S Een ander voorbeeld vond ik in persversla gen over het Rabobank Garantiefonds. Wijf fels introduceerde het fonds en naar aanlei ding van een vraag zei hij dat er natuurlijk ook een commerciële gedachte aan ten grondslag ligt. De pers vond het blijkbaar merkwaardig, dat Wijffels dat 'eerlijkheids halve' stelde. Maar, was het nu wel zo merk waardig? Niemand mag toch aannemen, dat wij als grote bank niet commercieel op zo'n punt zouden handelen? Dat is toch niet in strijd met het maatschappelijk handelen, dat wij als coöperatie met dat Garantiefonds nastreven Zit hier weer de oude spraakver warring achter tussen het commerciële en het najagen van puur verzakelijkte doelein den? JRH WaaromOmdat men leefde vanuit de te genstelling coöperatief-commercieel. In het commerciële zagen onze coöperatieve va ders en grootvaders altijd en vooral een door hen verfoeide commercialiteit. Dat was op zichzelf een mooi trekje; ze moesten niets hebben van een puur verzakelijkte, bikkel harde omgang met leden en cliënten. Maar ze vergaten dat ze met hun coöperatie best gezond commercieel mochten zijn, en dat in feite ook waren. Hun besprekingen, beslui ten en daden waren in die tijd ai ondenkbaar zonder een zakelijke basis. Pas veel later, in het begin van de ja ren zeventig, is dat besef doorge drongen in onze organisatie. Toen is de oude coöperatieve weerstand, die ten on rechte tegen 'commercieel' bestond, gaan verdwijnen. Ik herinner me nog, dat ik naar aanleiding van een 'verwerpelijk-of-niet' discussie een Zandloper over 'commercieel' schreef in het aprilnummer 1972. Het jaar waarin de Utrecht-Eindhoven fusie tot stand kwam. In die tijd is de taboe-sfeer doorbro ken. We gingen inzien dat zakelijk commer cieel handelen gewoon bij een coöperatie hoort. Daarin schuilt niets van het verwerpe lijke, dat wij coöperatieve banken terecht in de bikkelharde onpersoonlijke commerciali teit beluisteren. Die ontwikkeling is onder tussen al lang achter de rug en als we nu on ze Rabomensen opwekken tot commercieel bewustzijn, is dat niet omdat we als coöpe ratie een drempel moeten overschrijden, maar eenvoudig omdat zo'n bewustzijn niet iedereen met de paplepel is ingegoten. Ve len, de meesten waarschijnlijk, moeten het commercieel-handelen in de praktijk leren. Vandaar onze opleiding, onze marketing planning en ons beleidsplan met zijn com merciële hoofdstukken. Want geen bank, ook een coöperatieve niet, kan het zonder een zakelijk commerciële aanpak stellen. Zo kijken we er al minstens tien jaar tegen aan. En dan is het merkwaardig, dat die oude tegenstelling coöperatief-commercieel dezer dagen ineens weer even leek op te duiken. Je dacht dat het coöperatieve en het commerciële samen in één fles zaten en dat iedereen dat wist. Maar neen, er zijn er nog die kennelijk aan twee flessen op onze plank denken, één met het etiket coöperatief en één met het etiket commercieel. En dan wil len ze graag weten uit welke fles je aan het schenken bent. Op zichzelf is dat best een aardige ervaring voor ons, omdat aldus de coöperatieve fles blijkbaar een heel bijzon dere inhoud wordt toegedacht. Vergeten wordt alleen dat onze commerciële aanpak ook uit diezelfde coöperatieve fles komt, hij wordt in dezelfde scheut geschonken. Je hebt geen twee etiketten nodig, alleen het etiket coöperatief past op die ene fles. Een paar voorbeelden van die ver keerde etikettenplakkerij. Op een re cente bijeenkomst van landbouw- journalisten viel het op dat wij steeds meer de nadruk op onze coöperatieve identiteit leggen. Waarom? zo luidde de vraag. 