sinds zijn officiële oprichting per ultimo
november reeds voor ruim zes en een
half miljoen gulden aan stimuleringsle
ningen verstrekt. In enkele maanden
tijd! Met dit bedrag kon zelfs ruim het
zevenvoudige aan totale financieringen
worden mogelijk gemaakt. Het opmer
kelijke is, dat de aanvragen uit het hele
land zijn binnengestroomd, 328 tot eind
november, en dat alle regionale beoor
delingscommissies, negen in getal, ver
scheidene malen vergaderd hebben
over het al dan niet goedkeuren van die
aanvragen. Dat goedkeuringspercenta
ge beliep rond 60%, terwijl iedere aan
vraag op zijn merites is bekeken.
Overeenkomstig de verwachting lag het
aantal aangevraagde en goedgekeurde
posten voor het midden- en kleinbedrijf
veel hoger dan voor de land- en tuin
bouw, maar ook aan die laatste sector is
een substantiëel bedrag aan stimule
ringsleningen verstrekt. De omvang van
de gemiddelde lening ff 61 000) was er
zelfs beduidend hoger dan in het
midden en kleinbedrijf (f 35 000). Ook
dat ligt in de rede. In ieder geval blijkt
dat Garantiefonds een goede greep ge
weest te zijn. De nog korte ervaring
toont dat het in een behoefte voorziet
en dat onze banken er mee kunnen wer
ken, maar vooral dat het in heel gescha
keerde situaties van pas komt. Als het
zo doorgaat, zal het Garantiefonds ook
in 1986 helemaal beantwoorden aan
het doel waarvoor het is ingesteld: ver
ruiming van de investeringskansen voor
het bedrijfsleven.
Precies een jaar geleden schreven
we dat het bankwezen zich in
1985 door moeilijk terrein zou
moeten begeven. Dat is inmiddels ook
wel gebleken. En nog gaat de weg van
de banken niet over gladde, gebaande
wegen. Daarvoor hoeven we niet eens
te denken aan de vrij vele van de kleine
re Amerikaanse banken, die in grote
moeiljkheden kwamen en zeker niet aan
een tragedie als de Internationaal Herald
Tribune onlangs vermeldde. Een triest
verhaal over een te goeder naam en
faam bekende boer die, omdat hij geen
uitweg meer uit zijn financiële proble
men zag, de president van zijn lokale
bank en daarna zich zelf doodschoot.
V/el echter moeten we er ons ter dege
van bewust zijn, dat we ons als bank
ook in 1986 op een golfstroom van
snelle veranderingen bevinden. Wijffels
toont het overgangskarakter van onze
tijd op bladzijde 3 van dit nummer dui
delijk aan.
Voor een grote bankorganisatie als de
onze brengt dat mee, dat we voortdu
rend de zeilen moeten bijstellen. Dat is
een mooi beeld, passend bij een ouder
wetse houten drie of viermaster. Zo'n
schip leeft, zeiden de zeelui vroeger. Het
kan knoerpen en knarsen tussendeks,
het kan overhellend scherp aan de wind
varen, maar als het staande en lopende
want stevig staat en de bemanning alert
is, is er niets aan de hand. Ook niet als
het schip op een andere streek moet
gaan om naar zijn doel te kruisen. Het is
solide en de ligging blijft goed.
Met de Rabobank is het net als met zo'n
schip. Je moet er vertrouwen in hebben
dat bemanning en schip het aankunnen!
Vertrouwen is uiteindelijk gebaseerd op
aard, karakter en bekwaamheid van de
gene die je vertrouwt. Daarom is het
ook dat wij als Rabobank onze identiteit
opnieuw zo op de voorgrond hebben
geplaatst. Een identiteit, die we ook vin
den, zoals wij onlangs al schreven, in
onze heel eigen rabobankcultuur. Daar
om ook is het dat we ons voortdurend
inspannen om over de hele Unie van ons
bedrijf bij de tijd te blijven, zodat we met
ons beleid zonodig nieuwe wegen kun
nen inslaan en voorbereid zijn op toe
komstige ontwikkelingen. Zaken, die
ons intern communicerend moeten be
zig houden en die we ook naar buiten
moeten uitdragen. Ken uzelf, zei een ou
de Griekse wijsgeer. Hij had er bij kun
nen zeggen: dan zullen anderen u ook
kennen.
