Ruding en de zorgen van de Rabobank Het is elk jaar toch weer met een zekere spanning dat het verloop van de Algemene Vergade ring wordt tegemoet gezien. Komen de inleidingen goed over, is het te warm, wat gaat de gastspreker ons vertellen, dat zijn zaken die je van tevoren bezig houden. Van de afgelopen vergadering meen ik zonder meer te kunnen stellen dat deze wederom succesvol is verlopen. De laatste jaren zijn de vergaderingen levendiger geworden. Er zijn meer sprekers die het woord voeren zoals nu de heren Kr/ellaars en Meijer. Maar het meest de aandacht trok na tuurlijk de inleiding van de vice-president of the Agricultural Bank of China de heer Wang Jingshi. Door zijn rede kwam ook naar de buitenwereld weer eens over dat wij bezig zijn een buitenlands bedrijf met een eigen karakter op te bouwen. Zoals u wellicht zult herinneren hebben wij met een gezelschap vertegenwoordigers van agrarische en coöperatieve organisaties in 1978 een reis naar China gemaakt. Uit het ver slag dat destijds in dit blad is gepubliceerd, blijkt duidelijk dat ook toen de prioriteit voor de economische ontwikkeling werd gelegd in de Chinese landbouw. Toch had zeker in die tijd de modernisering nog een lange weg te gaan. Ik behoef u niet te vertellen wat voor ingrijpende wijzigingen er sindsdien in dat land gaande zijn. Eén van de gevolgen daarvan is dat het land zich niet alleen veel meer openstelt voor buitenlanders, maar dat ook velen onder hen de kans krijgen zélf de boer op te gaan. In een dergelijk kader ontstaan er mogelijkheden tot vormen van samenwerking zoals nu tus sen ons en de Agricultural Bank of China gebeurt. Dat de Chinezen daarbij in ieder geval nog iets van ons kunnen leren blijkt wel uit het feit dat er nog een en ander zal moeten veranderen voordat 'onze tulp, als staatsbloem, altijd zal kunnen bloeien en geuren', zoals Wang Jingshi ons toewenste. Wat rond de jaarvergadering ook weer eens duidelijk werd, is een zekere kracht die afstraalt van zo'n jaarvergadering van de organisatie. Niet alleen is voor iedere deelnemer de eerste donderdag van juni een fantastisch gebeuren dat het gevoel van saamhorigheid nieuwe im pulsen geeft, maar ook naar buiten toe heeft het een positief uitstralingseffect. Mede daar door, maar ook door een actief beleid ter zake, zijn wij er metz'n allen in geslaagd de laatste jaren belangrijke successen te boeken als Babobankorganisatie. Ik denk gerust te kunnen stellen dat, mede door ons toedoen een aantal ontwikkelingen in Nederland veel meer aan dacht heeft gekregen en wij daardoor invloed kunnen uitoefenen. In dit verband wil ik slechts wijzen op de toezegging van de bewindslieden van Financiën om de fiscale behandeling van spaargelden nader te bestuderen. Een nadeel van meer in beeld zijn is natuurlijk ook dat wij kwetsbaarder worden in depublie- keopinie. tk ben van mening datwij dat moeten accepteren. Wij hebben een zodanige plaats in de nationale bankwereld te vervullen dat wij ons ook buiten het commerciële moeten laten zien en onze stem moeten laten horen. Direct en indirect wordt zo ook het commerciële en fi nanciële beleid van onze bank ondersteund. Dit vereist een consistent beleid en veel inspan ning. Er is een lange adem voor nodig die veel inzet van de betrokkenen vereist. Het uiteindelijke doel is zowel een versterking van het imago van onze organisatie naar leden, cliënten en de samenleving in het algemeen a/s verhoging van de motivatie van het personeel. Indien dat kan worden bereikt is het de inspanning naar mijn mening meer dan waard. Ir. P. J. Lardinois der kleerscheuren uit het faillissement te komen, terwijl andere crediteuren niet of slechts gedeeltelijk worden voldaan. De toenemende aandacht voor het faillis sement en de rol van