kundigheid, de werksfeer, de prijs/pro-
dukt-relatie, etc.'
Het NCOV is in de markt voor intensieve
samenwerking met collega-adviseurs,
ook met banken.
'Wij gaan - en dat is uniek - een nauwe sa
menwerking aan met een aantal bran
cheorganisaties. Wij willen veel meer dan
in het verleden samen met de bij ons aan
gesloten branches, de markt van de advi
sering benaderen. En dat doen wij door
middel van nauwe liaisons met de bran
ches.
Nu zijn er brancheorganisaties die zelf ook
'De jongere generatie ondernemers is
beslist advies-minded'
adviseurs in dienst hebben. Dat is een van
mijn kritische kanttekeningen in het kader
van de wildgroei. Iedere organisatie in Ne
derland kan nu een eigen adviesdienst op
zetten. Dat gebeurt nu dus ook. Wij als
NCOV willen graag samenwerken met die
branches die geen eigen adviesdienst heb
ben en ook met hen die wel een advies
dienst hebben, maar toch gebruik willen
maken van onze know-how.
Zo willen wij ook samenwerking met ban
ken. Immers, de banken komen in aanra
king met ondernemers die problemen of
vragen hebben die je als bank niet of nau
welijks kunt oplossen. Wij zijn in de markt
om ondernemers te begeleiden, te helpen.
Ook voor de bank is het van belang dat de
ondernemer snel en doeltreffend geholpen
wordt. Ik transplanteer dat even naar mijn
eigen ervaringen bij de Rabobank Gorin-
chem. Het werkt. Als bij de mensen van de
kredietafdeling ondernemers komen die
willen starten en er zijn typische proble
men, dan wordt tegen de ondernemer ge
zegd dat hij contact kan opnemen met de
ze of gene adviseur. Ze laten de onderne
mer de keuze, en dat moet ook. Er komen
uit die contacten hele leuke dingen, hele
andere plannen, hele andere benaderin
gen.
Ook starters vinden bij het NCOV een
warm onthaal.
Van de 1700 ondernemers, die wij vorig
jaar een eerste advies gaven, waren er 300
starters. Wij hebben in onze statistiek de
starters zitten, inclusief de bedrijfsoverne-
mers, want dat zijn ook starters. Mijn erva
ring is, dat de adviesbehoefte bij starters
en jonge ondernemers heel groot is. Door
de wat gevestigde ondernemers wordt -
als ze niet in de problemen zitten - weinig
advies gevraagd, maar als de problemen
hoog opgelopen zijn, is de adviesbehoefte
juist erg groot. In het algemeen kan je stel
len dat de jongere generatie ondernemers
of onderneemsters - dat wordt een steeds
grotere groep - beslist advies-minded is:
ze weten dat je met elkaar betere resulta
ten kunt krijgen. Overigens is het NCOV
van mening dat de starter niet te zeer als
buitenbeentje moet worden behandeld.
Als iemand bij ons binnenkomt, die een
bedrijf wil starten, dan heeft hij er meestal
erg goed over nagedacht. Tijdens het ad
viesproces zoeken wij contact met de
bank. Meestal volgt er een driehoeksge-
sprek tussen bank, adviseur en onderne
mer of onderneemster. Op dat moment
kom je tot een afgewogen oordeel.'
Het onlangs door de Rabobank geïntro
duceerde Garantiefonds heeft zeker ook
binnen de NCOV de aandacht getrok
ken.
'In ons blad 'De Ondernemer' van oktober
jl. hebben wij er al uitgebreid aandacht aan
besteed. Ik roep in herinnering dat wij met
een delegatie, waaronder de voorzitter en
de secretaris bij de presentatie van het
fonds door uw plv. voorzitter van de Hoofd
directie, de heer Wijffels, aanwezig ge
weest zijn. Daar mag u uit afleiden dat wij
dit als een hele wezenlijke bijdrage zien
voor de kredietverlening in het midden- en
kleinbedrijf. Het is een goed initiatief, ter
complementering van het staatsgegaran-
deerde krediet. Overigens: niet in plaats
van, want ik blijf van mening dat de over
heid een rol heeft in het kader van het
structuurbeleid voor het midden- en klein
bedrijf op het gebied van de financiering.'
