Prijsverloop Liquiditeitsverschillen Verwachtingen In grafiek 1 is het seizoenpatroon van de prijzen van consumptie-eieren exclu sief en inclusief contracten weergege ven. De prijsuitslagen in het patroon van de 'vrije' - marktprijzen zijn iets sterker dan die van de prijs incl. contracten. De nivellerende werking van contracten Uitvoer van consumptie-eieren Land van bestemming 1984 (aantallen x min. stuks) Totaal export 3 115 West Duitsland 2 051 Verenigd Koninkrijk 132 Italië 241 Totaal EG 2 565 (82 Algerije 202 Iran 142 Totaal derde landen 549 (18 komt ook in het seizoenpatroon tot uit drukking. Bij hoge marktprijzen ontvan gen de contracthouders minder en bij lagere marktprijzen ontvangen zij meer. De Nederlandse eierprijzen volgen de prijsontwikkeling in West-Duitsland vrij nauwkeurig. Het prijsniveau aldaar ligt 10 tot 15 hoger dan in Nederland. In perioden met hoge prijzen neemt het prijsverschil iets toe. De golfbeweging in de eierprijzen komt tot stand onder invloed van periodieke veranderingen in de vraag- en aanbod verhoudingen van eieren binnen de EG. Eerder is reeds aangegeven dat de Westduitse markt sterk prijsbepalend is. Daarnaast spelen de min of meer inci dentele vraag uit derde landen, de ont wikkeling van het reëel besteedbaar in komen en handelspolitieke maatregelen en belemmeringen een rol. De procentu ele veranderingen in vraag en aanbod verhoudingen zijn klein in vergelijking met die van de prijzen. De cyclisch op tredende verschillen in de eierprijzen be dragen rond de 30 Het toegenomen aanbod van vooral Nederland heeft in 120 110 100 90 80 70 J F M A M 1982/83 tot een sterke prijsdaling ge leid. De toegenomen afzet buiten de EG heeft deze ontwikkeling niet kunnen te genhouden. Medio 1981 lag de berekende voort schrijdende 4-kwartaalsgemiddelde ei- 2e halfjr. 1e halfjr. 1984 1985 3.101 3 112 1 882 2 083 139 163 194 161 2 417 (78 2 578 (83 268 251 201 141 684 (22 534 (17 erprijs op het hoogste niveau van de cy clische golfbeweging. Hierna zette zich de daling in, die voortduurde tot ultimo 1982. De opgaande lijn van de volgende golf duurde van begin 1983 tot begin 1984 waarna wederom een daling in zette welke tot op heden nog voort- J J A S O N D duurt. In 1982 was de situatie bijzon der ongunstig. In dat jaar was de op- brengstprijs van eieren steeds dalende terwijl de voerprijs toenam. In de perio de mei t/m oktober 1982 stond de op- brengstprijs van eieren op een zodanig laag niveau dat deze onvoldoende was om de voerkosten per kg eieren te com penseren. Gedurende het jaar 1982 liep het liquidi teitstekort, berekend op basis van op brengst minus de toegerekende kosten (kosten exclusief huisvesting en arbeid) op tot f 3,00 per hen. In 1983 trad een verbetering in. Doordat het trendmatige keerpunt in het najaar van 1982 gelijk viel met het seizoenmatig hogere ni veau van de prijzen (najaar en voorjaar) was het saldo-tekort gedurende het eerste kwartaal van 1983 vrijwel nihil. Hoewel de opbrengstprijs trendmatig behoorlijk toenam hield de ontwikkeling in een verbeterde liquiditeitspositie hier mee geen gelijke tred. De voerprijs steeg in 1983 met f 7,50 per 100 kg waardoor de voerkosten per kg eieren met 18 ct. toenamen. Op jaarbasis bete kent dit een achteruitgang van f 1,35 per hen. Het totale liquiditeitssaldo over de perio de van 1983 t/m het eerste halfjaar 1985 bedraagt f 4,10 per hen. Indien echter rekening wordt gehouden met huisvestingskosten van ongeveer f 2,40 en een minimale arbeidsvergoeding van f 1,10 per hen per jaar dan wordt het uit eindelijke resultaat over die periode f 4,65 per hen negatief (zie tabel 3). Gegevens van het Produktschap geven aan dat het produktieve leghennen- bestand in alle belangrijke eierenprodu- 1e halfjr. grafiek 1 Seizoenspatroon prijs van consumptie-eieren (81 tot en met 84) I prijs excl contract prijs incl contract

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 34