Korte en
lange
golven
in de
eiercyc/us
33
meenschap niet minder dan 73 be
loopt. Deze cijfers, die duiden op het be
lang van de Nederlandse eierproduktie,
wijzen tevens op een zekere kwetsbaar
heid omdat ruim 70 van onze pro-
duktie buiten onze grenzen moet
worden verkocht. Al enkele jaren is er
sprake van een produktieoverschot in
de EG, hetgeen betekent dat de landen
van de EG voor de netto-export van zo'n
3 miljard eieren een markt moeten
vinden.
Gedurende het eerste halfjaar van 1985
nam de totale export naar de EG-landen
in volume - dank zij de export naar
West-Duitsland - in beperkte mate toe in
vergelijking met de overeenkomstige
periode van 1984. De export naar derde
landen verminderde in het eerste half
jaar 1985 met 3
De leghennenhouderij maakt
moeilijke tijden door. De
marges zijn krap en de
concurrentie is hevig De
invloeden van het aanbod van
de verschillende landen op de
internationale markt werken
scherp door in de opbrengsten.
Een herstel van de lage
eierprijzen kan alleen tot stand
komen door een verminderd
aanbod. Binnen de EG is daar
een aarzelend begin mee
gemaakt.
ederland neemt als eierpro-
ducent in de EG een vrij unie
ke positie in. In 1984 werden
er in de EG bijna 71 miljard
eieren geproduceerd. Het Ne
derlands aandeel in de EG-
produktie bedraagt met 10,2
miljard stuks ruim 15 ter
wijl ons aandeel in de export van de ge-
West-Duitsland
West-Duitsland is het belangrijkste af
zetgebied voor eieren. De afgelopen 10
jaar is aldaar de produktie van eieren
aanvankelijk enigszins gedaald en de
laatste jaren vrij stabiel gebleven. Het
Ing. A. W. A. van Esch
Branchemanager
Bedrijven
verbruik is teruggelopen met zo'n 5
onder andere door de lichte teruggang
in de bevolkingsomvang, en bevindt
zich op een niveau van zo'n 16,8 miljard
stuks. Hier staat een eigen produktie
van ruim 13,1 miljard stuks tegenover en
een export van ruim 400 min. eieren.
Uit Nederland werden in 1984 3,8 mil
jard eieren in de schaal in West Duits
land geïmporteerd. Dit is 37,5 van de
Nederlandse produktie en dekte 88
van de Westduitse importbehoefte.
Tabel 7. I De Nederlandse produktie. afzet en verbruik van consumptie-eieren, (in min. stuks)
produktie
consumptie eieren
uitvoer
consumptie-eieren
consumptie eieren
eiprodukten
bruto binnenlands
verbruik
uitval 1
consumptie binnenland
Export consumptie eieren
waarvan naar
EG landen
derde landen
1982
min st
1 314
7 196
145
413
2 889
5 882
1983
min st
1 375
7 395
173
513
2 937
98
2 839
6 020
1984
min. st.
1 360
7 577
237
420
3 040
104
2 936
6 217
Prijsvorming
De prijsvorming van eieren is een
kwestie van vraag en aanbod. Omdat
een groot aandeel van de produktie
moet worden geëxporteerd, is de prijs
sterk afhankelijk van allerlei buitenland
se ontwikkelingen en maatregelen. Het
verloop van de produktie vertoont be
paalde schommelingen. Op bedrijfsni
veau bezien, spelen daarbij meerdere
factoren een rol zoals legpercentage,
uitval, eiergewicht enz. Ook de totale
landelijke eierproduktie varieert daar
mee van maand tot maand. Anderzijds
kent het verbruik van eieren haar eigen
seizoensverloop.
De prijs als resultante van vraag en aan
bod fluctueert daarmee eveneens. Bin
nen een periode van een jaar ontstaat
daardoor een bepaald patroon, zoals
weergegeven is in grafiek 1.
Het Nederlandse prijsverloop geeft een
vrijwel overeenkomstig beeld te zien als
in West-Duitsland. De fluctuaties in het
Westduitse prijsverloop zijn echter gro
ter. De topnoteringen liggen in maart en
december en er is een dieptepunt in de
vakantiemaanden juni tot en met au
gustus.