Franco Modigliani
Nobelprijswinnaar
voor
economie 7985
In oktober maakte de
Koninklijke Zweedse
Academie van
Wetenschappen bekend dat
de Nobelprijs voor
economie dit jaar wordt
toegekend aan Franco
Modigliani. Deze 67-jarige
Amerikaan van Italiaanse
komaf - als hoogleraar
verbonden aan het
Massachusetts Institute of
Technology - krijgt die prijs
verleend wegens zijn
bijdragen aan de
theorievorming over
spaargedrag en
on dern emin gsfinan cierin g.
Bijdragen die zeker niet in
de laatste plaats van
bijzonder belang geweest
zijn voor de ontwikkeling
van het gehele bankwezen.
In dit artikel daarom een
schets van de beide
theorieën waarmee
Modigliani de Nobelprijs
verdiende.
Ondernemingsfinan ciering
odigliani is op veel gebieden
actief geweest. Zo probeerde
^^shij onder meer ook de ideeën
^^=van Keynes te integreren in de
meer klassieke economie en de
resultaten daarvan te gebrui-
- =ken voor diverse beleidsvraag-
is =stukken. Hij speelde een niet
onbelangrijke rol in het debat tussen key
nesianen en monetaristen over het vraag
stuk van het al of niet voeren van een actie
ve economische stabilisatiepolitiek. De
eersten geven de voorkeur aan het hante
ren van de overheidsuitgaven als instru
ment, de tweeden zien meer heil in het be
heersen van de maatschappelijke geldhoe-
veelheid. Modigliani onderbouwde daarbij
de stelling dat enerzijds de economie niet
zo stabiel is dat een dergelijk beleid geheel
achterwege kan blijven, maar anderzijds
ook niet zo instabiel als met name de key
nesianen wel dachten.
Met betrekking tot het spaargedrag ont
wikkelde Modigliani vanaf het begin der
jaren vijftig zijn ideeën aan de hand van
de 'levenscyclushypothese', die zich - po
pulair gezegd - richt op 'het sparen voor de
oude dag'.
Op het gebied van bedrijfsfinanciering gaf
hij, samen met Merton Miller, vorm aan
een theorie die de hefboomwerking van
vreemd vermogen ter discussie stelde. In
het volgende eerst aandacht voor de on
dernemingsfinanciering, daarna voor het
spaargedrag van gezinnen.
Modigliani en Miller publiceerden in 1 958
hun geruchtmakende artikel, waarin zij een
antwoord trachtten te geven op de volgen
de vraag: Wat zijn voor een onderneming
de kapitaalkosten van een investering
wanneer de financiering in verschillende
verhoudingen tussen eigen en vreemd ver
mogen kan plaatsvinden? Belangrijk bij de