JRH
de antwoorden die we al gevonden hebben.
Het ging er nl. om of we, gegeven het feit dat
we als totale organisatie onze eigen solvabi-
liteitsdoe/stelling hebben bereikt, voort
moesten gaan met het tot dusver gebruike
lijke toevoegen van de gehele jaarlijkse
winst aan de reserves ter verdere verster
king van de solvabiliteit. Die versterking is
zeker geboden, zoals ook om allerlei rede
nen in het pas verschenen concept-beleids
plan 1986-1989 staat te lezen. Maar er is,
gezien de behaalde positie toch enige ruimte
om de blijvend na te streven verbetering
van de vermogenspositie iets geleidelijker te
laten geschieden. Dat geeft ruimte om 'een
(beperkt) gedeelte van de winst voor andere
doeleinden aan te wenden'.
Vanuit de gedachte, dat winst voor een coö
peratie geen doel op zichzelf is, was dat de
situatie, die de Rabobanken na het bereiken
van hun eigen solvabi/iteitsnorm onder ogen
zagen. We hebben er ernst mee gemaakt en
na diepgaand beraad over twee discussie
nota 's zijn op drie terreinen 'andere doelein
den' voor de winstaanwending aangewe
zen. Een van die doeleinden blijft in dit num
mer onbesproken, omdat hij in wezen een
intern (bedrijfs)organisatorisch karakter
draagt. Het betreft een regeling die door fi-
nancië/e tegemoetkoming bevordertdat
ook het geringe aantal afzonderlijke Rabo
banken, dat nog bij onze gebruikelijke ver-
mogenseis ten achter is gebleven, het ge
wenste niveau versneld zal behalen. Geen
zaak, die naar buiten toe zal opvallen, maar
we zijn er wel een beetje trots op, dat de
coöperatieve solidariteit zich ook binnen de
Rabobankorganisatie weer heeft bewezen.
De overige twee terreinen van 'andere doel
einden' zullen meer van zich kunnen doen
spreken. Ons besluit om in voorkomende
gevallen steun te verlenen aan initiatieven
of projecten die algemeen gesproken het
economische belang -plaatselijk, regionaal
of landelijk - dienen van het bedrijfsleven en
daarmee direct of indirect van groepen van
onze leden, kan van geval tot geval een heil
zame uitstraling krijgen. Dat sluit aan bij de
maatschappelijke betrokkenheid van een
coöperatieve bank.
Houden we bij de steunverlening het belang
van het bedrijfsleven dus als het ware in ons
achterhoofd, bij het Garantiefonds -het der
de terrein voor winstbestemming - presen
teren we zonneklaar ons 'ondernemers-ge
zicht'. Gezocht en gevonden is een middel
om de ondernemers onder bepaalde om
standigheden, door middel van - wat wij
noemen - een Stimuleringslening, toch aan
een financiering te helpen. Het fonds is
weliswaar niet bedoeld om in alle gevallen
de financieringssluitsteen te kunnen geven,
maar het zal er, nu hier dan daar, we! zijn
steentje aan kunnen bijdragen. Daarmee
trekken we ons oude ondernemersspoor
door naar het actuele heden.
Met het betreden van de genoemde
drie terreinen heeft onze organisatie
bewezen, dat een intensieve discus
sie wel degelijk tot concreet resultaat kan
leiden. Het enige resultaat of zal er nog meer
volgen? Dat moeten we afwachten. Maar
wel staat vast, dat de discussie een vervolg
krijgt en nu een tweede fase ingaat. De 'kop
pen van het beeld' van onze organisatie zijn
samen aan de praat geraakt en willen door
praten. Allereerst over het 'eigene', het ka
rakter van de Rabobanken en hun organisa
tie. Wij zijn coöperatieve banken en dat wil
len we blijven. Daarom is het nodig om ons
bewust te zijn van onze wezenskenmerken
als coöperatieve banken. Die kenmerken
zijn bepalend voor de praktijk van ons coö
peratief bankieren. Weliswaar zijn wij ons
ook thans min of meer bewust, dat wij
als coöperatieve Rabobanken een eigen
identiteit hebben en moeten vertonen, maar
de eerste discussiefase heeft in dit opzicht
naast antwoorden ook vragen opgeleverd.
De ontwikkelingen en veranderingen in het
bankbedrijf - ook het onze - zijn elkaar zo
snel opgevolgd, dat we ongemerkt het zicht
op onze eigen aard wat uit het oog verloren
hebben. Dat is in onze eerste discussieronde
ontdekt en daarom komt er nu een volgende
ronde.
De aanzet daarvoor hebben onze banken se
dert midden juli in huis: een discussienota
die ontleedt en analyseert en dan met ge
volgtrekkingen komt ten aanzien van de
punten, waarop in de huidige tijd de Rabo
bank op eigen wijze haar 'coöperatief ban
kieren' moet uitdragen. Let wel: een nota ter
discussie. Omdat het, zoals uitdrukkelijk de
opdracht was, gaat om een bezinning-naar-
de-diepte over de betekenis van onze coöpe
ratieve aard, kent de nota geen uitgewerkte
concrete voorstellen. Wel staat er reeds eni
ge heenwijzing daarop in. Maar de prakti
sche stappen en hun uitwerking zullen logi
scherwijze eerst echt aan de orde komen,
wanneer we het over de hoofdzaken eens
zijn.
Misschien denkt iemand: wat maken
ze het zich daar in die Rabobankor
ganisatie moeilijk. Heeft hij gelijk?
Ja, in zoverre dat bezinning op grondvragen
altijd moeilijk is. Neen, als je weet, dat het
onderwerp in wijde kring onder ons leeft en
de hele organisatie het belang onderschrijft
van een nader uitdiepen.
Het gaat dan ook om iets heel anders dan
een 'het zichzelf moeilijk maken'. Wij zijn
bezig om door bezinning op ons karakter de
daarin opgesloten krachten los te maken,
opdat we daardoor des te beter onze speci
fieke taken kunnen vervullen. Zo iets doe je
alleen - en met plezier - wanneer je ervan
overtuigd bent, dat dat karakter alleszins de
moeite waard is om op nieuwe impulsen
aangeboord te worden.
Alles wijst erop, dat die overtuiging wordt
gedeeld door de vele 'gezichten' waaruit de
Rabobankorganisatie bestaat. Je kunt ook
veilig voorspellen, dat ons boren straks het
een en ander zal opleveren. We zijn al vaker
met resultaat zo te werk gegaan.