Omvang en samenstelling van de bevolking Omvang consumptieve bestedingen Omvang en kwaliteit concurrentie Het stadsdeelcentrum In de Boogaard te Rijswijk ZH. op de consument dan een solitaire vesti ging. Vooral de vergroting van de keuze mogelijkheden speelt hierbij een rol. Bo vendien is een tendens gaande tot het zo genaamde 'one-stop shopping'. De consu ment wil zijn boodschappen in één keer doen en het liefst op slechts één plaats. Dit betekent dat winkels die bij elkaar zijn ge huisvest in het voordeel zijn. Van belang is ook de hiërarchie van winkel centra. Onderscheid wordt gemaakt tus sen buurtcentra, wijkcentra, stadsdeelcen tra en hoofdcentra. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat deze centra elkaar qua verzor gingsgebied overlappen en waarbij stads deelcentra tevens wijkcentra en buurtcen tra zijn en wijkcentra tevens de functie van buurtcentra hebben. Het hoofdwinkelcen trum heeft in deze benadering een over koepelende functie. Bij een hiërarchie van winkelcentra is derhalve onder het hoofd winkelcentrum sprake van een aantal stadsdeelcentra, met elk een aantal wijk centra en daar onder weer een aantal buurtcentra. Sterk vereenvoudigd ziet dit er als bijgaand schema uit: stadsgrens hoofdwinkelcentrum stadsdeelwinkelcentrum O wijkwinkelcentrum buurtwinkelcentrum De buurtcentra zullen met name eenvoudi ge levensmiddelen verkopen. De wijkcen tra verkopen een wat uitgebreider assorti ment levensmiddelen plus een beperkt ne venassortiment, zoals bijvoorbeeld huis houdelijke artikelen en doe-het-zelf artike len. De stadsdeelcentra omvatten het as sortiment van de wijkcentra plus wat meer duurzame consumptiegoederen, zoals elektronische apparatuur. Het hoofdwin kelcentrum ten slotte omvat het assorti ment van de stadscentra plus overige goe deren, zoals meubelen. Duidelijk is, dat het assortiment wat de on dernemer denkt te gaan aanbieden, mede van invloed is op de beslissing waar hij zich moet vestigen en op de vereiste groot te van zijn verzorgingsgebied. In principe kan er van worden uitgegaan dat, hoe duurder het artikel, hoe verder een consu ment bereid is te reizen voor het bemachti gen ervan. Belangrijk voor het bepalen van de vesti gingsplaats is ook een goede afstemming tussen de aard van het assortiment en de omvang en samenstelling van de bevol king. Een babyspeciaalzaak zal het natuur lijk slecht doen in een wijk waar vrijwel uitsluitend oudere mensen wonen. En een platenzaak met als hoofdassortiment dis- comuziek zal alleen kunnen draaien wan neer de jeugd in het verzorgingsgebied goed vertegenwoordigd is. De ondernemer zal dus goed zijn doelgroep moeten vast stellen en moeten nagaan of deze doel groep in zijn potentieel verzorgingsgebied aanwezig is. Ook informatie over de wel standsklasse is van belang. Tevens moet de ontwikkeling van de omvang en samen stelling van de bevolking in de toekomst worden vastgesteld. Wanneer een bepaalde groep consumen ten onder- of oververtegenwoordigd is, be tekent dit dat de bestedingen per hoofd in het verzorgingsgebied niet meer overeen komen met het gemiddelde. Op grond van deze gegevens moeten dan de gemiddelde bestedingen naar boven of beneden wor den aangepast. De volgende stap is het bepalen van de omvang van de consumptieve bestedingen in het verzorgingsgebied voor het assorti ment dat de ondernemer denkt te gaan aanbieden. Aan de hand van statistische gegevens moet worden bepaald wat de bestedingen per hoofd zijn. In Cijfers Et Trends wordt voor een groot aantal bran ches vermeld wat de bestedingen per hoofd van de bevolking zijn. Wanneer deze bedragen worden vermenigvuldigd met het aantal consumenten in het verzor gingsgebied, ontstaat een cijfer dat weer geeft wat de totaal te verwachten koop kracht is. Hiermee zijn we er echter nog niet. Er is na melijk nog geen rekening gehouden met de mogelijkheden tot koopkrachttoe- vloeiing en -afvloeiing. Een consument doet zijn boodschappen immers vaak in meerdere winkelcentra. Dit betekent dat een gedeelte van de koopkracht van een bepaald verzorgingsgebied wegvloeit naar een ander verzorgingsgebied. Hoe meerde consument aan de rand woont, hoe groter de neiging is om ook ergens anders te win kelen. Ook de tendens tot 'one-stop shop ping' is een oorzaak van koopkrachttoe- vloeiing of-afvloeiing. Artikelen die anders in buurtcentra worden gehaald, worden bij een bezoek aan een hoofdcentrum tegelij kertijd meegenomen. Een gedeelte van de koopkracht vloeit nu naar dit hoofdcen trum. Als indicatie voor deze verschuiving van koopkracht worden bindingspercenta ges gehanteerd. Deze geven weer welk percentage van de in het verzorgingsge bied aanwezige koopkracht ook daadwer kelijk daar wordt besteed. Daarom moet de totale te verwachten koopkracht, zoals in het voorgaande aangegeven, worden ver menigvuldigd met het bindingspercenta ge, zodat als uitkomst resulteert de totale te verwachten bestedingen. Het vaststel len van bindingspercentages stuit echter nog wel eens op problemen. Zij zouden kunnen worden vastgesteld door middel van een enquête. Daar dit tijdrovend en duur is, wordt vaak volstaan met een schatting of met gegevens uit eerdere on derzoekingen. Als indicator voor het bepalen van de ruim te in de bewinkelingssituatie wordt de vloerproduktiviteit genomen. Dit getal geeft weer welke omzet op jaarbasis per

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 34