Rabobank Ondernemer Verlichting 16 Nieuwe oriëntatie Iedere onderneming heeft zijn 'omgeving'. Die kan, al naar gelang de omvang van de onderneming, eng begrensd of heel wijd zijn, maar er is altijd verband tussen de een en de ander. Want ze beïnvloeden elkaar wederzijds. De goede ondernemer weet dat. Hoe kan niet het eigen bedrijf gestimuleerd worden door de energieke aanpak, die de omgeving op allerlei gebied ontplooit? Omgekeerd, hoe kan de eigen dadendrang niet geremd worden door een Jan Sa/ie-geest van anderen? Hij weet ook, dat goed voorgaan, goed doet volgen. Daarom zal die ondernemer voor zijn deel best een steentje willen bijdragen aan de ontwikkeling van zijn omgeving. Want als het de buren beter gaat. word je er zelf ook beter van. Wederzijdse afhankelijkheid, direct of indirect. En daarachter tekent zich een wederzijdse verantwoordelijkheid af. Het spoor trekken Ook bij jonge agrarische ondernemers is de eigen vermogenspositie veelal beperkt. Vooral in de grondgebonden produktietak- ken speelt de prijs waartegen de ouders en familie het bedrijf overdoen aan de opvol ger een grote rol. Gebruikelijk is dat dit plaatsvindt tegen lagere prijzen dan de marktwaarde. De fiscus heeft nogal eens moeite met deze familieprijzen. Vooral de toepassing van de WIR bij bedrijfsoverna me is een punt van touwtrekken. Familie transacties die betrekking hebben op ge bouwen, vee en uitrusting komen alleen voor WIR-premie in aanmerking als de transactie als zakelijk kan worden be den, de voorbereiding op het ondernemer schap nog intensiever. Ervaring opdoen buiten het vertrouwde ouderlijk bedrijf hoort daarbij. Omgaan met geautomati seerde bedrijfsinformatie eveneens. Stu dieclubs van ondernemers met nieuwe teelten, een alerte bedrijfsvoorlichting van overheid en agrarische instellingen zullen ook de nieuwe generatie boeren en tuin ders handvatten moeten verschaffen. Het nieuwe Europese landbouwstructuur- beleid biedt extra mogelijkheden voor jon ge ondernemers, in de vorm van rentever- Jonge agrarische ondernemers: investeren in de toekomst blijft geboden. I schouwd. In geval van de overname van een geheel bedrijf wordt van de overna- meprijs eerst een fictief bedrag afgetrok- I ken voor de waarde van de grond, geba seerd op de vrije-marktwaarde. Veelal res teert dan nauwelijks nog een restwaarde waarvoor WIR-premie geldt. Het Landbouwschap heeft de Tweede Ka mer gewezen op deze onjuiste wijze van WIR-berekening. Met name voor startende ondernemers, die in de eerste jaren geen of nauwelijks winst maken, kan het WIR-in- strument van grote betekenis zijn. De WIR kan zo direct bijdragen tot werkgelegen heid. Jonge agrariërs zullen het overgenomen bedrijf veelal gaan moderniseren en soms ook moeten omschakelen naar een nieuwe produktiewijze. De Europese marktsitua tie, de superheffing, de mestproblematiek en de onzekerheid over de gasprijzen, ma ken het voor de komende generatie boeren en tuinders niet gemakkelijk. De beroeps keuze zal zeer bewust moeten plaatsvin lichting. Het landbouwbedrijfsleven en de overheid werken aan de uitwerking van deze maatregelen in Nederland. Gedacht wordt aan een beperkte rentereductie over een installatielening van maximaal 200 000 gulden. Zo'n bijdrage voor een periode van ca. 5 jaar zal jonge onderne mers een steuntje in de rug kunnen geven om de bedrijven aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Nieuwe omstandighe- den, waarin vakmanschap en ondernemer schap weer de doorslag zullen geven. De Rabobanken zijn met hun bankbedrijf ondernemingen te midden van andere on dernemingen. Tegelijk zijn zij coöperatieve verenigingen en daaraan ontlenen zij een eigen werkwijze en een eigen beleidsfilo- sofie. Wie zich in die twee onafscheidelijke elementen van onze banken en hun organi- satie verdiept, verbaast zich niet, dat in het kader van onze recente bezinning op de 'financiële ruimte en coöperatief karakter' ook besloten is de steunverlening aan pro jecten op de voorgrond te plaatsen. Eigenlijk kunnen we beter schrijven: méér op de voorgrond te plaatsen. Het is voor de Rabobanken niet iets principieel nieuws. Zeker niet wanneer we bedenken, dat de bedoelde steunverlening gezien moet worden als een uitdrukking van onze maatschappelijke betrokkenheid. Iedere Rabobank is uit de maatschappij zelf op gekomen. Iedere Rabobank is van haar oprichting af geboren en getogen in haar omgeving, het werkgebied waar leden en cliënten wonen en werken. Een betrokken-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 16