nterview De eigen boontjes blijven doppen Geen dictatoriale streken wel degelijk! Ze uit zich alleen anders dan vroeger. Maar let eens op, als er ergens bij een Rabobank echt iets aan de hand is. Dan loopt ook de algemene vergadering vol. Dat zou zeker hier het geval zijn. Want we zitten hier in St. Jansteen als bank helemaal in de gemeenschap, leder lid voelt zich nog altijd lid van onze bank. Er wordt ook telkens weer een beroep op de bank gedaan om een bij drage voor iets dat in de plaatselijke ge meenschap gebeurt. Wie naar zulke dingen kijkt, behoeft niet somber te doen over de betrokkenheid tussen bank, leden, klanten en werkgebiedi' Smet is o.a. lid geweest van de befaamde Structuurcommissie, die in 1 973 werd in gesteld om op landelijk niveau de Rabo- bankorganisatie na de fusie tussen Utrecht en Eindhoven een eigentijdse structurele gestalte te geven. Wat is zijn mening over 'vroeger' en nu? 'Mijn oordeel over wat er op de fusie is ge volgd luidt positief. De vrees die er onder de banken nog wel eens leefde voor 'vrijheid verliezen 'is beslist niet uitgekomen. De goe de verhoudingen in de Structuurcommissie Heten me al gauw merken, dat ik daar niet bang voor hoefde te zijn. En, nu terugziende, vind ik dat onze organisatie geworden is tot wat ik er rond de fusie in een optimistische bui van hoopte te kunnen verwachten. De banken zijn niet minder vrij dan vroeger. Het verschil is dat onze schaal veel groter ge worden is en dat ons nu veel meer middelen ten dienste staan. Nog steeds geldt voor on ze banken: doe zoveel mogelijk zelf. Weet je eigen boontjes te doppen. Maar je kunt en mag zonodig terugvallen op de centrale bank. De wetenschap een 'link' te hebben naar een specialist in de centrale bank, moet voor iedere bank een prettig idee zijn! We zijn in die veertig jaren van mij wel tot een hele grote bank en organisatie gegroeid, maar dat is een optelsom van wat we allen samen gedaan hebben. Ik heb er echt geen grote Moloch uit te voorschijn zien komen, die de plaatselijke banken bedreigt. Geluk kig niet! Vergeet ook niet dat de lokale ban ken zelf ook veel meer specialistische kennis in huis hebben gekregen. Dat leidt tot over leg, niet tot overheersing binnen de organi satie. De coöperatieve grondslag van de Rabo bank, zoals die op de ideeën van Raiffeisen teruggaat, vindt Smet ook in deze tijd zeer bruikbaar. 'Ook in de stedelijke en verste delijkte sfeer. De grote steden horen er ook bijDat is vergeleken met 40 jaar geleden iets nieuws geweest. Dat coöperatieve ka rakter is door al die jaren heen ook wel be waard gebleven, al is er telkens de span ning om een 'nieuwe invulling van het grondprincipete vinden. Dat speelt ook nu met de discussie over coöperatief bankie ren. Een gezonde spanning. Bij de klanten leeft het bewustzijn, dat de Rabobank toch wel een ander soort bank is. Over andere banken zul je dat niet te horen krijgen. 'Het is goed onze coöperatieve achtergrond in deze tijd naar voren te halen. Maar wel voorzichtig. Niet teveel in de richting gaan van bepaalde voordelen voor bepaalde groe pen. Vertrouwen wekken op zakelijke basis! Dat moet de lijn blijven. Daar zijn we groot mee geworden. Vertrouwen op zakelijke basis. Volgens Smet is dat de richtlijn voor je beleid als Raboman. Dat wil ook zeggen: op tijd je bakens verzetten en wendbaar zijn. Want verandering is er altijd. Ook bijvoorbeeld in je concurrentie-opstelling, van andere banken en van ons zelf. Smet is er overi gens niet zo bang voor dat enkele andere banken zich tegenwoordig soms luidruch tig tot de agrarische sector richten. 