In het voorbijgaan is enkele malen 'de
ondernemer of onderneemster' ge
noemd als adviesdoelgroep van het
NCOV. Het bezigen van de vrouwelijke
vorm is niet toevallig.
'Het NCOV heeft als enige ondernemersor
ganisatie in Nederland een vrouwenraad
(in anderhalf jaar tijd meer dan 1500 le
den), die zich bezighoudt met de belan
genbehartiging van vrouwen van onderne
mers en van ondernemers die vrouw zijn.
Dat zijn twee aparte doelgroepen wier pro
blemen niet in het verlengde van elkaar lig
gen. De problematiek van de meewerken
de echtgenote is veelal anders dan de pro
blematiek van een onderneemster. In Ne
derland hebben we nog steeds het hele
vreemde fenomeen, dat een vrouwelijke
ondernemer veel minder door banken
wordt geaccepteerd dan een mannelijke. Ik
betreur dat. We hebben laatst een congres
gehad van de vrouwenraad, waar toch een
vrij fors aantal vrouwen aanwezig was, die
best problemen ervaren hebben. Bijvoor
beeld als er geen partner is. Als de man
maar een goede functie heeft dan is dat
wel op te lossen. Ik praat ook over die
vrouwen die zelfstandig een bedrijf begin
nen met een meewerkende man, dus in
wezen een andere situatie. Die zaken zijn er
ook. Als NCOV hebben we dat hoog in ons
vaandel staan, niet alleen uit emancipatoi
re overwegingen, maar ook puur vanuit het
feit dat door vrouwen gevoerde bedrijven
gewoon volwaardige ondernemingen zijn.'
De vrouw achter de ondernemer is van
een niet te onderschatten belang. Niet
alleen om de zaak dagelijks draaiende te
houden, maar ook om mee te beslissen.
'We hebben in Nederland 160 000 - wat
ik maar noem - mama-papa-zaken in het
midden- en kleinbedrijf. Daar vervult die
vrouw een wezenlijke functie, niet alleen
als arbeidskracht, maar ze is natuurlijk ook
de mede-onderneemster, de 'trouble
shooter'. In het ambacht zie je nogal veel
dat de vrouw de administratie doet en dat
de man in het kleine ambachtsbedrijf aan
het werk is. In de detailhandel is dat vol
strekt anders, daar hebben vrouwen naast
de winkelfunctie veelal ook een functie in
het personeelsbeleid, zeker in de echte
produktiedetailhandel, slagerij, bakkerij.
Daar is de man de maker van het produkt,
de vrouw doet de rest van de tent. Ik denk
dat dat een goede zaak is. Vandaar dat wij
altijd veel aandacht vragen voor de mee
werkende echtgenote, voor haar specifieke
problemen en haar werkelijk fiscale erken
ning. Het is natuurlijk zo dat als man en
vrouw samen een onderneming hebben,
fiscaal gezien die vrouw nergens meer is.
Dat is volstrekt belachelijk. Komt door onze
orthodoxe instelling, denk ik. Maar het
wordt wat beter: er is een overheidscom
missie voor medewerkende echtgenoten;
een lange-termijnproces, maar we moeten
ergens beginnen.'
Taken te over voor het NCOV, maar onze
menskracht is beperkt. Want als alle on
dernemers in Nederland zich zouden orga
niseren bij het KNOV of NCOV hadden we
samen 360 000 leden. Nu hebben we er
samen 130 000. Dus ik speel het ook een
beetje terug naar de ondernemers. In de
landbouw is 99% georganiseerd, in het
midden- en kleinbedrijf 30 Als iedereen
zich organiseert konden KNOV en NCOV
veel sterker en veel harder optreden naar
de rijksoverheid en veel meer doen.
PdMM