Positie Nederland Stand van zaken zoetstoffen) moeten zoeken. De vraag is dan hoe de markt zal reageren, indien deze produkten via andere grondstoffen (bij voorbeeld aardolie) geproduceerd kunnen worden. Hierbij kan worden opgemerkt dat de opbrengsten van de bijprodukten (glu ten, stro, zemelen etc.) die bij de verwer king van granen en dergelijke vrijkomen, een belangrijke rol spelen voor het behalen van een positieve exploitatie. Ten slotte kan nog in de landbouwsfeer de toepassing in de mestverwerking (biogas) en de zuivering van afvalwater en andere verontreiniging worden genoemd. Technologische vernieuwingen in produk- tieprocessen en produkten zijn nodig om concurrerend te blijven op de markt. Aan gezien Nederland meer dan de helft van de totale agrarische produktie moet exporte ren, is het van strategisch belang dat tijdig en adequaat op de nieuwe golf van techno logische vernieuwingen wordt ingespeeld. Nederland beschikt wat dit betreft over een aantal bedrijven die een wereldnaam en expertise op specifieke biotechnologische gebieden hebben verworven (niet alleen gist, penicilline, gluconzuur en melkzuur, maar ook zuivel, bier en aardappelzet meel). Andere toepassingen van de bio technologie waarin Nederland ook veel aandacht en kennis ontwikkelt, zijn de af valwaterzuivering en het milieubeheer. In de farmaceutische en fijnchemiesfeer ligt echter het buitenland over het algemeen op ons voor. In de planten- en dierenveredeling neemt Nederland zowel wat kennis als wat de markt betreft (zaaizaad en pootgoed, fok kerij) daarentegen een vooraanstaande po sitie in de wereld in. Het fundamenteel we tenschappelijk onderzoek is in ons land relatief goed ontwikkeld. Dit wordt voorna melijk door de overheid uitgevoerd en gefi nancierd. Het meer toegepast en commer cieel onderzoek vindt wat betreft de bio technologie voornamelijk plaats bij de grootbedrijven, die niet direct betrokken zijn bij de agrarische produktie. Voor meer agrarische toepassingen zal de ontwikkeling van de nieuwe technologie in de toekomst vooral wat betreft de opera tionalisering en commercialisering daar van veel meer moeten komen van het zo genaamde Wageningse onderzoekscircuit (Landbouwhogeschool, veredelingsinsti- tuten, proefstations en aanverwante on derzoeksinstituten) in nauwe samenwer king met het agrarische bedrijfsleven. In een ideale situatie zal het agrarisch be drijfsleven als trekker van het onderzoek moeten fungeren. Dat alles in ons land nog niet op wieltjes loopt en kansen worden gemist, bleek uit de unieke test die door het Instituut voor Veeteeltkundig Onder zoek is ontwikkeld om het geslacht van mannelijke runderembryo's te identifice ren. De rechten van deze test werden na melijk door een Amerikaans biotechnolo- gisch bedrijf gekocht. Tot voor enkele jaren was er in ons land sprake van een gebrekkige coördinatie en afstemming van het biotechnologisch on derzoek tussen onderzoekscentra en be drijfsleven. In de tweede helft van de jaren zeventig was er bovendien weerstand op grond van ethische bezwaren, waardoor het biotechnologisch en het genetisch ma- nipulatieonderzoekop een laag pitje stond. Dit terwijl met name in de VS, Japan en andere EG-lidstaten in verhoogde mate in de nieuwe ontwikkeling werd geïnves teerd. Zo vond in de tweede helft van de ja ren zeventig in de VS een 'spin-off' plaats, waarbij onder andere een groot aantal onderzoekers uit bestaande bedrijven en onderzoeksinstituten stapten en een eigen biotech-produktiebedrijf oprichtten. In de loop van de tijd ging er evenwel een groot aantal failliet. Naar schatting bleef er 10 a 20 procent van de gestarte onder nemingen over. Vaak bleven namelijk re sultaten van commerciële onderzoeken veel langer uit dan werd gecalculeerd. Voorts gaat de ontwikkeling in de biotech nologie zo snel dat wettelijke bescherming van produkten slechts van beperkte duur is. Tal van biotech-bedrijven zijn onder andere hierdoor in liquiditeitsproblemen geraakt en hebben hun vaak ambitieuze plannen en activiteiten moeten inperken of staken. Het klimaat voor de biotechnologie in Ne derland verbeterde vanaf 1 981 na de start van het Innovatiegerichte Onderzoek Pro- gramma-biotechnologie (lOP-b) en de in stallatie van de Programma-Commissie Biotechnologie (PCB). Deze Commissie subsidieerde en coördineerde biotechno logisch onderzoek dat binnen het kader van voornoemd programma in Nederland plaatsvond. Onlangs is de PCB ontbonden. In haar eva luatierapport komt de PCB tot de conclusie dat het lOP-b als stimuleringsprogramma een succes was en een hoeksteen vormt in het lange-termijn beleid van de Overheid voor stimulering van hoogwaardige tech nologie in het algemeen en biotechnologie in het bijzonder. De commissie constateert verder dat de overheid het lOP-b moet uitbouwen en een goede samenwerking tussen de verschillende departementen moet bevorderen om versnippering van het onderzoek te voorkomen. Het werk van de Programmacommissie zal worden voortgezet door de Adviescommissie IOP- b, met daarondervierdeelcommissies: een voor industriële biotechnologie, een voor milieubiotechnologie, een voor landbouw- technologie en een voor medische bio technologie. Deze drie laatste commissies dienen zich volgens de PCB sterk te laten leiden door de wensen en behoeften van het betrokken bedrijfsleven. De PCB schat dat voor de industriële biotechnologie nog ongeveer 16 miljoen gulden beschikbaar moet worden gesteld, voor de landbouw- technologie 10 a 1 5 miljoen, voor de mi lieutechnologie 5 miljoen en voor de me dische technologie 5 a 10 miljoen gulden. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben inmiddels tot gevolg gehad, dat een drietal Amerikaanse ondernemingen heeft besloten zich in Leiden te vestigen. De gunstige ligging van Nederland voor de Europese markt, de goede onderzoeksin frastructuur en de ruime kennis op bio technologisch gebied geven bij buiten landse bedrijven veelal de doorslag. Aan participatiekapitaal lijkt in Nederland voor alsnog geen gebrek. Onlangs is van Neder landse zijde - met als één van de deelne mers Rabobank Nederland Participatiemij BV - ook een biotechnologisch bedrijf (HBT Holland Biotechnology) opgericht. Dit bedrijf gaat zich voornamelijk richten op de commercialisatie van vindingen van universiteiten en onderzoeksinstituten. Dit zal een belangrijke stimulans kunnen zijn voor het biotechnologisch onderzoek in Nederland. Het zou een goede zaak zijn, wanneer er meer particuliere initiatieven van Nederlandse zijde zouden worden on dernomen, waarbij vooral gedacht dient te worden aan de agrarische verwerkende in dustrie waarvoor grote belangen op het spel staan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 17