at ons bezighoudt
Gastheer voor
internationaal
landbouwkredietwezen
Stenen voor een hecht
geïntegreerd gebouw
Als de partner meewerkt.
Zeer binnenkort - van 9 tot en met 11 sep
tember - zal in Den Haag de 1 9de verga
dering van de CICA plaatsvinden. CICA
staat voor Confédération Internationale du
Crédit Agricole en betreft een wereldom
vattende organisatie van landbouwkre
dietinstellingen.
Onze Rabobankorganisatie valt de eer te
beurt om als gastheer op te treden. Al vele
maanden wordt aan het programmatech-
nische en huishoudelijke deel van deze ge
beurtenis gewerkt. Het bieden van een
waardevol congres voor zo'n 350 gasten,
afkomstig uit alle delen van de wereld
vraagt zo zijn voorbereidingen. De CICA
stelt zich ten doel op internationale schaal
kennis en ervaring op het terrein van agra
rische kredietverlening uit te wisselen. Het
congres omvat dan ook een kleine twintig
lezingen, die een breed terrein van het vak
gebied beslaan. Van Nederlandsezijdezul-
len inleidingen verzorgd worden door de
minister van landbouw en visserij ir.Braks,
de voorzitter van de Raad van Beheer mr.
Baron van Verschuer en de voorzitter van
de Hoofddirectie ir. Lardinois. De laatste
zal uitgebreid ingaan op het vraagstuk van
de financiering van de agrarische produk-
tie en handel op wereldwijd niveau. Overi
ge thema's van het congres zullen zijn: de
rol van de ECU, definanciering van starten
de agrarische ondernemers en leasing in
land- en tuinbouw. Bijdragen daarvoor
worden geleverd door sprekers uit een
veelheid van landen variërend van de VS
tot Polen, van Tunesië tot Noorwegen. De
Rabobankorganisatie hecht aan deze in
ternationale samenwerking met onze bui
tenlandse vakgenoten, niet alleen omdat
samenwerking in onze lijn ligt, maar ook
omdat veel vraagstukken een gezamenlij-
ke, internationale aanpak vergen.
Onder auspiciën van de Wetenschappe
lijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
verscheen vorig jaar het rapport 'Bouw
stenen voor een geïntegreerde land
bouw'. De inhoud van dit rapport is voor
rekening van de auteurs, de Vakgroep Mi
lieubiologie van de Rijksuniversiteit van
Leiden. Aan deze studie verleende ook het
LEI zijn medewerking. Sinds het verschij
nen van het rapport is men in diverse land-
bouwkringen actiever gaan denken over
'geïntegreerde landbouw'.
In het rapport wordt een poging gedaan
wegen te vinden die tot oplossingen zou
den moeten leiden van de problemen in
land- en tuinbouw. Of deze wegen inder
daad daartoe leiden is echter een open
vraag. Volgens de auteurs is het land
bouwbeleid verzand in deelbenaderingen
(voor elk probleem wordt een instrument
gecreëerd). Bijvoorbeeld: overproduktie
melk - superheffing; of: mestproblema
tiek - interimwet.
Beleidsinstrumenten dienen volgens de
auteurs bij te dragen tot het bereiken van
meerdere doelstellingen. Geïntegreerde
landbouw is een integratie van kapitaal, ar
beid en milieu. Om de doelstellingen van
geïntegreerde landbouw te bereiken stel
len de auteurs onder meer het volgende
voor:
- Hogere importheffingen op veevoeder
grondstoffen en lagere exportrestituties
voor onder meer granen.
- Stimulering van de werkgelegenheid
door verlaging van arbeidskosten. De daar
voor benodigde budgettaire compensatie
dient in deze visie te worden gevonden in
een verhoging (verschuiving) van delasten
op andere produktiemiddelen c.q. energie,
grondstoffen en hulpstoffen.
- Contingentering van de landbouwpro-
duktie als flankerend beleid om overschot
ten in te dammen.
Met behulp van een lineair programme
ringsmodel van het LEI hebben de auteurs
de effecten van de voorgestelde maatrege
len voor de Nederlandse landbouw door
gerekend. Deze komen in het kort neer op
een drastische inkrimping van de intensie
ve veehouderij, het graslandareaal, het in
komen en de werkgelegenheid in de agra-
rische sector. Indien de overheid zou over-
gaan tot het geven van financiële compen
saties (subsidies; lagere BTW), dan zou het
inkomen van de agrarische sector wel
aantrekken maar de werkgelegenheid niet
toenemen. Positieve effecten van de maat
regelen zijn daarentegen vermindering van
de milieudruk en van het energieverbruik.
Van diverse zijden is op dit rapport gerea
geerd en op de talrijke zwakke punten ge
wezen. Eén van de voornaamste bezwaren
tegen het WRR-rapport is dat de auteurs
de Nederlandse agrarische sector geïso
leerd van de buitenlandse markt benade
ren. Dit mede vanwege het gebruikte wis
kundig model van het LEL In dit model ont
breekt bovendien de tuinbouwsector die
na de veehouderij de grootste agrarische
sector is, waardoor er allesbehalve sprake
is van volledigheid. Het is echter genoeg
zaam bekend dat de Nederlandse land- en
tuinbouw sterk import- en exportgericht is
en daardoor sterk afhankelijk is van wat er
op de buitenlandse markt plaatsvindt.
Juist vanwege dit laatste is het essentieel
dat de Nederlandse land- en tuinbouw effi
ciënter blijft dan die van het buitenland.
Een grote vraag is wat van onze exportpo
sitie zou over blijven als de gesuggereerde
maatregelen uit het WRR-rapport zouden
worden ingevoerd.
De meewerkende partner speelt een be
langrijke rol in het midden- en kleinbedrijf.
In één op de drie bedrijven werkt de
echtgenote met haar man mee; in de de
tailhandel en de horeca is die verhouding
zelfs twee op drie. Het gaat hier in totaal
om circa 100 000 vrouwen. Daarnaast zijn
er zo'n 55 000 zelfstandige onderneem
sters, waarbij ook wel de situatie voorkomt
dat de man meewerkt in het bedrijf van zijn
vrouw. Ten slotte is een toename waar
neembaar van andere samenlevingsvor
men dan het huwelijk, ook binnen het mid
den- en kleinbedrijf.
De juridische en fiscale positie van mee
werkende partners is in veel gevallen niet
erg duidelijk. Zo wordt bijvoorbeeld de
meewerkende echtgenote voor de wet niet
als zelfstandige, maar ook niet als werk
neemster beschouwd. Het kan dan ook
voorkomen dat een meewerkende partner,
die een beroep doet op één van de sociale
voorzieningen, nul op het request krijgt,
terwijl hij of zij toch jarenlang premies
heeft afgedragen. Door de recente wijzi
gingen op het terrein van de belastingen
(onder andere Tweeverdienerswet) en de
sociale zekerheid (Wet gelijke behandeling
mannen en vrouwen) is de positie van de
meewerkende partners er niet duidelijker
op geworden.
Het was dan ook een goed initiatief van het
Koninklijk Nederlands Ondernemers Ver
bond (KNOV) om een informatienota over
dit onderwerp samen te stellen. Enige tijd
geleden overhandigde mr. E. Kruiderink
het eerste exemplaar van deze informatie
nota 'Meewerkende Partner' in Perscen
trum Nieuwspoort aan mevrouw I. Dales,
als voorzitster van de Vaste Kamercom
missie voor het Emancipatiebeleid. De