350 1A~
Tekort in EG
Ooipremie onontbeerlijk
Produktieverbetering
Vooruitzichten
gewaardeerd. Nadien vond in toene
mende mate ook uitvoer in levende
vorm plaats. Sinds 1980 - toen de EG-
marktordening van kracht werd is de
uitvoer van lamsvlees in geslachte vorm
sterk teruggelopen. Invoer van levende
schapen uit derde landen werd beperkt.
De Belgische slachterijen die de invoer
vanuit Oostbloklanden, waarvan ze voor
een groot gedeelte afhankelijk waren,
zagen inslinken, kregen belangstelling
voor het Nederlandse slachtlam. Vanaf
dat moment kwam de uitvoer van leven
de schapen goed op gang. In 1983 en
1984 werden al rond 45 van de voor
de slacht bestemde dieren uitgevoerd.
Door de uitvoer van levende schapen
naar onze zuiderburen, ontstond er een
tekort in de aanvoer bij de op schapen
gespecialiseerde slachterijen in ons
land. Er bleef slachtcapaciteit onbenut,
wat de nodige problemen met zich
bracht.
Het verplaatsen van het slachten naar
het buitenland houdt ook verband met
het verschil in slacht en keurings
kosten, veterinaire voorschriften, etc.
De uitvoer van schapevlees in geslachte
vorm is in de loop der jaren door de ver
melde ontwikkelingen drastisch terug
gelopen. In 1984 beliep het 4 200 ton
tegen 10 000 ton in 1981 en bijna
15 000 ton in 1980. Voor de schapen
houder is echter de vergrote vraag naar
zijn (levende) produkt positief voor de
prijsontwikkeling.
Grafiek I
Slachtingen en export van levende schapen en lammeren
1000 stuks
1050 -■
slachtingen export levende schapen
slachtingen
850 _i
650 -j
550 -}
450 -§~
350
I
1973
Bron: PVV
De produktie en consumptie van
schape- en geitevlees varieert sterk per
land. Van de totale produktie in de EG-
landen van 720 000 ton in 1983 werd
ongeveer 80 gerealiseerd in een drie
tal landen, te weten het Verenigd Ko
ninkrijk (40 Frankrijk (24 en
Griekenland (17 Ons land heeft -
evenals West-Duitsland - een aandeel
van slechts 3 in het totaal, terwijl
België en Denemarken daar nog ver on
der blijven. In de drie meest produceren
de landen plus Ierland wordt ook het
meeste schapevlees (plus geitevlees)
per hoofd van de bevolking gegeten, va
riërend van ruim 4 kg in Frankrijk tot 10
kg in Griekenland. Van deze landen kan
alleen het dunbevolkte Ierland in eigen
behoefte voorzien. Van de overige lan
den, waar de consumptie per hoofd laag
ligt - Nederland 0,5 kg - heeft alleen ons
land een overschot.
In de gehele EG is schapevlees een pro
dukt waaraan nog steeds een tekort
bestaat. Bij een nauwelijks gestegen to
taalconsumptie is de zelfvoorzienings
graad van 1973 tot 1983 evenwel
gestegen van 60 naar 74 Blijkens
prognoses van EG-zijde wordt in alle
landen van de gemeenschap een pro-
duktiestijging verwacht, oplopend tot
totaal ruim 800 000 ton in 1990. Reke
ning houdend met een geringere con
sumptiestijging zou de EG dan voor
80 zelfvoorzienend worden. De toe
treding van Spanje en Portugal tot de
EG zal nauwelijks van invloed zijn, om
dat in beide landen produktie en con
sumptie in evenwicht zijn.
Het tekort in de EG wordt voornamelijk
gedekt door invoer uit Australië en
Nieuw-Zeeland. Verreweg het meeste
wordt ingevoerd door het Verenigd Ko
ninkrijk dat op haar beurt weer expor
teert naar Frankrijk. Omdat het handels
verkeer in schapevlees sinds de EG-
marktordening vrij is, gebeurt dit laatste
in toenemende mate.
Het Landbouw-Economisch Instituut
berekent jaarlijks de resultaten van de
schapenhouderij op een 70-tal bedrij
ven. Omdat deze tak veelal slechts een
onderdeel van het bedrijf vormt, moeten
de belangrijkste kosten normatief wor
den berekend. Het verloop van kosten
en opbrengsten sinds 1973 is weerge
geven in grafiek 2. Daaruit blijkt dat het
resultaat omstreeks 1980 een flinke val
heeft gemaakt. Dank zij de EG-
ooipremie kon nadien het inkomen weer
op een redelijk peil worden gebracht.
Deze ooipremie wordt jaarlijks toege
kend en is ingesteld om de producent
schadeloos te stellen voor inkomensver
lies als gevolg van de vrijmaking van het
handelsverkeer tussen de lidstaten.
Het Texelse schaap is uitstekend ge
schikt voor de lamsvleesproduktie. Een
tekortkoming is de betrekkelijk kleine
worpgrootte van dit ras. Om de produk
tie - het aantal slachtlammeren per ooi
per jaar - te vergroten zijn een aantal
ontwikkelingen in gang gezet die reeds
vruchten afwerpen. Niet alleen wordt er
aan gewerkt om middels een fokpro-
gramma het Texelse ras zelf te verbete
ren, maar ook worden nieuwe rassen
ontwikkeld door kruisingen met buiten
landse rassen als het Fins landras, lll-de-
France en het Vlaamse melkschaap. Zo
zijn de rassen Flevolander en Swifter
ontstaan, die beide een betere worp
grootte dan de Texelaar hebben. Boven
dien werpt de Flevolander driemaal in
de twee jaar. Andere foktechnische ont-
Grafiek 2
Opbrengsten, kosten en ooipremie per toegelaten ooi
Guldi
330
310
290
270
250
230
210
190
170
150
Bron
wikkelingen, wellicht niet minder be
langrijk, verkeren in een nog meer expe
rimenteel stadium.
Gezien de huidige situatie, mag ver
wacht worden dat de belangstelling
voor de schapenhouderij zal toenemen.
Door verbeterde fokkerijtechnieken kan
de schapenhouderij wat intensiever
worden. Voor melkveehouders, die on
der druk van produktiebeperkingen
moeten inkrimpen, liggen er dan betere
mogelijkheden voor een aanvullende
bron van inkomsten. Ook de kansen
voor bestaanszekerheid van gespeciali
seerde, meer intensieve schapenbedrij
ven worden wellicht groter. Kort
geleden is door het Produktschap voor
Vee en Vlees - in nauwe samenwerking
met andere betrokken instellingen - een
onderzoek gestart naar mogelijke
perspectieven, zowel wat de schapen
houderij, de verwerking (slachterijen)
als de afzetmarkt betreft. Binnen enkele
maanden, wanneer de eindrapportage
volgt, zal op basis van dit breed opge
zette onderzoek zeker een goede en ver
antwoorde richting aan de toekomst
van de schapenhouderij gegeven kun
nen worden.
1975 1977 1979 1981 1983 1984
rpbrengsti
36 55
1973
1975
1977
1979
1981
1984
1983
LEI