Gedeelde ver- art twoorde/ijkh eid Arbeidsduur werkbaar houden! Uitbouw buitenlandbedrijf: Het Verre Oosten zichzelf staat. Van oudsher kennen wij een uitstekende vakantieregeling: thans mini maal 25 dagen en met het stijgen van de leeftijd oplopend tot 30 dagen per jaar. Daarbij komt het verlies aan arbeidsdagen als gevolg van ziekte, dat - ook al kennen wij een naar verhouding laag ziektever zuim - gemiddeld toch ruim boven de 10 dagen per jaar ligt. Daar bovenop komt dan nog de arbeidsduurverkorting van 1 985: 9 dagen. Buitengewoon verlof, studiefacili teiten en vervroegde uittreding noem ik slechts voor de volledigheid, zonder deze te kwantificeren. Als ik een en ander optel dan kom ik aan ruim 22 procent van de arbeidstijd. Dui delijk is dat een en ander veel tijd en geld kost. Tot nu toe is het vooral de werkgever die de opleidingskosten voor zijn rekening neemt. Toch wil ik opmer ken, dat het opleiden een gedeelde ver antwoordelijkheid moet zijn, te dragen door zowel werkgever als werknemer. Het geschikt houden van mensen voor snel wij zigende functies respectievelijk het zich bekwamen voor nieuwe, dikwijls hogere functies, is ten slotte in beider belang. Ook het lage verloopcijfer, een beleid gericht op behoud van de werkgelegenheid voor onze medewerk(st)ers en het sterk toenemend aantal deeltijders dwingen ons tot oplei dingsinvesteringen. Tegen deze achter grond pleit ik dan ook voor een gedeelde verantwoordelijkheid. Naar mijn mening kan hieraan vorm worden gegeven door een deel van de roostervrije dagen voor opleidingen aan te wenden. Met name zou deze bijdrage van onze medewerk(st)ers gevraagd mogen worden omdat het tijds- beslag voor opleiden sterk toeneemt. Het realiseren van deze gezamenlijke ver antwoordelijkheid moet aan de CAO-over- legtafels gebeuren. Naar ik hoop - en dan spreek ik naar mijn stellige verwachting mede namens u - zal dit overleg tot resul taat leiden. U weet dat in onze bedrijfstak de CAO-on- derhandelingen nog niet zijn afgesloten. Voor mij is dit een reden om hier verder niet al te diep op in te gaan. Wel wil ik nog een enkele opmerking maken over een on derzoek binnen onze organisatie naar de problemen rond de vormgeving van de ar beidsduurverkorting. Een rapport hierover is aangeboden aan de partijen die bij de onderhandelingen zijn betrokken. Gebleken is dat een uniforme toepassing van de arbeidsduurverkorting in eenheden van ten minste vier uren in een aanzienlijk aantal situaties niet uitvoerbaar is. Vooral bij de plaatselijke banken komen veel spe cialistische en commerciële functies voor, die per bank of per vestiging slechts door één persoon worden vervuld. In de praktijk blijkt dat in dergelijke gevallen of de roos tervrije tijd of de vakantiedagen niet volle dig kunnen worden opgenomen. Hetzelfde probleem speelt bij de hogere manage mentfuncties. Veelal wordt door deze functionarissen meer dan 40 uur per week gewerkt. Mensen met de vereiste mana gementcapaciteiten zijn schaars en toch hebben wij deze talenten brood nodig. Verder blijkt dat zich grote problemen voordoen bij de kleinere organisatorische eenheden, zowel bij de kleinere plaatselijke banken alsook bij kleinere afdelingen bin nen Rabobank Nederland. Bij deze kleinere eenheden levert arbeidsduurverkorting onvoldoende ruimte op voor werkbare vor men van herbezetting. Hierdoor ontstaat het gevaar - waarvoor ik u met klem wil waarschuwen - dat aangesloten ban ken een oplossing gaan zoeken via het verkorten van de bedrijfstijd. De proble men die wij kennen bij de informaticafunc- ties