'De boeren zijn immers zakelijk en kijken naar voorwaarden en percentages.' Alsof die coöperatieve identiteit geen oog voor het za kelijke zou hebben. Zelfs binnenshuis, in de jongste Centrale Kringvergadering, leek die spraakverwar ring even op te duiken. Was er niet een te genstelling tussen de gedachten van de dis cussienota Coöperatief Bankieren en die van het concept Beleidsplan? Neen, toch niet, want beide gaan ervanuit, dat wij als coöpe ratieve banken een economische doelorga- nisatie zijn, waarin we op zakelijke gronden samenwerken. Wijffels zei het bij een ande re gelegenheid zo: 'Coöperatief en zakelijk kunnen samengaan!Een coöperatie is zake lijk, omdat ze een zakelijk doel heeft: goede diensten en gunstige voorwaarden voor je leden en cliënten. Daar ligt het antwoord op enkele vra gen over het commerciële, die door ons Garantiefonds en de herijking van onze coöperatieve identiteit zijn losge komen. Dat het gebeurde is zo gek nog niet. We zijn immers bezig met onze structuur, in wezen ook met wat we als onze maatschap pelijke plaats en opdracht zien. Daar zitten allerlei aspecten aan - denk bijvoorbeeld maar eens aan het verenigingsaspect van de coöperatieve bank. Je zou op een gegeven ogenblik haast etiketjes gaan plakken om el kaar makkelijker te begrijpen. Toch niet doen, want dat werkt op zijn beurt weer misverstanden in de hand. Het zit allemaal in die ene fles: de coöperatie die door zakelij ke samenwerking een zakelijk, economisch doel wil bereiken. Een goede methode voor een goed doel. Als je daarover door gaat pra ten, heb je ook nog wel een paar andere ter men nodig, maar vergeet niet dat 'zakelijk' en 'commercieel' er van het begin af bij ho ren. Zelfs Raiffeisen heeft dat in zijn boek al terdege laten merken! Is hiermee de hele inhoud van de coöperatieve fles uitgestald? Zitten er geen andere componenten in, die je analyserend naar voren kunt halen? On getwijfeld, maar deze keer ben ik al tevreden met het aantonen van het 'commerciële'als een echte coöperatieve eigenschap. Ik zou daarmee kunnen volstaan, ware het niet dat iedere rechtgeaarde Raboman of -vrouw er toch iets aan toegevoegd zal willen zien. Hoe mooi het ook is om binnen de coöperatieve bank je commerciële bewustzijn bevestigd te zien, daar moet voor ieder van ons toch wel bij dat het toch een eigen kleur heeft. Moeilijk definieerbaar, maar we zijn het ons bewust. Uit onverdachte bron, van een ervaren kran tenman zonder functie in onze organisatie, hoorde ik ongevraagd onlangs een paar op merkingen, die dat moeilijk definieerbare raken. De Rabobank heeft, zo zei hij, in de ogen van het publiek een goede, aparte klank, omdat deze bank in het persoonlijke vlak zo toegankelijk is. De mensen ervaren, dat ze bij die bank niet als een nummer be handeld worden. Dat is precies wat wij vanuit onze coöpera tieve aanpak voorstaan. Zakelijke doelein den, ja, maar je streeft ze na door samen werking. En die samenwerking is er altijd een tussen mensen! Mensen, die onderling verschillen en wier zakelijke behoeften niet los gezien kunnen worden van hun persoon lijke omstandigheden. Het puur zakelijke, zeg maar de verzakelijking zonder scrupu les, past niet bij de Rabobank, omdat die in de grond der zaak langs de weg van samen werking dienstverlenend wil zijn. In ons commercieel handelen moet er altijd ruimte zijn voor aandacht voor de persoonlijke kant van de zaak. Zo hoort het ook, want ook dat heeft alles te maken met die coöperatieve identiteit.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 5