Het nieuwe protectionisme - ook in de vorm van douaneprocedures. overeenkomsten', zoals het alweer gerui me tijd bestaande Multi-vezel Akkoord; maatregelen in het kader van nationaal industriebeleid en het aankoopbeleid van overheden: certificatievoorschriften; kar telafspraken; quota's; testprocedures; gedwongen ruilhandel en compensatie opdrachten; douaneprocedures; licentie- vereisten; transportvoorschriften; admini stratieve voorschriften; maten en stan daards. Momenteel vallen volgens de UNCTAD ruim 21 000 produkten onder deze belemmeringen. Volgens de GATT gaat het om 40 tot 50 procent van de wereldhandel. Het vaak ondoorzichtige karakter van deze maatregelen maakt de vaststelling van hun kosten nogal problematisch. Duidelijk is echter wel dat het nieuwe protectionisme veel schadelijker is dan de traditionele ta riefmaatregelen. In het laatste geval wor den de beschermde industrieën slechts in beperkte mate afgeschermd van het in ternationaal prijsmechanisme en blijven daarom gedeeltelijk nog gevoelig voor bui tenlandse concurrentie. Mits de invoerhef fing wordt betaald, blijven importen im mers onbeperkt mogelijk. De buitenlandse concurrentie dwingt beschermde indus trieën dan ook voortdurend te zoeken naar efficiëntere produktie- en afzetmethoden. We mogen niet uit het oog verliezen dat economische groei en toenemende werk gelegenheid nopen tot voortdurende aan passing. Groei is een dynamisch proces en dit brengt onvermijdelijk veranderingen met zich mee. Internationale handel is de sleutel tot voortdurende economische groei. Handel opent nieuwe markten en maakt kostenverlagingen en produktivi- teitsstijgingen mogelijk. Handel onder mijnt pogingen tot monopolie- en kartel vorming en vormt een belangrijk kanaal waarlangs technologische vernieuwingen binnen bereik komen. Het internationaal prijsmechanisme zendt signalen uit naar producenten over wijzigingen in vraag- en aanbodverhoudingen. De afscherming van binnenlandse economische sectoren door overheidsmaatregelen is alleen gerecht vaardigd als de overheid betere produktie- signalen verstrekt dan het prijsmechanis me. De praktijk leert echter dat overheids ingrijpen vaak wordt overheerst door poli tieke belangen, die verhinderen dat een in economisch opzicht optimaal beleid wordt gevoerd. Vele non-tarifaire handelsbelem meringen zijn vooral gericht op de verkrij ging van de gunst van in politiek op zicht belangrijke belangengroepen, terwijl de gewoonlijk ondoorzichtige kosten wor den uitgesmeerd over de in politiek opzicht weinig hecht georganiseerde consumen- KjKSi ten en, tot veler verbazing, de exportindus trieën. In het geval van bijvoorbeeld quo ta's, 'vrijwillige exportbeperkingen' en 'or delijke marktovereenkomsten' is de af scherming van het internationaal prijs- en concurrentiemechanisme vrijwel volledig. Is dat een belangrijk punt? Jazeker. Protec tionisme leidt tot hogere prijzen dan an ders het geval zou zijn geweest en bevor dert het ontstaan van overcapaciteit in de beschermde sectoren. Dit leidt vervolgens tot druk op de autoriteiten om verdere be schermende maatregelen te nemen, in de vorm van bijvoorbeeld belastingconces sies, nationalisaties, overheidskredieten, steunuitkeringen, overheidsopdrachten, kapitaaldonaties, kredietgaranties en ves tigingsbeperkingen. De wereld van zuivel- plassen, boter-, vlees- en graanbergen, demonstrerende staalarbeiders en struc turele werkloosheid laat zich door het voorgaande beschrijven. Voorzover protectionistische maatregelen niet kunnen worden vermeden, is het wen selijk dat ze worden beperkt tot invoer tarieven. Het gevaar van misinvesteringen, aanpassingsproblemen en economische stagnatie is minder groot dan in het geval van de populaire non-tarifaire belemme ringen. De GATT heeft dit van meet af aan ingezien en voorziet uitsluitend in de mo gelijkheid van tijdelijke invoertarieven on der nauwkeurig gespecificeerde omstan digheden, zoals een plotselinge, onvoor ziene stijging van de invoer die een com plete bedrijfstak in zijn bestaan bedreigt. De EG, de GATT en het nieuwe protectionisme Het overmatige gebruik van non-tarifaire handelsbelemmeringen door de Europese Gemeenschap, grotendeels gericht op de ondersteuning van in verval zijnde be drijfstakken, bergt het gevaar in zich dat de EG de aansluiting met nieuwe technologi sche ontwikkelingen en dynamische eco nomische activiteiten zal verliezen. Meer in het algemeen geldt dat de EG uitsluitend zal kunnen floreren als voldoende Europe se economische groei wordt bereikt, zoals in de jaren zestig. De EG is bijzonder slecht uitgerust voor effectieve besluitvorming en besturing in tijden van economische stagnatie. Het ideaal van een vrije intra- Europese markt, zoals in de Verenigde Sta ten aanwezig is, is de afgelopen jaren ver der buiten bereik gekomen. Grensvertra- gingen kosten de lidstaten van de EG per jaar ongeveer 30 miljard gulden, ongeveer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 10