zijn u genoegzaam bekend. Noodge dwongen wordt binnen Rabobank Neder land op veel te grote schaal gewerkt met medewerk(st)ers van externe bureaus. Dit ondanks omvangrijke wervingsacties. Wij slagen er - gezien de schaarste op deze arbeidsmarkt - slechts mondjesmaat in om hiervoor vakbekwame mensen aan te trekken. Tegelijkertijd moeten deze men sen roostervrije tijd opnemen. In al dit soort functies is het doel van ar beidsduurverkorting, namelijk herbezet ting, dus niet realiseerbaar. Van harte on derschrijf ik daarom de pleidooien om bij arbeidsduurverkorting een flexibele en werkbare invulling centraal te stellen. Naar mijn mening is dit een absolute noodzaak. Zoals u weet, begint de verdere uitbouw van ons internationale bedrijf duidelijk ge stalte te krijgen. Na de overname van de Duitse ADCA-Bank eind 1 983 werd in no vember vorig jaar met de opening van kan toor Antwerpen onze aanwezigheid in Belgiè een feit. In de loop van dit jaar zal vervolgens onze vertegenwoordiging in Londen worden omgezet in een compleet bankkantoor en een vertegenwoordiging in Parijs worden gevestigd. Bovendien over wegen we in de nabije toekomst in het Ver re Oosten enkele steunpunten op te bou wen. Immers in dit gebied wordt algemeen voor de komende decennia een sterke economische groei verwacht. Tot het Verre Oosten behoort ook de Volksrepubliek China. In aansluiting op het welkomstwoord van de voorzitter van de Raad van Beheer aan een hoge delega tie van de Agricultural Bank of China, wil ik graag melding maken van het feit dat wij gisteren met de Landbouwbank van Chi na een samenwerkingsovereenkomst hebben getekend. Een bank met 54 000 leden-banken en één miljoen personeels leden! De grote aandacht die China mo menteel geeft aan de verbreding en mo dernisering van zijn landbouw en zijn voedingsmiddelenindustrie kan voor onze agrarische en aanverwante sectoren in de toekomst van grote betekenis blijken te zijn. Niet voor niets organiseerde Neder land recent een grote landbouwbeurs in Peking. Reeds op die beurs hadden wij met de Agricultural Bank of China een geza menlijke stand die door onze cliënten die in China zijn geïnteresseerd, zeer is gewaar deerd. De samenwerkingsovereenkomst is geba seerd op het principe van gelijkwaardig heid en wederzijds voordeel en vertrou wen. Zij heeft onder andere betrekking op: trainingsfaciliteiten voor personeelsleden, handelsbevordering en -begeleiding en co-financiering van overeengekomen joint ventures en projecten. Bovendien zullen beide banken speciale afdelingen instellen die verantwoordelijk zijn voor de coördina tie en de begeleiding van deze samenwer kingsovereenkomst. In deze context wil ik gaarne nog eens her halen dat de belangrijkste reden voor de uitbouw van ons buitenlands bedrijf is ge legen in de toegenomen behoefte aan buitenlandse dienstverlening bij de cliënten van onze aangesloten banken èn van Rabobank Nederland. Daarbij is niet alleen ons buitenlandse kantorennet een belangrijk hulpmiddel. Ook de kwaliteit van de advisering en begeleiding bij bui tenlandse transacties door zowel de mede- werk(st)ers van de aangesloten banken als bij Rabobank Nederland is van groot be lang. Vandaar dat wij ook aan dit aspect momenteel veel aandacht besteden. Ik kan u zeggen dat ik zeer verheugd ben met de overeenkomst met de Agricultural Bank of China. Ik verwacht dat deze over eenkomst voor de wederzijdse handelsre laties tussen China en Nederland duidelijk positieve gevolgen zal hebben.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 26