Automatiseringsbeleid vraagt inbreng gebruikers potheekbank aan middelen kon komen, aanzienlijk vergemakkelijken. Na diepgaand overleg bleek Rabobank Nederland tot die overname bereid, on der andere omdat er vertrouwen be stond in de deskundigheid en het specialisme van de Scheepshypotheek- bank. 'Deze uitgangspositie rechtvaar digt de hoop dat als de malaise in de scheepsbouw over twee tot drie jaar tot het verleden zal behoren, er weer een behoorlijk rendement kan worden be haald/ aldus de heer Boons, lid van de Hoofddirectie, op de persconferentie. Maar ook nu al zijn er in de scheepvaart interessante projecten te financieren. Het is dan wel zaak om als financier met aantrekkelijke voorwaarden te komen en dit is alleen mogelijk als een bank op haar beurt tegen gunstige condities middelen uit de markt kan krijgen. Naar verwachting stelt de overname door de Rabobank de Scheepshypotheekbank daartoe weer in staat, zodat de neer gaande lijn kan worden omgebogen. De Rabobankorganisatie beschikt in de toe komst dan over een gespecialiseerde en deskundige dochter op een voor haar gedeeltelijk nieuw en interessant markt segment. De Scheepshypotheekbank zal binnen de Rabobankorganisatie haar eigen identiteit behouden. Zij zal het finan- cierings- en herfinancieringsbedrijf on der haar huidige naam, met dezelfde directie en vanuit het bestaande kanto rennet blijven uitoefenen. Natuurlijk deed ook onze organisatie al de nodige financieringen in de binnenvaart; een sector waar de Scheepshypotheekbank zich ook mee bezighoudt. Zeventig pro cent van de financieringen van de nieu we dochter betreft echter zeeschepen en op dat terrein hebben wij tot nu toe minder specifieke kennis in huis. Het ef fect van het bod werd al onmiddellijk duidelijk. Het bericht was nog geen dag oud, of vreemd-vermogenverschaffers dienden zich al met enige tientallen mil joenen bij de Scheepshypotheekbank aan; dat was al enige maanden niet voorgekomen. Het vertrouwen in de bank lijkt dus duidelijk hersteld. Het voorgaande beleidsplan voor de au tomatisering van de Rabobankorganisa tie liep tot 1985. Het was derhalve noodzakelijk een aanzet te geven tot de formulering van een hernieuwd automa tiseringsbeleid. Na een uitvoerig onder zoek, dat bijna het gehele jaar 1985 heeft geduurd, zijn thans de contouren van de richting van de automatisering aan te geven. Nadrukkelijk moet hierbij worden gewezen op het woord richting, omdat gebleken is, dat nog een aantal fundamentele studies moet worden uit- Vervolg op pagina 10 De huidige tijd wordt nogal eens getypeerd als een overgangstijd. Daarmee wordt gedoeld op de snelle veranderingen in economie en maatschappij die steeds duide lijker nieuwe structuren en verhoudingen zichtbaar maken. Terugkijkend op de zaken die ons in het jaar 1985 hebben bezig gehouden, kan men daarin gemakkelijk een bevestiging van het overgangskarakter van deze tijd onderkennen. Dat geldt voor een bankorganisatie als de onze, maar evenzeer voor de bedrijven van onze leden. Om met een paar voorbeelden van het eigen bancaire erf te beginnen: de liberalisa tie van het kapitaalmarktbeleid en de voorstellen voor herziening van het zogenaam de structuurbeleid vormen beide ontwikkelingen die kunnen leiden tot vergaande veranderingen in de markten voor financiële dienstverlening. Het gaat daarbij niet om ideeën die voortvloeien uit een soort dereguleringswoede van sommige politici en ambtenaren. Het zijn primair de veranderende marktkrachten en - verhoudingen, aangedreven door toepassingen van nieuwe technologie, die een verruiming en her inrichting van het speelveld waarop de financiële dienstverlening zich afspeelt, noodzakelijk maken. Partijen die zich op dit speelveld willen blijven bewegen hebben geen andere keus dan te anticiperen op de daaruit voortvloeiende verandering en verscherping van de concurrentieverhoudingen. Dat is ook de achtergrond van een aantal beleidslijnen zoals die in het achter ons liggende jaar aan de orde zijn geko men. Ik wijs in dit verband op het beleidsplan van de aangesloten banken met zijn sterk verhoogde aandacht voor de rentabiliteit van alle onderdelen van onze activi teiten. Of anders gezegd: het weer meer op de voorgrond plaatsen van het presta tiebeginsel, wat niets anders is dan het streven naar een zo