werkgelegenheidsbeleid naar de schoolver laters toe allerminst als 'een koopje' is be doeld! Ruim voor de zomer is de klachtenregeling voor particuliere cliënten van het bankbe drijfcompleet geworden door de benoeming en installatie van een Geschillencommissie. 'De hoop is gericht op zo min mogelijk klach ten, maar hoeveel er komen valt niet te zeg gen aldus Lardinois bij de installatie van de commissie ten kantore van Rabobank Ne derland. In ieder geval is die klachtenrege ling niet maar bedoeld als een doekje voor het bloeden. Wij en onze 'klagers' moeten de procedureregels loyaal in acht nemen. Beter nog, laten we door onderling begrip en verdubbelde inspanning voorkomen dat er klachtensituaties ontstaan. We zijn er nu als banken met de neus opgedrukt. Moet ik hier gaan uitweiden over de pretentie van de Verenigde Spaar bank? Deze bank, uitgroeiend naar een all-round bank, stelde onlangs in Het Fi- nancieele Dagblad: 'Juist de plaatselijke binding geeft ons een voorsprong op alge mene banken.Laten we daar maar niet op afdingen, al denken we bij zo'n uitspraak toch even aan wat onze Rabobanken dan wel allemaal zouden kunnen aanvoeren. Die zijn immers echt plaatselijke, zelfstandi ge banken met plaatselijke leden en door de ze gekozen organen. Zo'n plaatselijke band kweek je niet zo maar, Het de Verenigde Spaarbank horen met een blik ter zijde op het kantorennet-plan van de ABN. Akkoord daarmee. Na 85 jaar ervaring voegen we er echter wel aan toe, dat je zo 'n kweek terde ge van dag tot dag moet koesteren en onderhouden. Alleen dan blijft de band echt levend! Daarmee ben ik ook in augustus weer dicht bij onze coöperatieve werkwijze terecht ge komen. Laten we er even op doorgaan, speciaal omdat de band met de plaatselijke gemeenschap, ons werkgebied, voor ons altijd betekent, dat wij onze leden en cliënten een goed produkt en goede voorwaarden willen aanbieden. Daar komt het een en ander bij kijken! In onze tijd, veel meer dan vroeger, want het bankbedrijf is sterk verfijnd, een vak van specialisten, dat op wetenschappelijke basis moet worden beoefend. Als coöperatieve banken hebben we daar steeds oog voor gehad. Anders zouden we ook nooit zover gekomen zijn. Maar er blij ven altijd momenten, waarop weloverwo gen en bewust een keus moet worden ge maakt. Zo'n moment deed zich voor in onze jongste Centrale Kringvergadering toen daar de tariefstelling aan de orde kwam. Moet, mag de Rabobank a/s coöperatieve bank tarievendifferentiatie kunnen toepas sen en dus voor de ene cliënt bij financiering een tarief kunnen gaan hanteren, dat afwijkt van het tarief dat andere cliënten in reke ning wordt gebracht? De CKV heeft daarop bevestigend geantwoord, omdat zo'n ver schil, gezien vanuit de bank en vanuit de cliënt, zakelijk verantwoord en rechtvaardig kan zijn. Voorzitter Van Verschuer zinspeelde daar al op tijdens onze Algemene Vergadering. Hij wist ook, dat differentiatie van tarieven in coöperatieve kring een 'gevaarlijk woord'is. Inderdaad, vroeger peinsden we er niet over. Als coöperatie behandelde je al je leden en cliënten gelijk. Dat was ook gemakkelijk in de oude tijd toen alle financieringen ver strekt werden 'op goede hypothecaire zeker heid of tegen twee gegoede borgen.Er zat nauwelijks verschil in risico tussen de pos ten en in omvang ontliepen ze elkaar veel minder dan tegenwoordig. Later, toendezo- genaamde kredietverruiming inzette (20, 25 jaar geleden) zijn we risicopremies gaan toepassen, maar de tarieven zelf bleven over de hele linie voor allen gelijk. Nog weer later, in recente tijd, vond de incidentele tarieven- differentiatie in onze praktijk enige ingang. Van geval tot geval, wanneer concurren- tieomstandigheden daartoe aanleiding ga ven, was er plaats voor een defensieve tariefsverlaging. De