'Hoe lang duurt dat? Als het grote bedrijfsleven straks weer aantrekt, is de agrariër ineens voor zo'n bank niet interessant meer. Dat heb ik al eerder meegemaakt. Daar heeft de boer op den duur geen baat bij. Die moeteen adres hebben waar hij blijvend zakelijk op kan vertrouwen. Met een directeur die zulke dingen zegt, is het geen wonder dat St. Jansteen een zeer solide bank is en wil blijven. Ook daar in is Smet in wezen een typische Rabo- representant. 'Wij hebben de winst op de tas gestoken', zegt hij op zijn Vlaams, 'en daar gaan we mee door, wantje solvabiliteit kun je haast niet genoeg versterken.Maar ook Smet is van mening dat er, mits de tas niet wordt vergeten (want die moet beslist blijven groeien!), enige mogelijkheid kan zijn om een deeltje van de winst voor iets anders aan te wenden. De instelling van het Garan tiefonds Rabobanken vind hij in dit verband een goed idee. Hij zelf denkt vooral ook aan de steun die via onze SSR aan ontwikke lingslanden gegeven wordt. Een mooie gele genheid om het coöperatieve in onze organi satie te laten herkennen. 'Piet weet veel, maar Piet weet ook wat hij niet weet'. Die uitspraak tekenden wij bui ten weten van de heer Smet op uit onver dachte bron. We hebben gemerkt dat het klopt. Piet is een man van overleg. Een di recteur met gezag, wiens naam natuurlijk in al die jaren in zekere zin synoniem met 'zijn' Rabobank is geworden. 'Geen dicta toriale streken!' zegt hij. 'Overleg is het motto. Ik zou ons Bestuur en Raad van Toe zicht beslist niet willen missen. Ik heb er veel aan. Daar ontmoet ik gezond inzicht en ervaring, kennis van zaken om de direc teur aan te vullen. Het zijn vogels van diver se pluimage, die allen hun eigen inbreng hebben. Ook uit de kerkdorpen van ons werkgebied. Nee, ze hoeven niet de fines ses van alle vaak technische zaken te ken nen. Je moet ze ook geen verantwoorde lijkheid laten dragen voor zaken die ze niet kunnen overzien. Voor een directeur is het stimulerend om in goed vertrouwen en overleg met zulke colleges te werken. Uit eindelijk draait daar de coöperatieve bank om. Ook naar zijn medewerkers toe gaat het Piet Smet om de totale mens in het werk. 'We hebben hier in St. Jansteen een be perkte ploeg, maar het is een flexibel stel. Je moet levensvreugde in het werk hou den. Zet je medewerker niet in hokjes, want dan gaan ze de klant ook in hokjes zetten. Geef ze zoveel mogelijk de vrijheid, met een eigen verantwoordelijkheid. Dat kweekt interesse! Die medewerkers voelen immers net als jij de band met de bank. Ze voelen de zin van hun werk a/s Rabomensen. Ze we ten dat het eigenlijke uitgangspunt de dienstverlening is en niet het realiseren van winst. Zoiets werkt door in de houding en in stelling van het personeel. Smet wordt hier nog even peinzend: 'Eigenlijk jammer, dat personeelsleden geen lid van de bank meer mogen worden. Ik zie de bezwaren wel in. Maar toch, die mede werkers van de Rabobanken zijn eigenlijk hét steunpunt van de bank. Zonder hen gaat het bedrijf naar de knoppen. Ik zou er op den duur wel naar toe willen, dat op een of andere manier ook in organisatorisch opzicht de medewerkers nog wat meer bij onze banken betrokken werden. Laten we er eens over nadenken of en hoe het perso neel, net a/s de leden, een coöperatieve stem in het kapittel kan krijgen. Natuurlijk, er kunnen bedenkingen tegen aangevoerd worden, maar het zou toch wel eens heel goed kunnen uitwerken. Tot slot drijft Piet nog even gezonde spot met zichzelf: 'Een psycholoog zei eens: le der die 25 jaar lang bij dezelfde baas blijft hangen, verdient een pak slaag. Maar ik zie toch maar met voldoening op die veertig jaar terug.Inderdaad, Piets pint is nog halfvol! JRH/AJK

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 18