De huidige overgangstijd brengt
natuurlijk de nodige spanningen
mee. Lees maar wat Wijffels
schrijft. Geen twijfel of de Rabobanken
zullen daar voor zichzelf wel mee klaar
komen. Al moeten we wel op extra in
spanning rekenen. Onze vroegere en re
cente prestaties - 'performance' schijn
je tegenwoordig te moeten zeggen -
wettigen op dit punt alle vertrouwen.
We zijn in goede conditie om de uitda
gingen aan te kunnen.
Ook onze cliënten ervaren in deze tijd de
opmerkelijk snelle opvolging van vaak
ingrijpende veranderingen. Die voltrek
ken zich immers door de hele samenle
ving heen en beïnvloeden in positieve of
negatieve zin alle bedrijfssectoren, de
grote en de heel kleine ondernemingen,
de consument en de particulier met zijn
privé-huishouding. Een bank, die zoals
de Rabobank dicht bij haar cliënten
staat, bespeurt die invloed vaak uit de
eerste hand, omdat de actie of reactie
van de cliënt zich gewoonlijk weerspie
gelt in het financiële vlak. Voor groepen
of sectoren van cliënten is dit vaak zeer
duidelijk waar te nemen, ook al kunnen
individuele gevallen binnen zo'n sector
gunstig of ongunstig afwijken van het
groepspatroon.
Die laatste toevoeging schrijven we er
met opzet bij. Zij heeft te maken met
onze rabo-manier van bankieren. Wij
verlenen bancaire dienstverlening.
Daarin ligt onze bestaansgrond en dat
houdt, zoals bekend, voor ons steeds
een hoge opdracht in. Die brengt mee,
dat we in principe altijd de volle aan
dacht aan het individuele geval wijden.
Dienstverlening betekent voor ons dat
de mensen met hun mogelijkheden of
moeilijkheden dit laatste kan ook) in
het bankbedrijf zichtbaar kunnen blij
ven. Soms kan daarbij volstaan worden
met een zichtbaarheid, die zelfs van een
anonieme groep kan afstralen, bv. een
groep spaarrekeningen. Maar ook dan
en zoveel te meer wanneer de plannen
of problemen van een cliënt heel open
en concreet ter tafel komen, gaat het
om diensten, die je als bank voor men
sen, voor een bepaalde persoon ver
richt. Dat is in de grond van de zaak
onze rabo-manier voor bankieren. Ei
genlijk niets nieuws voor ons, maar het
is wel verrassend in deze vervlakkende
tijd te kunnen zeggen, dat het niet
nieuw is.
De land- en tuinbouw stipten we in het
begin van dit artikel aan. Het leek er op
of we dit speciale groene nummer wil
den verdedigen. Het midden- en klein
bedrijf noemden we zelfs even als
tegenwicht. Het zal duidelijk zijn, dat er
zo nog wel heel wat meer op onze lijst
gezet zou kunnen worden. Denk maar
aan de scheepsfinanciering, die er net in
volwassen vorm bij gekomen is. Zo'n
lijst is echter niet nodig. We kunnen er
ook gerust, zoals deze maand gebeurt,
een bepaalde sector uit naar voren
halen.
Maar we zijn er ons terdege van be
wust, dat in ons bankbedrijf een veel
heid en verscheidenheid van belangen
samenkomen. Groeps-, sector en be
drijfstakbelangen, die in wezen een op
telsom van menselijke belangen zijn. Wij
vertrouwen ook in 1986 onze bancaire
diensten op al die belangen te kunnen
afstemmen. Daar zijn we immers voor
JRH m