Teruglopend bruto- resultaat? Opleiding noodzakelijk, maar wel kostbaar schikbaar is. Daarom zijn belangrijke in spanningen nodig voor het ontwikkelen van daarop gerichte informatiesystemen. In de gang van zaken voor 1 985 werpen deze ontwikkelingen hun schaduw reeds vooruit. Gerekend moet worden met een volumegroei die enigszins zal achterblijven bij die van 1984. Bij de kre dietverlening tot nu toe is overigens sprake van een sterk meevallende vraag vanuit de agrarische sector. De rundveehouderij lijkt de superheffing voorlopig redelijk soepel te verteren en in de veredeling heeft de in- terimwet in eerste aanleg eerder een ver snelling van investeringen teweegge bracht. De tuinbouw laat een flinke stijging van de kredietvraag zien. De fruitteelt en de boomkwekerijsector baren ons echter zor gen. Meer en meer blijkt dat de vorst van de afgelopen winter in enkele gebieden grote schade heeft aangericht. De stand van zaken in de agrarische sec tor overziende bevestigt dit mijn herhaal delijk uitgesproken vertrouwen in de fun damentele kracht van de Nederlandse land- en tuinbouw. Bij het midden- en kleinbedrijf zet de positieve tendens in de kredietverlening door onze organisatie zich tot nu toe voort. Het midden- en klein bedrijf staat overigens een nieuwe kre dietbeschikking te wachten waarvan ge vreesd wordt dat er geen stimulans van zal uitgaan op de kredietverlening. Een po sitief aspect van deze beschikking is overi gens de beëindiging van de voorkeursposi tie die één bank in het zogenaamde eerste garantiecircuit innam. Wij zullen deze maatregel graag beschouwen als een er kenning van de belangrijke positie die andere banken en niet in de laatste plaats onze bank, bij de financiering van het mid den- en kleinbedrijf inneemt. Genoemde ontwikkelingen in de bedrijfs- financieringen compenseren in de totaal cijfers van de eerste maanden in dit jaar voorshands het achterblijven van de wo ningfinancieringen, althans in vergelijking met de hoge uitzettingen in 1984. Op dit terrein kan ik u overigens aankondigen dat wij onze hypotheek met levensverzeke ring ingrijpend hebben aangepast en verbeterd. De premie van deze hypo- theekvorm is aanzienlijk verlaagd, waar door dit produkt voor grote groepen cliën ten aantrekkelijk is geworden. Meer dui delijkheid is er intussen ook gecreëerd ten aanzien van klachtenbehandeling bij de banken. Namens het College van Overleg van de Gezamenlijke Banken heb ik daar toe vorige week de Geschillencommissie voor het Bankbedrijf kunnen installeren. De Informatiestands op de Algemene Vergadering trokken veel belangstelling. Aan deze Geschillencommissie kunnen particulieren conflicten, die zij met hun bank hebben en die niet in een eerder sta dium konden worden opgelost, voorleg gen. Hiermee is een belangrijk sluitstuk be reikt voor de opvang van klachten van par ticulieren, aangezien naast deze ook reeds klachtenorganen van-effecten, verzekerin gen en reizen functioneren. In samenhang met het tot stand komen van deze Geschil lencommissie voor het Bankbedrijf hebben wij ook in onze organisatie een duidelijke klachtenbehandelingsprocedure tot stand kunnen brengen. Bij de toevertrouwde middelen blijft de spaarontwikkeling zich op een laag niveau bewegen. De groei van de overige midde lencategorieën ligt beneden het peil van 1984. Naar het zich thans laat aanzien zal onze brutowinst niet het niveau van 1984 halen. Voortgaande verschuivingen naar hogerrentende spaarvormen en de al eerder genoemde scherpe concurrentie bij zowel de middelenwerving als de krediet verlening zijn de oorzaak. De rentemarge wordt ook beïnvloed door de hoogte van de rente zelf. Het drukkend effect dat van een lager renteniveau uitgaat op onze ren temarge wordt voor ons echter ruim schoots gecompenseerd door de voorde len voor onze leden en kredietnemers en door de vermindering van de verliesrisico's die daarmee gepaard gaan. Wij verwach ten met name in het tweede halfjaar een nog sterker effect van deze ontwikkeling. De winstontwikkeling noopt naar mijn me ning tot extra aandacht voor de kosten ontwikkeling, in het bijzonder ook voor de personeelskosten. Een doorzetten van de groei in de personeelsbezetting zoals we die tot nu toe dit jaar hebben gezien - het zou mij niet verbazen als we nog dit jaar de 30 000 personeelsleden berei ken - heeft gevolgen voor de kostenont wikkeling. Hoe uiteindelijk onze nettowinst - en vooral onze vermogensgroei - zal uit pakken in 1985 hangt natuurlijk ook af van de noodzakelijke dotatie aan de VAR. De positieve ontwikkeling in de kwaliteit van onze binnenlandse debiteurenportefeuille zoals we die het afgelopen jaar hebben ge zien lijkt zich gelukkig voort te zetten. Graag wil ik met u nog even stilstaan bij de positie en de kwaliteit van het personeel in onze organisatie. Door de invoering van het zogenaamde Optimaal Geïntegreerd Relatiebeheer bij de lokale banken vindt een ombuiging plaats van een meer pro- duktgericht naar een meer cliënt- en marktgericht handelen. Dit vraagt van ons personeel een grotere deskundigheid in de begeleiding en advisering van de cliënten. De nieuwe werkwijze heeft bij de banken de behoefte opgeroepen tot een nauwere samenwerking en afstemming tussen de diverse afdelingen binnen de banken als ook tussen de verschillende niveaus in de bank. In samenwerking met een groot aantal banken in met name de regio Bergen op Zoom is door het Directoraat Opleidingen hiervoor een werkmethode en een oplei dingsmodel ontwikkeld. Het opleidings programma gaat er van uit dat alle perso neelsleden van een bank hieraan deelne men. De medewerk(st)ers van de verschil lende afdelingen van de banken volgen elk in totaal 9 opleidingsdagen, verdeeld in drie blokken over een periode van één jaar. Verwacht mag worden, dat een groot aan tal banken de komende jaren hierop zal in tekenen. Uit dit nieuwe opleidingsprogramma blijkt dat er grote investeringen verbonden zijn aan het versterken van de commerciële kracht van onze organisatie. Zo besteedde onze organisatie vorig jaar reeds f 60 mil joen aan personeelsopleidingen. Gemid deld gingen de medewerk(st)ers in 1984 zo'n 3 dagen 'op cursus'. Ik noemde u daarnaast een tijdsbeslag van 9 oplei dingsdagen binnen een jaar voor het nieu we project. Dit betekent dat dan in totaal per bank zo'n 5 procent van de arbeids tijd en dus ook van de loonkosten aan op leidingen wordt besteed. Beseft moet worden dat dit cijfer niet op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 25