Congres in Den Haag Vorige maand congresseerde de CICA in Den Haag. Een bijeenkomst van enkele honderden vertegenwoor digers van banken en instellingen uit 22 lan den en uit drie werelddelen, die met de fi nanciering van de landbouw te maken heb ben. CICA is de Franse afkorting van In ternationaal Verbond van het Agrarisch Kre diet. In zo'n internationaal gezelschap doe je in drukken op en ik geef er een paar door. De eerste is dat je onwillekeurig even door een buitenlandse bril een kijk krijgt op je eigen land en vooral ook op je eigen bank, de Rabobank. Dat begon al met de toespraak van de heer Van Verschuer, die het con gres namens Rabobank Nederland open de. Er is sinds 1964, toen de CICA voor het eerst in Nederland vergaderde, iets veran derd. Toen waren er nog twee gastheren, Eindhoven' en 'Utrecht', en nu zijn die twee allang tot de ene Rabobank Neder land versmolten. Zo'n opmerking wekte, getuige latere reacties, de interesse, vooral ook omdat Van Verschuer onze grote ver antwoordelijkheid voor de agrarische fi nanciering onderstreepte. Zijn gehoor, waaronder ook niet-coöperatieve banken vertegenwoordigd waren, viel op, dat het de Rabobankorganisatie vanuit zijn coöpe ratieve basis uiteindelijk om de financiële dienstverlening aan leden en cliënten gaat. Door het bezit van zo'n grote landbouwkre dietinstelling als de Rabobank springt ons land in zo'n congresmilieu er al duidelijk uit. Maar er is nog wel wat meer, waardoor Nederland naar mijn gevoel in internationa le ogen toch even apart naar voren komt. Dat bleek uit de boeiende schets die Lardi- nois gaf over de laatste 25 jaar. Vrijwel ner gens ter wereld heeft de landbouw zich tot een zo hoog niveau ontwikkeld als hier. Hij is een van de meest stabiele peilers van onze economie en nog regelmatig groeiende. Mondiaal gezien zijn wij de grootste expor teurs van zuivel- en pluimveeprodukten, van varkensvlees, groenten en sierteeltproduk- ten. Wat de import betreft behoren wij tot de groten op het gebied van o.a. granen en vee voedergrondstoffen. En de financiering? In 20 a 25 jaar is de ver mogensbehoefte per Nederlands land- en tuinbouwbedrijf gemiddeld verachtvoudigd. In die zelfde tijd verdrievoudigde het aan deel van bancaire leningen tot 83 van het totale vreemde vermogen. De Rabobankor ganisatie heeft daarvan steeds het overgrote deel voor haar rekening genomen, waar door ook nu nog ca. 90% van de totale ban caire agrarische financiering van de Rabo bank afkomstig is. Geen 100 zei Lardi- nois nog even. Daar hebben we ook nooit naar gestreefd. Laat er maar concurrentie om de agrarische financiering blijven. Dat is uit bancair oogpunt een gezonde zaak. Bij alle bescheidenheid die je als Ne der/ander moet sieren, is het in dat in ternationale milieu prettig om te ho ren dat de Nederlandse boer en tuinder een kredietapparaat tot hun beschikking heb ben, dat in het buitenland qua kwaliteit niet geëvenaard wordt. Een apparaat, dat anders dan in vele andere landen, geen geprivili- geerde positie heeft en waarop de overheid, behalve het algemeen bancair toezicht, noch direct noch indirect invloed uitoefent Ik voeg daar bij, nog steeds door die buiten landse bril kijkend, dat onze land- en tuin bouw technisch zeer hoog ontwikkeld is en nog steeds een hoge solvabiliteit vertoont, met een eigen vermogen van ongeveer 73 Weliswaar moet je dat niet overschat ten - Lardinois attendeerde daar op - want de rentabiliteit is laag, maar tochNatuur lijk, er zijn ook hier vele kwetsbare punten. Dat de pacht zo terugloopt, en daarmee de bron van verpachtersvermogen dreigt op te drogen, is Lardinois een zorg en ergernis. Op den duur kan dat zeer negatieve gevolgen hebben voorde vermogensstructuur van het agrarisch bedrijf. Wie dat theorie vindt, kijke maar eens naar Denemarken en Ierland (in stemmend geluid van Denen en leren), waar het pachtinstituut nauwelijks van betekenis is. Laat het in Nederland niet zo ver komen, waarschuwde Lardinois. Maar toch, dit alles overziende moeten onze buitenlandse gasten wel gedacht hebben, dat Nederland met dat geavanceerde land en tuinbouw en kredietapparaat een tame lijk unieke positie inneemt. Naar mijn gevoel vervult de Rabobankorganisatie door haar kredietapparaat inderdaad een voortrek kersrol tot ver buiten onze grenzen. Onver schillig door welke buitenlandse bril je kijkt, het unieke van de Rabobank voor land- en tuinbouw valt op. Vooral als je let op wat men in andere landen te bieden heeft (of niet) en wat de prijs van het gebodene is. In CICA-verband gaat het niet om besluiten nemen, maar om onderling kennis en erva ringen uit te wisselen. In dat opzicht had Ne derland zeker wat te bieden. Hopelijk heb ben we in dat opzicht enig houvast kunnen geven, maar ik heb wel begrepen dat de om standigheden per land sterk uiteenlopen. Zozeer, dat navolgen vaak onmogelijk is en in ieder geval een langdurig, moeizaam pro ces betekent. We hebben er meer dan 85 jaar over gedaan om een bankorganisatie van een omvang en kundigheid a/s de Rabo bank tot stand te brengen. Zo'n organisatie, een coöperatieve nog wel, stamp je niet zo maar uit de grond.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 4