PARTNER IN HET Aanjaagproject AANJAAGPROJEKT Takdoorsnijding en -overschrijding 14 te gaan. De ondernemer moet zich niet laten opjagen door een vermeende con- currentieachterstand, omdat hij geen computer heeft. De eerste stap naar computergebruik is het vastleggen van gegevens omtrent de bedrijfsvoering. In de tuinbouw ken nen we bijvoorbeeld het 'groene boek', een handmatig systeem waar de onder nemer zijn gegevens vastlegt. 'Registre ren is leren', was het motto. Op z ch is daar een computer helemaal niet voor nodig. Is men eenmaal gewend aan het vastleggen van zijn bevindingen, dan kan de computer helpen bij een snelle verwerking. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de varkenshouderij. De bedrijfsgege vens zullen bij voorkeur op het bedrijf zelf worden vastgelegd en verwerkt. De toegankelijkheid is dan optimaal eri ook de privacy is gewaarborgd. Dat uit kostenoverwegingen wordt besloten om deze verwerking uit te bestedein bij een vertrouwd servicebureau en per post het bedrijfsoverzicht terug te krij gen, doet daar niets aan af. Voorlopig j lijkt in het algemeen de bedrijfscompu- j ter echter nog te duur voor het gemid delde bedrijf. Op termijn zullen in de agrarische sector INSP zeker bedrijfscomputers hun intrede doen, maar daar zal naar toe moeten worden gegroeid. Dat is de rode lijn door het Agro-INSP-programma. Die ontwikkeling zal gefaseerd en welover wogen moeten verlopen. Daartoe wor den binnen het zogenaamde 'Aanjaag project' o.a. de volgende onderdelen on derscheiden: Onderzoek: Praktijkonderzoek bij proefstations en instituten. Ontwikkeling: Landelijke ontwikke ling van programmatuur ontwikkeld op j initiatief van takorganisaties en aanvul- lende programmatuur ontwikkeld door derden, maar gefiatteerd door de takor ganisaties. Gebruik: Demonstratieprojecten op regionale schaal. In een aantal takken zijn gegevens van het bedrijf al opgeslagen in computers van organisaties. Alle rundergegevens zijn bijvoorbeeld opgeslagen in de com puters van het Nederlands Rundvee Syndicaat, maar deze zijn niet direct toegankelijk voor de ondernemer. Het zelfde geldt voor proefstations, waar al lerlei nuttige programmatuur is ontstaan uit onderzoek, maar waarvan de boer geen gebruik kan maken omdat ze niet toegankelijk zijn. Via regionale proefpro jecten wordt nu ervaring opgedaan voor een landelijke aanpak. Daarnaast wordt in het kader van het onderzoek het bij behorende voorwerk gedaan: het op stellen van een informatiemodel per tak, waarin de informatiestromen binnen het bedrijf en met zijn omgeving in kaart worden gebracht. Gemengde bedrijven vallen in meerdere takken tegelijk. De ondernemer met een gemengd bedrijf zal niet met twee ver schillende terminals of computers wil len werken voor zijn varkens en zijn ak- agrarische bedrijfsvoering. Informatica, nuttig gereedschap in de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 14