M1 -'""v S^C,R0/4' 29 Hf Bjjnrai Prijs o n t wikkeling Terug naar normale verhoudingen wordt in toenemende mate samenge werkt in een maatschap. Naast het aanbod van verpachte grond komt er jaarlijks circa 20 000 ha pacht- vrij op de markt. Dit beperkte, vrije aan bod - nauwelijks 1 van de totale op pervlakte cultuurgrond - kan hevige ge- Grondprijs tot (te) grote hoogte gestegen. volgen hebben voor de prijsontwikke ling door kleine verschuivingen in marktverhoudingen of door invloeden van buitenaf. In grafiek 2 wordt de prijsontwikkeling van landbouwgrond weergegeven vanaf 1963. Dit jaar is als uitgangspunt geko zen omdat vanaf die periode geen daad werkelijke regulering van de grondprij zen meer heeft plaatsgevonden. Tot 1963 is er een periode van ruim 20 jaar geweest, waarin de grondprijs werd ge reguleerd; vanaf 1953 gebeurde dit via de Wet Vervreemding Landbouw gronden. grafiek 2 Uit de grafiek valt af te leiden, dat de grondprijs in de tweede helft van de ja ren zeventig een enorme stijging heeft doorgemaakt. Argumenten voor deze explosieve prijs verhoging zijn: de stimuleringsmaatregelen WIR en rentesubsidie, waardoor investeringen in bedrijfsgebouwen sterk werden gestimuleerd, hetgeen weer leidde tot bedrijfsvergroting in o.a. de melkvee houderij; technologische vooruitgang; hier door wordt de produktiecapaciteit ver hoogd (ligboxenstal, mechanisatie, tankmelken), waardoor op het gezins bedrijf extra ruimte ontstond voor be- drijfsuitbreiding; een relatief goede rentabiliteit gaf ruimte in de liquiditeit op vele agrari sche bedrijven, waardoor aankoop van grond mogelijk werd; goede toekomstverwachtingen; het vertrouwen, dat er alom was ten aanzien van gunstige ontwikkelingen van de wereldeconomie, en de Neder landse economie in het bijzonder, gaf voeding aan de gedachte, dat de moge lijkheden schier onbeperkt waren; de lage reële rente (rentepercen tage-inflatie) in het midden der jaren zeventig die het lenen van geld erg goedkoop maakte, was eveneens een stimulans tot het doen van investe ringen; de gedwongen schaalvergroting door grote investeringen en de 'must' om bij te blijven als gevolg van de schaarbeweging van kosten en op brengsten; sociaal-psychologische factoren, die vooral een prijsopdrijvend effect hadden. De kreet 'buurmans grond is maar eenmaal te koop' is in dit verband niet vreemd. Kortom, een hele lijst van redenen waar door in de tweede helft der jaren zeven tig de grondprijs explosief opliep. Maar dat het ook kan verkeren bleek al spoe dig. Toen in de loop van 1979 en 1980 de rentabiliteit in de landbouw onder druk kwam te staan, mede als gevolg van een terughoudend prijsbeleid bin nen de EG, en daarnaast de rente steeg tot ongekende hoogte, bleek zeer spoe dig dat de vraag naar dure grond sterk terugliep. Bovendien speelde hier de al gemene economische ontwikkeling ook een belangrijke rol. Het gevolg was een duidelijke daling van de grondprijzen zonder dat nu het aanbod zoveel terug liep (zie ook grafiek 1). Wel bleek, dat er een duidelijke verschuiving optrad in de koperscategorie. Echter, vanaf 1982 blijkt toch weer dat de grondprijs een opwaartse beweging doormaakt, waarvoor als verklaringen kunnen worden gegeven: de vrij gunsti ge rentabiliteitsontwikkeling in diverse agrarische bedrijfstakken, de superhef fing, de meststoffenproblematiek en vermoedelijk ook de opvolgingsdruk in de agrarische sector. Als gevolg van de grote werkloosheid in Nederland en de over het algemeen po sitieve geluiden over de landbouw, ver kozen geleidelijk weer meer jongeren het ouderlijk bedrijf over te nemen - c.q. hierop mee te gaan werken - met het oog op toekomstige overname; soms werd zelfs een compleet nieuw bedrijf gesticht. Welke van deze redenen ook de belangrijkste was, een feit is dat door de algemene noodzaak van schaalver groting, toch weer,een opwaartse druk op de prijzen ontstond. Zoals eerder reeds aangegeven werd, is de markt klein, zodat minimale verschuivingen tussen vraag en aanbod direct grote ge volgen kunnen hebben voor de prijs vorming. De opwaartse tendens in de grondprij zen is in 1984 en 1985 nog niet tot stilstand gekomen. Het lijkt erop dat de beweging doorgaat en een prijsniveau van 1977, 1978 weer zeer nabij is. Ver wacht zou toch mogen worden, dat le ring is getrokken uit de situatie zoals die ontstond na 1979. Te meer daar de vooruitzichten als gevolg van duidelijke marktverzadiging voor tal van produk- ten binnen de EG en het zeer terughou dende EG-prijsbeleid niet direct gunstig te noemen zijn. Deze verzadiging uit zich thans onder andere in de superheffing en de mest problematiek, die op hun beurt weer een uitstralingseffect op het prijspeil van de grond hebben. Maar dit kan niet anders dan tijdelijk zijn, zoals dat in het verleden ook steeds het geval is geweest. Door de geringe prijselasticiteit van de grond, als gevolg van het feit dat het produktiemiddel schaars is, kunnen kleine verschuivin gen op de grondmarkt een grote uitwer king hebben. Niettemin zal na een forse stijging het prijspeil na kortere of lange re tijd, mede ook afhankelijk van econo mische ontwikkelingen, terugzakken naar een niveau dat meer in over eenstemming is met wat aan kapitaal- lasten in verhouding tot rendement re delijk is. En dat is een aanzienlijk lager peil, dan wat nu betaald wordt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 29