Rabobanh Ondernemer Een stap verder Snelle besluitvorming redelijk eigen vermogen. Je voelt in de be raadslagingen van de beoordelingscom missie, dat niet het bancaire risico centraal staat, maar het ondernemersrisico. Is het een zinnig plan? Heeft het een redelijke kans van slagen? Zit er voor deze onderne mer een behoorlijke boterham in? Daar gaat het in de commissie om. Wat wij als bankier niet willen, het accep teren van ondernemersrisico, doen wij als organisatie nu met het Garantiefonds. Je zou kunnen zeggen een stap verder in ons financieringsbeleid, zoals zich dat in de historie aftekent; eerst statisch (zekerheid alleen te vinden in aktiva), daarna dyna misch (accent verleggen naar onderne merschap/rentabiliteit), nu als volgende stap: nog meer gewicht geven aan onder- nemersdurf en daarbij als organisatie meer risico lopen. Goed dat die stap nu gezet is, want wat is het kenmerk van de tijd, die voor ons ligt? Belangrijke sectoren van het midden- en kleinbedrijf zullen zich bezig houden met de ontwikkeling van nieuwe technologieën (informatica, biotechnologie). Het gaat snel in die sectoren. Wat vandaag courant is, moet morgen worden afgeschreven. Voor de ondernemers is het een zoeken en tasten en investeren in activa, diezowel let terlijk als figuurlijk 'soft' zijn. Het meestal Ir. C. J. M. de Bekker Vr; Branchemanagement en Algemene Zaken bescheiden eigen vermogen smelt snel weg. Het bedrijfje is niet meer financier baar. Een misschien veelbelovend project sterft een vroege dood. Dat nu willen wij voorkomen in het belang van 's lands economie. En hier ligt dan ook de beteke nis van dit Fonds. Geen subsidie, maar het garanderen van een rentedragende Stimu leringslening, die in beginsel 'op de tocht' staat. Het vermijden van het subsidie-ele ment betekent, dat aan het ondernemer schap het volle pond wordt gegeven. Sub sidie verdonkeremaant immers onderne merschap en dat willen we met het Fonds nou net vermijden. Natuurlijk gaat het niet om gigantische bedragen, maar dat was ook niet het uitgangspunt. Het Fonds is geen participatiemaatschappij. Daarmee wordt ook bedoeld, dat het er niet op uit is winst te maken; er wordt een uniform ren tetype gehanteerd. Met het Fonds wordt bereikt, dat bedrijven worden 'opgekrikt' tot een zodanige vermogenspositie, dat zij weer worden gebracht binnen het normale circuit van kredietverlening, inclusief Staatsgarantie. Wat ook in het oog springt is de snelheid van besluitvorming. Nu eenmaal de dis cussie rond het Fonds is afgerond staat iedereen er ook achter. In het begin is het natuurlijk onvermijdelijk om, los van de haalbaarheid van een plan, ook extra aan dacht te geven aan de vraag of dat plan past binnen de doelstelling van het Fonds, zoals aangegeven in het artikel van de heer Filott. Maar is de beslissing gevallen, dan weten de ondernemer en zijn bank ook bin nen enkele dagen hoe deze is uitgevallen, met daarbij een motivering, plus eventuele voorwaarden waaraan (alsnog) moet wor den voldaan. Door de weg te volgen van het Garantie fonds, voor dat deel van definanciering dat ondernemersrisico loopt, blijft het normale krediet bed rijf zuiver. De betrokkenheid van onze banken bij de ontwikkelingen in het midden- en kleinbedrijf in haar werkge bied is zo groot, dat de kans bestaat dat zij delen van hun financieringen op ad hoc- basis verstrekken in de risico-sfeer. Het Fonds geeft nu de ruimte voor het nemen van een stuk ondernemersrisico. Dat geeft duidelijkheid en is voor iedereen aanvaard baar, vooral ook gezien de maatschappelij ke functie van onze organisatie. Ook dat speelt mee in de regionale commissies: iedereen daar weet, dat het over risico gaat, maar is ervan doordrongen dat we dat als organisatie in een omschreven doelstelling als een goedezaak beoordeeld hebben. Na een eerste ronde van vergaderen kun je uiteraard nog geen compleet beeld geven van wat zich aandient en hoe één en ander funktioneert. Maar één ding staat vast: de wijze waarop de regionale commissies zich kwijten van hun taak belooft veel. Het gaat zoals gezegd om zaken van beperkte omvang, maar het geeft een uitstekende gelegenheid ons te prepareren op 'de nieu we tijd'. We doen het voetje voor voetje. Eerst proberen en als het zijn nut bewezen heeft, verder uitbouwen. Men zal er nog van horen. De heer H. J. Euser, Handelsonderneming Euser elektronische apparatuur).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 11