at ons bezigh
Rabobank Et Ondernemer
voor het voetlicht
Ondernemer en bankkeus
Bankieren en
ondernemingsvormen
Een extra gevulde uitgave van het maand
blad met het stempel 'Rabobank Onder
nemer'.
Voorde extra aandacht die wij hiermee aan
het ondernemerschap wijden, bestaat om
verschillende redenen goede aanleiding.
Na een aantal jaren waarin het bedrijfs
leven zacht gezegd de wind niet in de zei
len heeft gehad, zijn er hedentendage ver
heugende tekenen van een keer ten goede
in het ondernemingsklimaat. De onderne
mer kan voor de toekomst weer verwach
tingen voor zijn bedrijf koesteren. De tijd
van plannen maken, kansen beoordelen en
mogelijkheden benutten is, bezien over de
hele linie van het bedrijfsleven, kennelijk
weer gekomen. Ook in de publieke opinie
herwint het 'ondernemer-zijn' weer een
goede klank en dit werkt aanstekelijk op
een ieder, die het in zich meent te hebben
zélf te gaan ondernemen of met zijn be
staande bedrijf andere wegen in te slaan.
Een speciale uitgave dus. Speciaal, vanwe
ge de officiële presentatie van het Garan
tiefonds Rabobanken op 23 september
1985, waarmee de Rabobankorganisatie
ook harerzijds een impuls wil geven aan de
keer ten goede in het ondernemersklimaat.
Vrijwel iedere beginnende ondernemer er
vaart dat de eerste drempels het moeilijkst
zijn, inclusief de drempels die genomen
moeten worden wanneer zijn bedrijfje wat
'body' begint te krijgen en zijn wortels lijkt
te gaan uitslaan. Voor zover die drempels
van financiële aard zijn, zal het Garantie
fonds enige hulp kunnen bieden bij het
overschrijden daarvan. Weloverwogen,
d.w.z. onder zakelijke afweging van de le
vensvatbaarheid van het desbetreffende
bedrijf. Op deze wijze menen wij ook de
verruiming van de werkgelegenheid en
daarmee een algemeen maatschappelijk
belang te dienen.
Een speciale uitgave ook, omdat gelijktij
dig met de presentatie van het Garantie
fonds een nieuwe editie van 'Cijfers
Trends' wordt uitgebracht. De 'Cijfers
Trends' vormen nu reeds voor het negende
jaar een waardevolle bijdrage aan het advi
serend ondersteunen van het midden- en
kleinbedrijf. Maar speciaal met name, om
dat we deze 23ste september van belang
achten voor een ieder die in Nederland on
derneemt, wil gaan ondernemen, of het
ondernemen een warm hart toe draagt.
Vanzelfsprekend worden in dit nummer
niet alle aspecten van het thema behan
deld. Daarvoor is het terrein te breed en te
gevarieerd, zowel bezien vanuit de Rabo
banken als vanuit de ondernemerswereld.
De relatie van de Rabobanken tot het be
drijfsleven is reeds een zeer langdurige. De
Rabobanken zijn immers in de plaatselijke
gemeenschappen ontstaan met het doel
het verlenen van kredieten aan de bedrij
ven van haar leden. Zij hebben hun affini
teit tot de ondernemers en hun bedrijven
reeds in de wieg meegekregen.
Inmiddels uitgegroeid tot een brede bank-
organisatie, en gelet op de grote diversiteit
aan leden en cliënten - men denke bijvoor
beeld aan particulieren en allerhande in
stellingen in de private of overheidssfeer -
had ook een ander stempel gedrukt kun
nen worden. Maar dit is een moment,
waarop de Rabobankorganisatie door de
presentatie van haar Garantiefonds de
aloude affiniteit met het ondernemen eens
speciaal kan onderstrepen. Dit hebben we
willen symboliseren in het stempel dat op
de voorpagina prijkt en dat telkens weer te
rugkeert in deze ondernemende 'special'.
Waarom bankiert de ene ondernemer bij
deze en de andere bij gene bank? Zit daar
een bewuste keus achter? Een duidelijk
beredeneerbaar motief?