de banken daarin, was aanleiding voor een van de omroepver enigingen haar wekelijkse praatprogram ma daarop te richten. Het maandagavond programma van Karei van de Graaf nodig de enkele faillieten, een advocaat, een cu rator, een rechter-commissaris en een we tenschappelijk medewerker uit, om vanuit hun gezichtshoek het gedwongen beëindi gen van een bedrijf te belichten. Ook aan de banken werd een uitnodiging tot deel name gericht. Wij hebben - overigens als enige bank - graag deze uitnodiging aan genomen, omdat het naar onze mening van belang was, dat ook het gezichtspunt van de bank in beeld werd gebracht. Te vens kregen we daardoor de gelegenheid de grondbeginselen van het bankbedrijf uiteen te zetten. In een objectieve sfeer, waarin iedere vorm van sensatie achterwe ge bleef, heeft mr. Ebeling, hoofd van de Juridische en Fiscale Dienst van Rabobank Nederland, vanuit zijn ervaring een beeld kunnen geven van de wijze waarop de coö peratieve bank zich in faillissementen op stelt. Ook in de afwikkeling van financierin gen dient de coöperatieve signatuur haar invloed te hebben en - naar werd gesteld - heeft zij die ook. Wij menen dat op deze wijze, waar ieder de gelegenheid kreeg vanuit de eigen achter grond te spreken, een rustig en afgewogen beeld is gegeven van deze voor alle betrok kenen ook de bank onsympathieke ma nier van bedrijfsbeëindiging. Dat deelna me aan de uitzending de instemming had van zeer velen in de organisatie, is na de uitzending gebleken. Wie bekend is met de zorgen van de Rabo bank op financieel-economisch gebied, kan zich wellicht geen betere gastspreker op de algemene ledenvergadering voor stellen dan de minister van Financiën dr. H. 0. C. R. Ruding. Te meer als blijkt dat deze bewindsman bereid is in te gaan op zowel de overheidsfinanciën als op de be sparingen. Het standpunt van de minister, dat verdere bezuinigingen op de overheidsuitgaven noodzakelijk zijn, zal niemand van de aan wezigen verbaasd hebben. Onder meer verwijzend naar de herfinancieringspro- blematiek van de overheidsschuld en de snel groeiende rentelasten daarvan, wees hij erop dat de budgettaire ruimte die door deze bezuinigingen geschapen wordt, in eerste instantie aangewend moet worden om het financieringstekort in het goede spoor te krijgen. Pas daarna kan er weer gedacht worden aan een verlaging van de belasting- en premietarieven. In welke mate het tekort daartoe moet wor den gereduceerd, gaf hij niet aan, maar uit eerdere uitlatingen is af te leiden dat zijn gedachten daarbij uitgaan naar een zoda nige tekortdaling dat de rentelasten niet meer toenemen in verhouding tot het na tionale inkomen. Het financieringstekort zou dan in de volgende kabinetsperiode met 1,5 procent-punt per jaar moeten da len, waarvoor in dit tijdvak tot en met 1 990 f 28 miljard bezuinigd zou moeten worden. Dit voorstel getuigt van moed, zeker tegen de achtergrond van de komende verkiezin gen. Het maakt tevens duidelijk dat, als het aan de minister ligt, een (verdere) verlaging van de belasting- en premietarieven in de volgende kabinetsperiode niet mag wor den verwacht. Ten aanzien van de fiscale behandeling van het sparen bij banken en bij institutionele beleggers, deelde minister Ruding mee dat deze kwestie momenteel op zijn departe ment wordt bestudeerd. Hij kon daarom nog geen afgerond standpunt innemen, maar wilde daarover wel enkele opmerkin gen maken. Zo stelde hij vast dat het ge deelte van de contractuele besparingen waarop de banken bij de voorgestelde uit breiding van de fiscale faciliteiten beslag zouden kunnen leggen, relatief beperkt is. Daarover kan men van mening verschillen. Belangrijker is echter dat de fiscale onge- Vervolg op pagina 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 3