r v;
Rabobanh
Ondernemer
efS
Bouwnijverheid: verdere
afname
Detailhandel: blijft achter
vorm van onderdelen of halffabrikaten. Dit
belang is zelfs nog groter dan dat van de
export. Er zijn aanwijzingen, dat deze toe
levering een steeds grotere rol gaat spelen.
Dit is een gevolg van het feit, dat de
grotere bedrijven hun aandacht meer en
meer richten op het kernbedrijf, het eind-
produkt. Halffabrikaten, onderdelen en
dergelijke worden van derden - veelal het
industriële midden- en kleinbedrijf - be
trokken. Door investering in flexibele pro-
duktie-automatisering is het midden- en
kleinbedrijf in staat in te spelen op de
voortdurend wisselende vraag.
Branches die hiervan in hoge mate profite
ren zijn de metaalproduktenindustrie en de
kunststofverwerkende industrie. Deze be
drijfstakken zullen dan ook naar alle waar
schijnlijkheid een meer dan gemiddelde
groei te zien geven. In mindere mate zal
ook de machine-industrie en de elektro
technische industrie een groei vertonen.
Bij deze laatste bedrijfstakken is dit mede
een gevolg van de investeringsimpulsen
die uitgaan van de te verwachten economi
sche groei. De investeringen worden voor
namelijk gerealiseerd in industrieën die
duurzame produktiemiddelen fabriceren.
In deze industrieën groeit de afzet dienten
gevolge dan ook. Industrieën die con
sumptiegoederen produceren zien hun af
zet echter in lichte of soms zelfs in sterke
mate dalen, als gevolg van de nog steeds
onder druk staande consumptieve beste
dingen.
Heel anders is het beeld van de bouwnij
verheid. Gerekend vanaf 1980 heeft deze
sector een reële produktiedaling verwerkt
van circa 20%. Het afgelopen jaar liet een
i'.MI
stabilisatie van het bouwvolume zien. Er
zijn indicaties dat deze minder ongunstige
ontwikkeling vooral de kleine en middel
grote bedrijven (met een omzet van onge
veer f 250 000 tot f 5 min.) ten goede is
gekomen. Deze bedrijven zijn relatief con
junctuurgevoelig. Zij rapporteren nu min
der vaak negatieve resultaten dan de gro
tere collega's, terwijl het economische tij
hen tussen 1 980 en 1 983 juist sterker te
gen zat. Volgens de huidige verwachtingen
zal de produktiewaarde - in constante prij
zen - van de totale bouwnijverheid de ko
mende jaren afnemen.
Een deel van de huidige problematiek in de
bouwnijverheid wordt wel toegeschreven
aan het ontbreken van een eenduidige en
algemeen aanvaarde visie op de toekom
stige ontwikkeling van bouwen, wonen en
werken, met een daarop aansluitend
bouw- en regelgevend apparaat. De beste
kans om mee te komen bij het ontwikkelen
Het economisch herstel is tot op heden he
laas grotendeels aan de detailhandel voor
bij gegaan. De totale particuliere con
sumptie bedroeg in 1 984 circa f 231 mil
jard. Naar verwachting zal deze in 1985
uitkomen op ruim f 239 miljard. Het groot
ste deel van deze toename komt echter niet
ten goede aan de winkelverkopen. De be
stedingen via de detailhandel zullen ver
moedelijk van f 99,2 miljard in 1 984 toe
nemen naar f 102,6 miljard. Het aandeel
van het midden- en kleinbedrijf in de de
tailhandel neemt echter sterk af. Verlies
van marktaandeel door bepaalde sectoren
De heer Th. A. H. Leijen,
Lei jen Post Production
(video-montage).
van een nieuwe visie (met als ingrediënten
vermoedelijk: minder regelgeving en meer
aandacht voor marktverhoudingen) heb
ben de grote bedrijven, maar de kleine
zijn beslist niet kansloos.
Bij de woningbouw moet in de komende
jaren rekening worden gehouden met het
verder terugvallen van de nieuwbouw. On
derhoud en renovatie daarentegen zullen
naar verwachting verder toenemen. De
groei in de renovatie is volledig in het wes
ten van het land geconcentreerd. In de wo
ningbouw lijken doe-het-zelf activiteiten
verder te gaan toenemen.
De produktie van gebouwen voor bedrijven
kan onder invloed van het aantrekken van
de investeringen in 1 985 en verdere jaren
een groei te zien geven. De vooruitzichten
voor de grond-, water- en wegenbouwbe
drijven blijven vooralsnog somber. Door
een aantal incidentele factoren steeg de
produktie in 1984 met 12%. Naar ver
wachting zal de daling in 1 985 echter even
groot zijn. Voor de komende jaren wordt
een afneming van 1 tot 2% per jaar ver
wacht.
van het midden- en kleinbedrijf in de
detailhandel was al langer aan de gang. De
detailhandel in algemene levensmiddelen
bijvoorbeeld verloor de laatste jaren steeds
meer terrein aan het prijsagressieve groot
winkelbedrijf.
Recentelijk is evenwel ook bij de gespecia
liseerde levensmiddelenwinkels sprake
van een toenemend verlies van marktaan
deel aan het grootwinkelbedrijf. Tot op he-