Op het eerste gezicht lijkt dat voorde hand
liggend. Maar wie het nader gaat onder
zoeken merkt al spoedig dat het bewuste in
de keuze vaak moeilijk exact is op te spo
ren. Allerhande overwegingen, motieven
en omstandigheden blijken met en door
elkaar de samengestelde oorzaak te zijn,
die een bepaalde ondernemer en een be
paalde bank bij elkaar bracht. Onder die
'allerhande' treffen we aan: toevallige con
tacten, tarieven, dienstverlening, traditio
nele gewoonte, slagvaardigheid, de 'klank'
van de banknaam en zoveel meer. Ook de
aard van de bank kan ongetwijfeld een rol
spelen, bijvoorbeeld als het om een coöpe
ratieve bankgaat. Eigenaardig is dat bij een
door ons ingesteld onderzoek van een paar
jaar geleden naar bankkeuze-motieven bij
ondernemers, ruim 40% van de onder
vraagden het antwoord schuldig bleef. Wij
vermoeden, dat de keuze nog complexer is
dan men denkt.
Een andere vraag is hoe een bankin de on
dernemerswereld bekend staat, onver
schillig of het nu de eigen bank is of niet.
Het imago van het bankwezen en van af
zonderlijke banken is te meten, althans al
naar gelang de grondigheid van het onder
zoek min of meer te benaderen. Zo wees de
FEM/Lagendijk-enquête er onlangs op, dat
de ondernemers matig tevreden zijn met
het bankwezen in het algemeen en dat de
Rabobank en ABN met het beste imago uit
de bus kwamen.
De uitkomsten van enquêtes naar bank-
keuze of bankimago zijn onvermijdelijk
enigszins subjectief gekleurd. Maar, dat
incalculerende, menen wij serieus te moe
ten nemen wat er bij dergelijke gelegenhe
den als mening uit de ondernemerswereld
naar voren komt. Zo'n mening kan je eigen
bankmening bevestigen of hij kan er gron
dig van afwijken. Wij kunnen bijvoorbeeld
met een keur van argumenten aangeven
waarom naar onze eigen mening een on
dernemer zijn keus op de Rabobank moet
laten vallen. Maar of die argumenten alle
gelijkelijk aanspreken, of er niet onge
noemde argumenten zijn, die voor de on
dernemer in zijn geval doorslaggevend
zijn, dat kan alleen de ondernemer zélf
zeggen. En wat het bankimago betreft kan
een bank wel zijn eigen best doen een goe
de indruk te wekken, de eigenlijke beeld
vorming gebeurt ook door de ondernemers
zelf.
Wij zijn ons deze 'mondigheid' van de on
dernemer terdege bewust. Hij heeft ons
wat te zeggen! Maar anderzijds durven wij
over de bankkeus toch wel een eigen
Rabo-voorzet te geven: de ondernemer be-
pale zijn keus op de bank, die zijn taal
spreekt, zijn problemen aanvoelt en zich
blijvend bij hem en zijn bedrijf betrokken
wil tonen.
Bankiers hebben voor de beoordeling van
de vraag of een klant kredietwaardig is een
aantal min of meer vaste criteria op basis
waarvan ze zich een oordeel vormen. Voor
bedrijfscliënten zijn deze criteria met name
de terugbetalingscapaciteit, de kwaliteit
van het ondernemerschap én de zekerhe
den die kunnen worden geboden. In princi
pe is de rechtsvorm waarin de onderne
ming wordt gedreven in dit verband niet
één van de belangrijkste aspecten. Hoewel
deze factor soms wel een rol kan spelen, is
de rechtsvorm dus in principe een vrije
keuze van deondernemer(s) al naargelang
hun oordeel over doelmatigheid en hun
eventuele opvattingen over verantwoorde
lijkheid en medezeggenschap.
Tegen deze achtergrond is de financiering
van bedrijven met werknemerszelfbestuur
op zich geen bijzondere aangelegenheid.