anders. De baten groeiden relatief gema
tigd, terwijl de lasten sneller toenamen zo
dat onze brutowinst daalde. De toevoeging
aan de 'stroppenpot' kon - in tegenstelling
tot bij de meeste andere banken - aanmer
kelijk worden verlaagd, waardoor er bij een
nagenoeg ongewijzigde belastingpost eni
ge stijging van het nettoresultaat kon wor
den gerealiseerd. De winst van onze orga
nisatie bleef veruit het hoogst van de Ne
derlandse banken. Met name de cijfers
over de winstontwikkeling en vooral de
groeipercentages zetten dus de toon voor
de berichtgeving.
Er zijn echter meer zaken die voor het vor
men van een gefundeerd oordeel van be
lang zijn. Daarbij bedoelen we niet alleen,
dat de toevoegingen aan de stroppenpot
zich bij veel instellingen op een uiterst
hoog niveau blijven bewegen en dat het
rendementsniveau veelal (nog) duidelijk te
laag is. Naast gegevens met betrekking tot
de winst- en verliesrekening moeten naar
onze mening ook balansontwikkelingen in
ogenschouw worden genomen.
In dit verband constateren we allereerst
dat de toeneming van de bedrijfsomvang
tamelijk bescheiden is, hoewel daarbij
moet worden aangetekend dat van een
zeer laag inflatietempo sprake is. Het is
evenwel teleurstellend dat de opgetreden
groei vooral betrekking had op de bij ande
re banken uitgezette gelden alsmede op
het effectenbezit en in veel mindere mate
op de kredietverlening. Ofte wel: de ban
ken komen door het nog steeds lage inves
teringsniveau van de bedrijven en de ook al
niet florissante financieringsvraag van par
ticulieren minder dan gewenst toe aan hun
traditionele functie, de kredietverlening.
Dat op de bankbalansen de toch nog mati
ge gang van zaken van onze economie tot
uitdrukking komt, blijkt ook uit de ontwik
keling van de toevertrouwde gelden. Het
inmiddels bekende beeld deed zich daar
opnieuw voor. De ruime liquiditeitspositie
van grote delen van het bedrijfsleven werd
weerspiegeld in een relatief snelle toene
ming van de zakelijke deposito's en de cre
diteuren, terwijl de spaargelden en de bij
collega-banken opgenomen gelden rela
tief gematigd toenamen.
Een zeer welkome ontwikkeling is dat de
banken duidelijk succes boekten bij de ver
betering van hun vermogenspositie. Een
wens die de Nederlandsche Bank - niet
zonder reden - herhaaldelijk naar voren
heeft gebracht. Toch is wat dit betreft veel
al nog niet meer dan een stapje in de goede
richting gezet.
Het geheel overziende vinden we de con
clusie gerechtvaardigd, dat de banken bij
de resultaten de opgaande lijn te pakken
hebben, maar dat er geen grond is voor al
te enthousiaste commentaren. Er is im
mers meer dan de resultatenrekening: ook
Vervolg op pagina 6
Wanneer wij teruggaan in de Nederlandse historie, wordt met enige trots in de geschiedenis
boeken melding gemaakt van de 'Gouden Eeuw'. Een periode waarin Nederlanders de we
reldzeeën bevoeren en op de meest uitgebreide schaal handel dreven. Daarvoor was moed
en ondernemerszin nodig. Er werden grote risico's gelopen maar er werden ook grote win
sten gemaakt. Kennis en ervaring over verre en vreemde landen werd opgedaan. Ook van
daag de dag is moed en ondernemerszin noodzakelijk alleen alom het niveau van welvaartin
ons land te behouden. Daarbij kan kennis en ervaring over verre landen een belangrijke steun
betekenen. Niet alleen voor het behoud van eigen welvaart maar ook voor de verbetering van
het levensniveau in andere delen van de wereld.
Voor een meer blijvende structurele verbetering van het levensniveau in deze delen van de
wereld is het noodzakelijk dat er sprake is van enige economische groei. Om die economische
groei in gang te zetten en te houden is een motor nodig. In grote delen van de wereld kan deze
motor worden gevonden in het besef bij steeds meer inwoners dat het mogelijk moet zijn de
levensomstandigheden van mensen te verbeteren. De inspiratie en de kracht die van deze
idee uitgaat is - wanneer tevens aan een aantal voorwaarden wordt voldaan - voldoende om
een ontwikkelingsproces op te starten en te continueren. Zonder alle voorwaarden op te
sommen kan er wel een enkele worden genoemd. Zo moet, om succes te kunnen verwerven,
sprake zijn van enige vorm van discipline. Een discipline die kan waarborgen dat regelmaat in
de arbeidsinspanning aanwezig is. Een discipline die tevens de grondslag vormt voor de be
reidheid en het vertrouwen van mensen om zich in te zetten voor zaken, waarvan het resul
taat zich eerst over langere termijn manifesteert. Een andere belangrijke voorwaarde om het
proces van economische groei te realiseren is de beschikbaarheid van financieringsmidde
len, nodig voor het verrichten van een steeds breder wordende stroom investeringsprojecten.