grootste gelijkheid kan een grote onbillijkheid maskeren. Een oud men selijk en maatschappelijk probleem, waar de politiek ook nu nog voortdurend mee worstelt. Het is natuurlijk sympathiek iedereen gelijk te behandelen en de coöpe ratieve bank ging er van ouds dan ook als vanzelfsprekend vanuit, dat het tarief voor alle leden in principe gelijk moet zijn. Maar allengs, zeker de laatste jaren, is het inzicht gerijpt, dat er tussen ogenschijnlijk gelijke posten wel degelijk verschil kan zijn. Dat kwam doordat we met veel betere metho den dan vroeger de mate van risico, de om vang en looptijd en de kosten van een post met elkaar in verband konden brengen. Dat verband is op zichzelf heel logisch, maar het is verrassend als je zover komt, datjeza- ke/ijk gemotiveerd kunt aangeven, waarom precies de ene post als (potentieel) meer ver lies- of winstgevend moet worden be schouwd dan de andere. Vanuit dat verwor ven inzicht, is toepassing van tariefsverfij ning geen principiële afwijking van het on genuanceerde gelijkheidsstandpunt. In de grond van de zaak is die ene post immers niet 'gelijk'aan die andere. Daar ligt de sleu tel voor het begrip 'tariefdifferentiatie'. De aanzet is nu gegeven tot het toepassen van die differentiatie door onze banken. De concrete aanwijzingen en motieven, die daarvoor inmiddels aan de banken bekend zijn gemaakt, zullen voor nagenoeg ieder onzer vanzelfsprekend zijn. Bovendien is er enige aanleiding in de toenemende concur rentie tussen de banken. Ook onze mededin gers weten natuurlijk het 'gehalte' van een financieringspost te analyseren en daarop hun tarief af te stemmen. Speciaal de 'grondgebonden financieringen' van een be hoorlijke omvang met een behoorlijke over waarde aan hypothecaire zekerheid zijn kennelijk bij sommige bankinstellingen ge wild als krenten in de pap. Mede dankzij de toepassing van een geordende differentiatie zullen wij onze vooraanstaande positie ook op dit terrein kunnen behouden. Geordend betekent dat er systeem in zit. Niet langer afwachtend van geval tot geval verfijning toepassen, maar werken volgens een stel, goed beredeneer de, objectieve maatstaven. Dat zal toch wel een andere beleidspraktijk meebrengen. Weliswaar is het aangegeven terrein van 'grondgebondenfinancieringen beperkt, maar het is relatief belangrijk. Onze banken zullen zelf de betreffende posten telkens moeten toetsen aan de normen, die ten grondslag liggen aan de tariefsverfijning. Niemand denke daar gering over, want het brengt altijd mee, dat op objectieve gronden een oordeel moet worden ge vormd. Een oordeel, dat je ook aan je cliënt moet kunnen uitleggen! Dat gaat meen ik nog verder dan het hanteren van de zoge naamde 'prime rate'in Amerika. De Ameri kaanse bankier weet gewoonlijk meteen of een onderneming zijn 'prime rate' (laagste tarief) waardig is, want onafhankelijke insti tuties plegen daar de (grote) ondernemin gen naar kredietwaardigheid te classifice ren. Precies zoals er ook een ratingsysteem voor de banken bestaat. In ons geval, het toepassen van tariefdiffe rentiatie, moeten de Rabobanken als het ware eerst zelf de 'rating' van de cliënt vaststellen, om dan te concluderen of ze hun prime rate al dan niet kunnen toekennen. De beoordeling van de leningsaanvraag krijgt er dus ineens een dimensie bij. Niet gemak kelijk, maar een verrijking van het bancaire vakwerk, leder die zo tot een verantwoord, objectief oordeel komt, zal dat veel voldoe ning geven. En de cliënt zal het waarderen! Van augustus, dat me aanvankelijk tot zo merse mijmeringen leek te verleiden, ben ik wat afgedwaald. Dat spijt me niet, want ik kwam toch terecht op een paar dingen die we de komende maanden in de praktijk van alledag heel nuchter zullen tegenkomen. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 5