juist mogelijke toedeling van kosten en opbrengsten aan de deelnemers in het samenwerkingsverband, dat een coöperatieve bank nu eenmaal is. Stappen in de richting van meer tarievendiffe- rentiatie, tarifering van nieuwe diensten, alsmede de introductie van op specifieke doelgroepen gerichte spaar- beleggingsprodukten, moeten mede in dit licht worden gezien. Te wijzen valt ook op andere veranderingsgerichte projecten waarvoor in 1985 de basis is gelegd, zoals het herformuleren en intensiveren van onze opleidingsinspan ning en het uitwerken van een nieuw automatiseringsbeleidsplan voor de langere termijn. Deze vormen belangrijke basiselementen voor een optimale inzet van men sen en middelen, die het ons mogelijk moet maken onze dienstver/eningsdoelstel ling in veranderende omstandigheden te blijven realiseren. Daarmee raak ik aan een volgend onderwerp dat ons vorig jaar is blijven bezig hou den: het coöperatief bankieren. Na eerdere beslissingen in de meer materiële sfeer Igarantiefondsprojecten), zijn we in de tweede fase van de discussie over dit on derwerp uitgekomen op de noodzaak om de identiteit van onze organisatie voor onszelf en voor anderen te verhelderen en beter zichtbaar te maken. Ook hierbij gaat het om een belangrijk toekomstgericht project. In snel veranderende omstandighe den waarin steeds opnieuw keuzen moeten worden gemaakt, is het van groot be lang dat te kunnen doen binnen een helder kader van doelstellingen die samen de identiteit van een organisatie bepalen. Daarom is het identiteitsproject dat we 'coö peratief bankieren' noemen, minstens zo wezenlijk voor onze toekomst a/s de eerder genoemde beleidsontwikkelingen. Als het gaat om veranderingen vormt de banken sector overigens bepaald geen uitzondering. In andere sectoren doen zich soortgelij ke ontwikkelingen voor, die evenzeer vragen om snelle en soms ingrijpende aanpas singen. Vele van onze leden ondervinden dat dagelijks. In het midden- en kleinbedrijf is daarbij een gelukkige omstandigheid dat het algemeen economisch klimaat ver der is opgeklaard. Daar kan het pareren van bedreigingen en het inspelen op nieuwe markten en mogelijkheden thans overwegend plaatsvinden in een contekst van groei. Dat dit ook in toenemende mate gebeurt via investeringsactiviteiten menen we te kunnen waarnemen uit de vooral in de tweede helft van 1985 sterk toegeno men kredietvraag uit deze sector van het bedrijfsleven. De meest klassieke van de sectoren die wij bedienen, de agrarische, moet thans he laas werken in nogal beperkende omstandigheden. Stagnerende afzetmogelijkhe den, lagere en minder prijsgaranties, quoteringen en investeringsstops overheersen het beeld en domineren de landbouwpolitieke discussie. Hier en daar lijkt het doem denken de overhand te nemen. De waarneming die via de kredietvraag van het on dernemersgedrag in de landbouw kan worden gedaan, bevestigt dat beeld overi gens niet. In bijna alle onderdelen van de agrarische sector is in 1985 de kredietver lening toegenomen, zij het met een zekere afloop in de tweede helft van het jaar. Dit wijst erop dat men ondanks de wat sombere perspectieven is doorgegaan met aan passing en vernieuwing van de bedrijven. Op zich is dat een verheugende constate ring, want het is alleen langs die weg dat de uitdagingen waarvoor de landbouw staat, zoals een grotere marktoriëntatie, de noodzaak van schonere produktiepro- cessen en het benutten van nieuwe technologische mogelijkheden, kunnen worden aangegaan. Door en over de problemen en beperkingen van vandaag heen zal de landbouw op die uitdagingen zicht en vat moeten krijgen. Als Rabobankorganisatie is het daarbij onze taak, de instrumentele rol ten behoeve van wat zonder reserve nog altijd onze 'thuis'-sector genoemd kan worden, te blijven vervullen. Aan het begin wees ik op het overgangskarakter van deze tijd. Wie overziet wat zich alleen al in 1985 aan veranderingen heeft voorgedaan of aangekondigd, zal moeilijk kunnen ontkennen dat we op zijn minst in een nogal turbulente fase verkeren. Dat vraagt om aanpassing en anticiperend beleid zowel van vele van onze leden als van onszelf. Mogen de kracht en de mogelijkheden welke ons zijn gegeven, daarvoor ook in 1986 toereikend blijken. Drs. H. H. F. Wijffels

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 3