nterview 22 Z'n vrouw aan de telefoon. En zelf rijdt hij nu van de ene naar de andere binnenschip per. Zo zijn er verschrikkelijk aardige voor beelden.' Komt u met die actie niet op het terrein van bijvoorbeeld de organisaties voor het midden- en kleinbedrijf? Van Lede: 'In de wereld van de onderne mersorganisaties gaan we goed met elkaar om. We gaan niet nodeloos op eikaars te nen staan. Wij kennen de activiteiten van de andere organisaties. En zij kennen de onze. De grote vraag is: hoe bereik je die beginnende ondernemer? Wie met een idee rondloopt, komt bij een adviesinstan tie terecht. De een kent iemand bij een fa briek. Een ander loopt binnen bij de Kamer van Koophandel. De derde komt bij een re gionaal consulent van het KNOV en de vierde bij de Rijksnijverheidsdienst. De vijf de gaat naar zijn accountant en de zesde en zevende - laat ik dat er duidelijk bij zeg gen - gaat naar zijn bank. Dus iedereen komt ergens anders terecht. Dat is een niet te structureren zaak. Zolang er mensen zijn die om onze diensten vragen, gaan we er mee door. We gaan niet onze tijd ver- knoeien, als we merken dat we anderen voor de voeten lopen, of dat de diensten niet meer op prijs worden gesteld.' We hadden het net over de rol van kabi netten. Het kabinet-Lubbers afficheert zich zelf graag als het kabinet van de de regulering, van de terugtredende over heid, ten gunste van meer ruimte voor het bedrijfsleven. Maar gedereguleerd is er intussen betrekkelijk weinig. Is die overheid eigenlijk wel aan het terug treden? Van Lede: 'Dat er weinig is gederegu leerd, is juist. Het kabinet realiseert zich dat ook. Maar deregulering is dan ook een van de moeilijkste onderwerpen om in praktijk tot uitvoering te brengen. Daar heeft men zich op verkeken. Deregulering is ook al weer geen Neder lands verschijnsel, maar begonnen in de VS, waarbij we ons moeten realiseren, dat de hoeveelheid regelgeving in de VS al veel minder was dan in Europa. Toen zij begon nen, moesten we er hier op een draf ach teraan. Anders zou het gat steeds groter worden. Maar waarom is het nu zo moei lijk, waarom zo'n lastig maatschappelijk vraagstuk? Qua filosofie is iedereen het er wel over eens, dat het moet gebeuren. Maar op het moment dat je een concreet geval bij de kop pakt, is de desbetreffende groepering altijd tegen. Deregulering ja, maar begin maar bij m'n buurman.' Voor sommige betrokkenen gaat die te rugtredende overheid dus al weer veel te ver. Zeker als daarbij enige pijn in de portemonnee voelbaar wordt. Laten we eens zo'n geval bij de hoorns nemen. De regering knabbelt aan de Wet op de In vesteringsrekening (WIR). Het is toch 'Een ondernemer, die geen paar duizend gulden bijeen weet te grabbelen, daar moet je niet aan beginnen' merkwaardig, dat datgene waar de on dernemerswereld een kleine tien jaar geleden zelf zo tegen was - de gerichte stimulering van het bedrijfsleven, één van de vier maatschappijhervormende ideeën van het kabinet-Den Uyl, naast VAD, verzelfstandiging van de OR en Grondpolitiek - nu door diezelfde onder nemerswereld zo fel verdedigd wordt. Toen gold toch als één van de belang rijkste tegenargumenten, dat niemand op nog meer regels zat te wachten? Van Lede: 'Goeie vraag. Ik zal er ook een goed antwoord op proberen te geven. Het is een schijnredenering. Het bedrijfsleven is indertijd te hoop gelopen tegen de WIR, omdat er al een systeem was van investe ringsaftrek en vervroegde afschrijving. En dat functioneerde best. De WIR in zijn oor spronkelijke bedoeling had allerlei toeters en bellen om te sturen. Daar was men ver schrikkelijk op tegen. Nu is er van die WIR iets over, dat redelijk zinvol is. En het gaat dan ook niet om de WIR als zodanig, maar om wat de maatschappij, ter wille van de internationale concurrentiepositie, via het fiscale circuit doet aan de investeringen. 'Welnu, op dit moment stroomt er via de WIR vijf miljard gulden naar die investerin gen. Daar haalt men nu om de Rijksbegro ting sluitend te maken een bedrag van an derhalf miljard van af. Dat is internationaal gezien niet verstandig. Dat is dus de essen tie van het verhaal. Als we de garantie zou den hebben dat die anderhalf miljard op een of andere manier weer bij het bedrijfs leven terug zou komen, zou je de onderne merswereld niet zo hebben gehoord. De overheid had voor anderhalf miljard meer moeten ombuigen of bezuinigen en van die vijf miljard naar de investeringen af moeten blijven. En als straks de WIR eventueel he lemaal op de helling gaat, zal ook dan de discussie niet over de WIR als zodanig gaan, maar over de vijf miljard voor de in vesteringen die daarmee gemoeid is. Ons verzet heeft dus niets met regelgeving te maken.' Om het bedrag, maar toch ook omdat het bedrijfsleven in het komende verkie zingsjaar de rekening gepresenteerd krijgt van de'leuke dingen voor de men sen', in de vorm van een lastenverlaging voor de burgers? 'Ja dat is in feite wat ik zeg. Kijk, ik wil benadrukken dat ik de problemen van de regering niet wil onderschatten. Maar we hebben een moeilijk saneringsproces binnen het bedrijfsleven achter de rug, dat door de bedrijven zelf in gang is gezet. En waar wij nu bang voor zijn is, dat de rege ring zegt: het gaat weer beter in het be drijfsleven, laten we onze eigen sanering nog maar even uitstellen, dan kunnen we daar wat halen.' Een ander voorbeeld van verzet tegen de terugtredende overheid is het be zwaar van met name KNOV en NCOV te gen de reorganisatie van de adviesdien sten voor het midden- en kleinbedrijf. Staatssecretaris Van Zeil heeft daarbij zowel een vereenvoudiging van het ad viescircuit voor ogen, als een verminde ring van het financiële beroep van dit circuit op de staat. Hoe kijkt u trouwens aan tegen zo'n financiële afhankelijk heid, zeker tegen de achtergrond van het feit dat de VNO-adviezen in het ka der van de actie 'Word je eigen werkge ver' gratis zijn? Van Lede: 'Financiële afhankelijkheid van het bedrijfsleven van de overheid zou ik waar mogelijk altijd willen vermijden. Om vele redenen. De mensen bij de overheid hebben heel andere kwaliteiten dan in het bedrijfsleven. Besluitvorming in een be drijf die afhankelijk is van politieke contro le, is heel moeilijk. Als het parlement de ene keer moet praten over subsidie aan de microbiologie en de andere keer aan on derzeeboten, dan moetje daar wel iets van afweten. Maar op afstand opereren, vind ik goed. En ik voeg daar nog aan toe, dat lan den met veel staatsbedrijven vaak ook meer last hebben van arbeidsonrust, om dat de arbeidsgeschillen niet op sociale,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 22