Daarvoor is een zekere rijkdom nodig. Voorts dient een infrastructuur aanwezig te zijn die de
besparingen zodanig opvangt en kanaliseert, dat zij voor investeringen beschikbaar komen.
Een gebied in de wereld waar aan meerdere voorwaarden in redelijke mate wordt voldaan is
Azië. Het is intussen een volstrekt geaccepteerde visie dat hier grote mogelijkheden voor toe
komstige economische groei liggen. Nederland heeft reeds vele eeuwen contact met grote
delen van dit gebied. Kennis en ervaring over dit deel van de wereld is daarom in ons land
aanwezig. Bij de verdieping en uitbreiding van de relaties met Azië is dit een niet te onder
schatten voordeel. De overtuiging dat de levensomstandigheden kunnen verbeteren neemt,
zo blijkt uit vele waarnemingen, met grote snelheid alom toe. Dat er in Azië sprake is van dis
cipline en met name van soms zeer grote innerlijke discipline is eveneens een feit. Hoe onge
lijk ook vaak verdeeld, besparingen zijn in Azië in belangrijke mate voorhanden. Ook de ont
wikkeling van goed gestructureerde kapitaalmarkten, waarlangs besparingen gekanaliseerd
kunnen worden naar investeringen is in volle gang. De groei van hoog ontwikkelde financiële
markten in Singapore en Hongkong zijn hiervan treffende illustraties. Te verwachten valt dat
binnen afzienbare tijd ook Tokio een rol van betekenis zal gaan spelen in het totaal van Aziati
sche kapitaalmarkten. Niet alleen ten behoeve van de eigen Japanse besparingen maar ook
voor besparingen uit andere delen van Azië.
Wanneer mensen in de derde wereld menen dat hun levensomstandigheden kunnen verbe
teren denken zij - de ervaring heeft ons dat geleerd - in bijna alle gevallen in de eerste plaats
aan meer voedsel en aan een betere samenstelling van het dagelijks voedselpakket. Realise
ring hiervan op de korte termijn kan slechts plaatsvinden door invoer van voedsel. Maar een
oplossing op langere termijn betekent steeds zelf voedsel produceren. Voor de steun die daar
voor nodig is kijkt men ook in Azië naar Europa en naar Noord-Amerika. in deze gebieden wil
men de kennis en ervaring verwerven die voor de ontwikkeling van de agri-sector nodig is.
Men wilde noodzakelijke technieken leren, men zoekt steun ter verbetering van de eigen in
frastructuur, ook werktuigen en fabrieken wil men kopen.
Voor de Europese en Noord-Amerikaanse agrarische sector en dus ook voor de Nederlandse
agrarische sector ontstaan hierdoor vele mogelijkheden. Uiteraard is voorzichtigheid gebo
den. Belangrijk is te weten om welke concrete vraag het gaat. Bij een te verwachten voort
gaande economische ontwikkeling en groei zullen zich uiteraard ook steeds wisselende pro
posities voordoen. Kennis over wat Nederland en Europa te bieden heeft is van belang. Over
hetgeen de Noord-Amerikaanse agrarische sector, liefst in samenwerking met de Neder
landse, kan aanbieden kan het kantoor van Rabobank Nederland in New York informatie ver
schaffen. Ten einde de Nederlandse agrarische sector in Azië van dienst te kunnen zijn bij on
derzoek, bij het leggen van contacten, bij de evaluatie van de commerciële en financiële risi
co's en bij financiering is door de Raad van Beheer en de Hoofddirectie besloten dat Rabo
bank Nederland een bankkantoor in Singapore zal openen. De verwachting is dat dit kantoor
medio 1986 operationeel zal zijn. Ter ondersteuning van dit kantoor zal zowel in Jakarta als
in Hongkong een vertegenwoordiging van Rabobank Nederland worden gevestigd. Het sa
menwerkingsverband dat Rabobank Nederland in juni 1985 officieel met de Agricultural
Bank of China heeft gesloten, opent met name voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven
een venster op China. Uit deze ontwikkeling mag niet worden afgeleid dat voor Nederland
een nieuwe Gouden Eeuw spoedig voorde deur staat. Wel is hiermee aangegeven, dat Rabo
bank Nederland uit de moed en ondernemerszin, die een karakteristiek zijn geworden van de
Nederlandse agrarische sector, inspiratie heeft geput.
Dr. G. J. M. Vlak