Banken in verdrukking r r De middelenstromen in onze economie worden in sterke mate door institutionele factoren bepaald. Een toenemend gedeelte van de gezins besparingen komt daardoor niet meer direct bij het bankwezen terecht maar bij institutionele beleggers, die hiermee de banken op andere markten onder ongelijke omstandigheden weer beconcurreren. Voor de banken gaat hiervan een ernstige bedreiging uit. Dit thema werd ook op de Nibe-jaardag door drs. H. H. F. Wijffels aan de orde gesteld en is in uitgebreidere vorm beschreven in het pre advies 'De gezins besparingen en het bankwezen', dat onlangs door het Nibe is gepubliceerd. Institutionele beleggers - j - i - - - e belangrijkste rol die banken in het maatschappelijk bestel vervullen, is die van interme- diair tussen huishoudingen met een overschot en huishou- dingen met een tekort aan fi- nanciële middelen. In macro- economisch opzicht zorgen de banken ervoor dat uit de gezinsbesparin gen de investeringen van het bedrijfsleven kunnen worden gefinancierd. De bank, als tussenschakel in deze middelenstroom, ontleent daarbij haar bestaansrecht aan een drietal transformaties. Deze hebben betrekking op de looptijd (men spaart veel al over een kortere periode dan bedrijven zichzelf willen financieren), de omvang van de schuldtitel (voor één bedrijfskrediet zijn vaak vele spaartegoeden noodzakelijk) en het risico. Banken kunnen het risico beper ken vanwege de omvang van hun bedrijf, waardoor spreiding van de uitzettingen over meerdere bedrijven en bedrijfstakken mogelijk is, maar ook vanwege een des kundig kredietapparaat waardoor te ris kante financieringen zoveel mogelijk wor den vermeden. Hierdoor zijn gezinnen in staat en bereid hun spaargelden in te zet ten voor de financiering van investeringen en daarmee voor de ontwikkeling van onze economie. Naast banken bestaan nog talrijke andere financiële intermediairs. De belangrijkste hiervan zijn de pensioenfondsen en levens verzekeringsmaatschappijen ofte wel de institutionele beleggers. Andere interme diairs, zoals hypotheekbanken en bouw fondsen, zijn relatief klein van omvang. Bo vendien worden ze in belangrijke mate weer gefinancierd door (spaar)banken en institutionele beleggers waardoor hun be drijf voor een gedeelte in het verlengde van bovenstaande instellingen ligt. De besparingen bij pensioenfondsen en le vensverzekeraars, ook wel contractuele besparingen genoemd, zijn gezinsbespa ringen ten behoeve van oudedagsvoorzie ningen in aanvulling op uitkeringen inge volge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De AOW is gebaseerd op het om- Spaartegoeden van gezinnen bij institutionele beleggers en banken (in van het nationale inkomen) 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 '62 '64 '66 '68 '70 '72 '74 '76 '78 '80 '82 '84 '86 '88 '90 slagstelsel, dat wil zeggen dat de uitkerin gen in een bepaalde periode worden be taald uit premie-opbrengsten van werken den in diezelfde periode. De (aanvullende) pensioenen daarentegen zijn gebaseerd op het kapitaaldekkingstelsel. Gedurende het arbeidsleven van een persoon wordt een gedeelte van zijn looninkomen ge- •~Z t Drs. A. J. A. M. Kuijpers Algemeen Economisch 1 Onderzoek spaard ten behoeve van uitkeringen na het arbeidsleven van diezelfde persoon. Het treffen van oudedagsvoorzieningen bij pensioenfondsen en levensverzekeraars leidt derhalve, in tegenstelling tot de AOW, tot fondsvorming. De uitzettingen van institutionele beleg gers vinden voornamelijk plaats in de ri sicomijdende sfeer als gevolg van hun plicht om de toekomstige pensioenuit keringen zoveel mogelijk veilig te stellen. Behalve in de keuze voor bepaalde schuld- B elegg ïrs E ankei

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 27