewerkers. Alle activiteiten zijn dan ook gericht op het werven en opleiden van deze medewer kers om hen zo snel mogelijk in te zet ten voor werk in de administratie en aan de balie. Tegelijkertijd is er sprake van schaalvergroting, hetgeen blijkt uit de vermindering van het aantal plaatselijke banken van 1 187 in 1972 tot 988 in 1979, zulks als gevolg van fusies. De groei van de werkgelegenheid wordt in deze periode veroorzaakt door de stij ging van het activiteitenniveau. Het be treft immers arbeidsintensieve activitei ten. Er is dao nog geen sprake van be- Na 1979 verslechtert de economische situatie aanzienlijk. Dit openbaart zich in groeivertraging, waarbij een aantal Per aantal waarvan waarvan volledige ultimo pers.leden fulltime part-time arb.pl. structurele vraagstukken duidelijk zicht baar wordt. Zo neemt de werkloosheid krachtig toe. Deze stijgt van 200 000 in 1979 tot ruim 800 000 in 1983. Deze ontwikkeling gaat uiteraard gepaard met een aanzienlijke inkrimping van de openstaande personeelsaanvragen van werkgevers. Al met al duidelijke ver schijnselen van een economische ont wrichting. Voor de bancaire activiteiten binnen de Rabobankorganisatie heeft dit de nodi ge consequenties; een afname van de kredietverlening aan zowel particulieren als bedrijven, waarbij voor deze laatste groep de afname juist vanaf 1981 eerst goed zichtbaar wordt. Ook het produkt assurantiën staat onder druk, terwijl overigens het aantal reizen verkocht door de Rabobankorganisatie nog wel toeneemt. In de lijn van de eerste periode gaat de vermindering van het aantal plaatselijke banken door fusies nog steeds door. De stagnatie in de bancaire activiteiten heeft uiteraard gevolgen gehad voor de ontwikkeling van het personeels bestand. Deze periode wordt geken merkt door een consolidatie van de per soneelsomvang, zoals in tabel 2 tot uit drukking komt. Na de reeds eerder genoemde gemid delde stijging van de personele bezet ting met 5 volgt op een forse groei in 1980 een terugval in het begin van de jaren tachtig. Dat in 1980 nog sprake was van een toename ondanks teruglo pende activiteiten is deels te verklaren uit de ingezette automatiseringsactivi teiten bij plaatselijke banken, die in eerste instantie een zekere toename aan personeel vereisen en deels uit een na-ijl effect van eind jaren zeventig. In de jaren 1982 en 1983 blijft het aan tal volledige arbeidsplaatsen nagenoeg gelijk. Een tweede ontwikkeling met be- Procentuele toename aantallen volledige pers.leden arb.pl. 6,1 5,8 3,7 3,4 0,3 0,1 0,4 - 0,8 2,4 1,4 4,6 4,1 Deze cijfers zijn exclusief de Stichting Pensioenfonds Rabobankorganisatie, buitenlandse vestigingen en ADCA-Bank.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 21