De dertigduizend gepasseerd
Vervolg wob van pag. 3
gevoerd alvorens tot definitieve beslis
singen te komen.
In de Centrale Kringvergadering van het
afgelopen najaar is voor het eerst aan
de hand van een nota over deze materie
gediscussieerd. Hierbij is toegezegd, dat
in de voorjaarskringvergaderingen op-
nieuw uitgebreid op het automatise-
ringsbeleid zal worden teruggekomen,
j Wij attenderen met opzet op deze be
handelingsprocedure, omdat het inbren-
gen van stukken in kringvergaderingen
en centrale kringvergadering een we-
zenlijk onderdeel is van de nieuwe wijze
waarop de automatisering binnen de
Rabobankorganisatie gestalte moet
krijgen.
Daar het vorige automatiseringsplan
zeer sterk was gericht op de massale
verwerking van mutaties, kon de wijze
van verwerking voornamelijk door de
techniek worden bepaald en was een
ruime gebruikersinbreng bij de beleids
bepaling minder noodzakelijk. Inmiddels
is duidelijk geworden, dat de huidige
toepassingsmogelijkheden van de auto-
matisering steeds meer gericht moeten
worden op commercieel verantwoorde
geautomatiseerde produkten en op de
daaraan gekoppelde grote behoefte aan
informatie, zowel ten behoeve van de
commercie als van het beheer van een
bank.
Met name deze laatste twee facetten
wijzen er op, dat de invloed van de ge
bruikers van de automatisering onont
beerlijk is voor het bepalen van de rich
ting die het automatiseringsbeleid moet
inslaan. Met name door de behandeling
in de overlegorganen van onze organisa
tie wordt deze gebruikersinbreng daar
om sterk benadrukt. Bovendien is beslo
ten om voor een deel van de nog uit te
voeren onderzoeken rechtstreeks parti
cipatie van een aantal aangesloten ban
ken te vragen. Ook daardoor wordt ge
waarborgd dat de 'stem uit het veld'
voldoende kan doorklinken bij de verde
re beleidsinvulling.
Het staat thans reeds vast, dat, zelfs al
zou het beleid ongewijzigd blijven, de
jaarlijkse kosten van de automatisering
in enkele jaren zullen verdubbelen. Het
zal voor iedereen duidelijk zijn, dat zulks
alleen aanvaardbaar is, indien dit door
kostenbesparingen elders of door extra
opbrengsten op rendabele wijze ge
beurt. Daarom zal een van onze funda
mentele onderzoeken vooral gericht
moeten zijn op het vinden van een ver
antwoorde balans tussen de kosten en
de opbrengsten. Duidelijk is in ieder ge
val dat het tegemoetkomen aan alle
vraag naar informatie zal leiden tot ex
treme kostenontwikkelingen. Mede aan
de hand van de gebruikersinbreng zal
daarom moeten worden gezocht naar
het juiste optimum. Hierbij zullen zeker
concessies moeten worden gedaan, om
op een slagvaardige wijze tot aanvaard
bare oplossingen te komen.
'De Amsterdamse Effectenbeurs verwelkomt Unico Investment Fund op de offi-
I ciële markt', luidde de tekst op het koersenbord op 2 december jl„ de eerste dag
van verhandeling.
7ë/- gelegenheid van die feestelijke gebeurtenis poseren de heren voorste rij, v.r.n.l.)
10 F. H. J. Boons (lid van de Hoofddirectie), mr. P. G. van Oyen en F. Ft. Flurschütz bei
de generaI manager Unico Inv. Fund), W. E. Prinz zu Ysenburg voorzitter Raad van
Beheer Unico Inv. Fund), drs. B. F. Baron van Ittersum voorzitter van de Vereniging
voor de Effectenhandel) en drs. W. M. Hoogendam, die binnen de Raad van Beheer
van het Unico-fonds de Rabobank vertegenwoordigt.
Zeer onlangs is de 30 000e medewer
ker binnen onze organisatie in dienst ge
treden. Door een vrij forse groei in de
personele bezetting in 1984 en met na
me 1985 is dit aantal medewerkers eer
der bereikt dan verwacht.
Waardoor wordt deze groei veroor
zaakt? Een van de belangrijkste oorza
ken is de spectaculaire toename van
deeltijdbanen. De afgelopen twee jaar
nam het aantal deeltijdwerkers met on
geveer 2 000 toe tot 17,8 van de to
tale personele bezetting. Eind 1983
bedroeg dit percentage nog maar 12,6.
Onder de deeltijders bevinden zich een
groot aantal jeugdigen bij plaatselijke
banken die bij indiensttreding veelal een
baan krijgen aangeboden voor maxi
maal 32 uur per week. Op deze wijze
levert de Rabobankorganisatie een bij
drage aan het maatschappelijk pro
bleem van de enorme jeugdwerk
loosheid. Daarnaast zijn banken beter in
staat om regelmatige pieken in het we
kelijks werkaanbod op te vangen door
hiervoor deeltijders in te zetten.
Een andere oorzaak van de groei in de
personele bezetting is de invoering en
toenemende omvang van arbeidsduur
verkorting. Recent onderzoek heeft uit
gewezen dat de eerste roostervrije uren
in 1984 tot een herbezetting van onge
veer 25 hebben geleid. In 1985 is de
herbezetting voor met name lagere
functies sterk opgelopen. Bij hogere
functies heeft herbezetting als gevolg
van de roostervrije uren/dagen nauwe
lijks plaatsgevonden, dit vanwege de
vele organisatorische problemen ervan
en het tekort van deze functionarissen
op de (interne Rabo-jarbeidsmarkt.
In vergelijking met deeltijdarbeid is het
middel arbeidsduurverkorting veel min
der effectief. Deeltijdarbeid helpt, zoals
uit bovenstaande gegevens blijkt, meer
mensen aan een baan. Het werk wordt
verdeeld over meer mensen. Bij arbeids
duurverkorting is dit veel minder het ge
val.
Deeltijdarbeid en arbeidsduurverkorting
zullen echter ook invloed op de omvang
van de personele bezetting blijven uitoe
fenen. Een verdere groei ligt dus in de
lijn der verwachting. Enerzijds mag dat
welkom heten, gezien het door ons on
derschreven maatschappelijk belang
van de verruiming van het aantal ar
beidsplaatsen. Anderzijds moet gewe
zen worden op de keerzijde van de
medaille. Geen enkele werkgever, ook
de Rabobankorganisatie niet, kan zich
een ongebreidelde groei van zijn perso
neelsbestand veroorloven. Een groei die
blijvend doorwerkt in de kostenfactor;
en met name voor een dienstverlenend
bedrijf als een bank wegen de perso
neelskosten het zwaarst. Mede gelet op
de verantwoordelijkheid - nu en in de
toekomst - voor al het Rabopersoneel,
welke met de aanstelling van ieder
nieuw personeelslid groter wordt, moge
ook deze overweging bij het passeren
van de dertigduizendgrens ons in 1986
bezighouden.