Sinds kort is de Rabobankorganisatie verrijkt met een nieuw instrument, het Garantiefonds, een ge geven waar in dit nummer uitgebreid bij stilgestaan wordt. De oprichting van dit unieke fonds mag nog eens illustreren dat de Rabobankorganisatie - per defi nitie - de bank is, die aan de kant van de dient - in dit geval de ondernemer - staat. Het is goed in herinnering te roepen dat de creatie van het Garantiefonds mogelijk is geworden door het ver trouwen dat onze leden en cliënten in de Rabobankorganisatie stellen. Het past dan ook in onze coöperatieve zienswijze dat de vruchten die daarvan geplukt worden, weer in de eigen kring terechtkomen. Zo geeft het aan de organisatie nieuwe mogelijkheden om onze maatschappelijke functie waar te maken. Het garantiefonds richt zich op de beginnende ondernemer, en zij die een extra financiële impuls nodig heb ben om nieuwe kansrijke initiatieven te ontplooien: de doorstarters en innovatoren. Over de categorie beginnende ondernemers is de laatste tijd veel gezegd en geschreven. Als je de stapel pu- blikaties beziet die over deze categorie ondernemers is verschenen, dan kan men zich niet aan de indruk ont trekken dat de starter het troetelkind is van ieder die de bedrijvigheid een warm hart toedraagt. Toch houdt dat een gevaar in. Starters kunnen op die manier een te hoge verwachting krijgen van de wijze waarop zij door banken, instanties en overheden tegemoet worden getreden. Potentiële ondernemers - en volgens onderzoek lopen 60 000 mensen met plannen rond om ooit een bedrijf te beginnen - zouden op grond van de publikaties te snel verleid kunnen worden om de stap naar het onder nemerschap te zetten. Immers, ieder aanbod roept zijn eigen vraag op. Hoeveel genoegen het ook zal geven om met behulp van een Stimuleringslening starters aan hun onderne ming - en hun medewerkers aan een baan - te helpen, de maatstaven die aangelegd zullen worden zullen niet licht zijn. Bekend is, dat van de jaarlijks 16 000 beginners van een eigen zaak er na enkele jaren nog maar 40 over zijn. Dat legt aan alle partijen die bij de advisering en begeleiding betrokken zijn, de plicht op om grote zorgvuldigheid (die ten onrechte soms wordt gezien als terughoudendheid) te betrachten. Daarom zullen ondernemingsplannen die aan onze banken worden voorgelegd goed doortimmerd moeten zijn. Met een visie op korte én lange termijn. Dat vraagt een lange en gedegen voorbereiding van de toekomstige ondernemer. Ook in mentale zin. De ervaring is, dat vrijwel iedere starter tegenslagen krijgt te verduren. Als die financieel en geestelijk niet opgevangen kunnen worden, zijn de problemen niet te overzien. Daarom heb ik bij een eerdere gelegenheid al eens geponeerd, dat de banken niet te Hef moeten zijn voor starters om te voorkomen dat we kasplantjes kweken, die later in het normale klimaat niet blijken te kunnen gedijen. Maar als we niet zouden geloven dat er nog reële kansen voor nieuwe ondernemingen zijn, dan was er nooit een Garantiefonds gecreëerd. De Rabobanken zijn trouwens op meerdere fronten voor de ondernemers ac tief: in brochures, diverse seminars en cursussen (o.a. te zamen met de Kamers van Koophandel en Stichting de Baak), terwijl wij ook betrokken zijn bij de stichting van diverse ondernemerscentra, waarvan er zojuist een geopend is in Sint Maartensdijk. Ook het klimaat is gunstig: in de publieke opinie is ondernemen in ere hersteld en de overheid is zich steeds meer gaan realiseren, dat de sterke regulering ver over het optimum is doorgeschoten. Daarom kan het Garantiefonds juist nu van grote betekenis zijn voor die gevallen waarin alle normale finan cieringsinstrumenten ontoereikend zijn en er toch sprake is van een gezond en levensvatbaar initiatief. Het Garantiefonds kan dan - onder bepaalde omstandigheden - het onmogelijke mogelijk maken. Tot slot een enkel woord over de nieuwe (negende) editie van 'Cijfers Ft Trendsdie zojuist van de persen is gerold. Deze uitgave bevat 50 branchebeschrijvingen, waarmee wederom een groot deel van bedrijvig Ne derland in kaart is gebracht. Tot het uitbrengen van dit werk is destijds besloten vanuit de behoefte om colle ga-adviseurs voor het midden- en kleinbedrijf mee te laten profiteren van de informatie, kennis en ervaring, die de Rabobank in huis heeft. Het feit dat de oplage waarin het naslagwerk wordt verspreid niet minder dan 7O OOO bedraagt, geeft wel aan dat in een behoefte wordt voorzien. Dat doet ons genoegen, want het zijn juist deze adviseurs die zo 'n be langrijke rol vervullen bij het goed laten functioneren van het midden- en kleinbedrijf; dat geldt zeker ook met betrekking tot de starters. Drs. H. H. F. Wijffels Plaatsvervangend voorzitter Hoofddirectie Rabobank Nederland

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 6