landbouw Handelsverhoudingen Reactie EG minder is gaan importeren en steeds meer is gaan exporteren, is dit steeds minder het geval. Interventie op de interne markt en exportrestituties zijn meer en meer de voornaamste instrumenten voor prijssteun geworden. Het gevolg is dan ook dat de fi nanciering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid al jaren niet meer rond loopt en men steeds meer aanvullende middelen nodig heeft. Te hoge produkties hier en in andere Wes terse landen leiden bovendien tot interna tionale handelspolitieke spanningen. Door het achterblijven van de internationale koopkrachtige vraag bij een overvloedig aanbod neemt de concurrentie op de we reldmarkt toe. Onder zulke marktomstan digheden zal de groei van de export nauw samenhangen met de hoogte van de sub sidie. Als dit het geval is voor een grote groep gevoelige produkten dan is het kli maat rijp voor een handelsoorlog met alle gevolgen vandien. De VS en de EG zijn de twee belangrijkste economische grootheden op de wereld markt van agrarische produkten. Samen nemen zij ongeveer de helft van de wereld export (zonder de EG-handel) van alle goederen en ruwweg 1/4 tot 1/3 van de wereldexport van agrarische produkten voor hun rekening. De VS zijn de grootste exporteurs van granen en sojabonen. Zij beheersen 40 procent van de tarwe- markt en 55 procent van de wereldhan del in voedergranen. Omgekeerd beheerst de EG de wereldhandel voor zuivelproduk- ten 65 procent). De EG is daarnaast één van de belangrijkste wereldexporteurs van rundvlees (de grootste van de wereld in 1 984) en van suiker. De agrarische sector is in de VS voor de reeds jaren negatieve handelsbalans (1984: tekort van 123 miljard) van groot belang. Al sinds 1972 levert de landbouw daaraan een behoorlijk positieve (1984: netto 17 miljard) bij drage. De agrarische handelsbalans van de EG vertoont daarentegen een negatief saldo van 55 miljard gld per jaar. De EG is niet alleen een belangrijke wereldexpor teur maar is ook de grootste (20 procent van de wereldinvoer) importeur van agrari sche produkten van de wereld. Tevens is zij de grootste 20 procent van de totale uit voer) buitenlandse afnemer van agrarische produkten van de VS. Deze laatste betref fen voornamelijk oliezaden, tabak, mais en graansubstituten. Ongeveer 2/3 van de to tale agrarische invoer uit de VS naar de EG is vrij van heffingen en douanerechten. De EG-invoer van agrarische produkten uit de VS verdubbelde zich in de afgelopen tien jaar - in geld gemeten - ruimschoots tot circa 9,5 miljard ECU. De EG-uitvoer van agrarische produkten naar de VS ver drievoudigde in voornoemde periode ruimschoots tot 3,8 miljard ECU. Dit resul teerde in een verdubbeling van het positie ve saldo van de agrarische handelsbalans voor de VS tot bijna 6 miljard ECU. De handel met de EG legt de VS dus geen windeieren. De handelsbetrekkingen op landbouwge bied tussen de VS en de EG zijn regelmatig gespannen geweest. De kippenoorlog ligt menigeen nog vers in het geheugen. In de jaren tachtig kwamen er veel meer klach ten van de VS over oneerlijke concurrentie door de EG op de buitenmarkt, omdat zij buitensporige subsidies aan de landbouw zou verstrekken. Interne spanningen op de landbouwmarkten als gevolg van een opeenstapeling van problemen (onder an dere de rem op de export als gevolg van het graanembargo naar de Sovjet-Unie gedu rende een aantal jaren en de hoge dollar koers, overvloedige oogsten en de hoge rentestand) in de afgelopen 4 jaar waren hiervoor de voedingsbodem. Typerend voor de handelsconflicten tus sen de VS en EG is, dat de vetes steeds na veel tam-tam werden bijgelegd, waarbij over en weer concessies uit handelspolitie ke overwegingen werden gedaan. Deze concessies, die voornamelijk neerkomen op een geleidelijke versoepeling van de in- voerregimes, leveren echter weer nieuwe spanningen op. Importprodukten worden daardoor immers steeds meer concurre rend ten opzichte van produkten van de eigen markt. Aanpassing van de binnen landse produktie aan de gewijzigde prijs verhoudingen verloopt te traag of mondt veelal uit in een nog sterkere ondersteu ning van de interne produktie, waardoor er een (verdere) scheefgroei ten opzichte van de wereldmarkt ontstaat. In de EG kan dit bovendien leiden tot concurrentieversto ringen en spanningen, aangezien de invoer niet gelijkelijk is verdeeld over de lidstaten. Met het omgooien van het roer van het landbouwbeleid in de VS zal een nieuw element in de strijd om de wereldmarkt worden geworpen, namelijk lage (onge subsidieerde) prijzen. Dat de landbouw in de EG als gevolg van deze koersverande ring niet helemaal ongemoeid zal blijven staat vast. De Amerikanen rekenen erop dat het EG-budget vroeg of laat zal sprin gen, vooral als gevolg van verhoogde ex portsubsidies. Dit laatste hoeft met uitzon dering van de granen niet direct zo'n vaart te lopen, tenzij de dollarkoers naar het ni veau van bijvoorbeeld f 2,50 zakt. Dan wordt namelijk de export van alle agrari sche produkten en daarmee ook de we reldmarkt getroffen. Lage Amerikaanse prijzen betekenen voorts voor de EG, dat de veevoedergrondstoffen die zij in grote hoeveelheden van de VS betrekt, goedko per worden en daarmee ook onze veehou- derijprodukten. Het is niet reëel te veronderstellen dat de EG op een vergelijkbaar drastische manier als de VS het landbouwbeleid zal kunnen en willen omgooien. Dat zou moeilijk te verenigen zijn met de Europese traditie van sociale weging van een economische poli tiek. Dat de landbouw meer marktgeoriën-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 9