Prijs consumptie-eieren (voortschrijdend 12-maandelijkse gemiddelden) Prijs in ct. West-Duitsland Nederland 1971 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 Bron: LEI Prijsontwikkeling van eieren en legmeel (voortschrijdend 4 kwartaalsgemiddelde) eierpri/s in ct per kg (LED voerprgs in ct per kg legmeel cerende landen in de EG in het tweede halfjaar van 1985 en begin 1986 zal te ruglopen. In Nederland variërend van -6,0 tot -8,6 per maand ten opzichte van de overeenkomstige maand in het vorige jaar. In Frankrijk waren de over eenkomstige cijfers -0,3 tot -2,6 per maand; in West-Duitsland -1,3 tot -5,3 per maand. In de EG-landen ver loopt het percentage van -1,4 in juli 1985 tot -3,5 in januari 1986. Op grond van de historische gegevens saldo-opbrengst minus toegerekende kosten (bruto-overschot) huisvesting/arbeid tekort van het seizoenpatroon en het sinds juni afnemend hennenbestand in Nederland en in de EG zou een opwaartse prijsont wikkeling verwacht mogen worden. In tegenstelling tot de te verwachten stij ging is de prijs van eieren in augustus en september ten opzichte van de maand juli met ongeveer 9 gedaald. Het niet ingetreden prijsherstel lijkt voor een be langrijk deel te worden veroorzaakt door een verstoring van de afzet. In de eerste plaats worden de leghen- nenhouders parten gespeeld door de sterk dalende export naar derde landen. In de periode van januari tot en met au gustus 1984 werden ruim 666 min. eie ren naar landen buiten de EG geëxpor teerd. Over dezelfde periode van 1985 was deze afzet tot 588 min. eieren af genomen: een daling met bijna 9 In augustus werden bijv. geen eieren uit gevoerd naar Algerije, een land dat voor Nederland een van de grootste afne mers onder de derde landen is. In het vierde kwartaal 1984 werden 173 min. eieren naar Algerije en 193 min. naar Iran geëxporteerd. De verstoring van de afzet zal ook deels toe te schrijven zijn aan het rumoer in de Duitse pers rond een hoeveelheid geïmporteerde eipro- dukten uit Nederland. In de pers ver schenen berichten dat de export naar West-Duitsland met 15 tot 20 ver- 1983 1984 1985 totaal (halfjaar) 0,90 2,05 1,15 4,10 3,50 3,50 1,75 8,75 -/-2,40 -/-1,45-/-0,60 -/-4,65 minderde. Uit nadien beschikbare geko men gegevens blijkt dat in de periode ju ni t/m augustus 1985 9 min. consumptie-eieren minder naar West- Duitsland zijn uitgevoerd. Dit betekende een vermindering van 1 In de maan den september en oktober 1985 wer den daarentegen 105 min. con sumptie-eieren meer uitgevoerd (een toename van 18 Ook kwam de verplichting om de pro duktiedatum op de verpakking te ver melden op een ongunstig ogenblik: het riep bij de consument verwarring op omdat bij andere versprodukten de uiterste verkoopdatum moet worden vermeld. Het negatieve effect hiervan is overigens slechts tijdelijk. Uit het voorgaande blijkt dat bepaalde ongunstige factoren duidelijk van bete kenis zijn. De werking is meestal van korte duur. Het toont ook aan dat be trekkelijk kleine verstoringen in de afzet vrij grote prijsfluctuaties naar beneden veroorzaken. De afzet van consumptie eieren naar vooral de olie-exporterende landen neemt vanaf 1982 duidelijk af. Gedurende de maanden januari t/m oktober 1985 werden ruim 265 min. ei eren minder uitgevoerd hetgeen een te ruggang betekende van 27 Algerije en Iran kochten samen 222 min. eieren minder. Minder dollars, een toenemende eigen produktie en een verminderde concurrentiepositie van de EG als ge volg van een afgeslankte dollarkoers zijn factoren waaraan de Nederlandse leg- hennenhouderij niet voorbij kan gaan. Binnen de EG zou een aarzelend begin zijn gemaakt met een verminderde inleg van broedeieren voor legrassen (-1 Indien de cijfers van Italië en Grieken land niet worden meegenomen is er sprake van een toeneming van 1 West-Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken breidden uit (gezamen lijk met 4 terwijl in Nederland en Frankrijk een lichte daling (-1,5 valt te constateren. De opbrengstprijs van consumptie eieren (excl. contractprijzen) zal in 1985 ongeveer 20 ct. lager uitvallen dan in 1984. De voerprijs is met bijna f 6,- per 100 kg gedaald. Daardoor wordt de kostprijs ongeveer 14 ct lager. Het sal do, opbrengst minus toegerekende kosten, zal globaal f 1,- per hen bedra gen. Dit betekent dat de resultaten van met name de bedrijven die forse finan cieringslasten dragen, onder druk kun nen komen te staan. Helaas is op korte termijn geen aanmerkelijke verbetering van de rentabiliteit te verwachten. Een redelijk herstel is pas mogelijk indien het aanbod in de EG en ook in Nederland duidelijk vermindert. Dat een dergelijke ontwikkeling noodzakelijk is, wordt ge lukkig steeds meer onderkend.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 35