Overcapaciteit kottervisserij vraagt om bezinning Brussel: om de hoek wijl de Raad van Toezicht een eigen taak en dus verantwoordelijkheid heeft met be trekking tot de toetsing van het bestuurs beleid, alsook met betrekking tot de advi sering aan het Bestuur. Het uitoefenen van deze taken en het dra gen van dergelijke verantwoordelijkheden vereisen, naast integriteit en wijsheid van betrokkenen, ook een vorm van deskun digheid, die verder gaat dan het normale bestuurlijke inzicht waarmee de gemiddel de verenigingen bestuurd worden. Het bevorderen van deze deskundigheid bij de gekozen bestuurderen is sedert jaar en dag de doelstelling geweest van de be stuurdersconferenties, zowel in stan daardconferenties als in themaconferen ties. De huidige conferentie-opzet heeft heel duidelijk in het teken gestaan van de groei en de expansie van het bankbedrijf en van onze organisatie in de achter ons lig gende jaren. Het gevolg hiervan is geweest dat iedere nieuwe ontwikkeling of produkt- uitbreiding onmiddellijk aanleiding gaf tot een nieuwe bestuurdersconferentie, die dan aan het bestaande arsenaal werd toe gevoegd. Het aantal conferenties groeide te hard en het logische verband dreigde zoek te raken. Een tweede bezwaar ver bonden aan de huidige opzet - ook veroor zaakt door die groei - is dat de conferen ties vaak een technische, zij het iets bijge stelde, uiteenzetting geven van wat de pro fessionele bankmensen zoals de directeur en de medewerkers doen of moeten doen. De eigen rol van het Bestuur wordt door deze specialistische benadering dan te weinig belicht, zodat de toegevoegde waarde van zodanige conferenties voor de specifieke doelgroep van bestuurderen en leden van Raden van Toezicht veelal niet optimaal is. Op grond van bovenstaande overwegin gen is besloten om zowel de inhoud als de vorm van de bestaande bestuurdersconfe renties te wijzigen in die zin dat er sprake is van logische verbanden en dat de rol van het Bestuur en de daarmee verband hou dende besluitvorming door het Bestuur centraal komen te staan. Opdracht is ook om te bewerkstelligen dat enerzijds de be- leidsvaststellende rol van het Bestuur ster ker wordt benadrukt en anderzijds dat ook het Bestuur zich niet te sterk beweegt op het specifieke arbeidsterrein van de direc teur. De eerste gedachten gaan uit naar een viertal blokken, te weten: bestuur en beleid; bestuur en directie; bestuur en dienstenpakket; bestuur en informatievoorziening. De blokken zullen primair worden ontwik keld op basis van de functie van het Be stuur, doch zij zullen zodanig worden inge richt dat zij ook toegankelijk en nuttig zijn voor leden van Raden van Toezicht. Het ligt in de bedoeling dat de bestaande introduc tieconferentie voor nieuwe leden van Be stuur of Raad van Toezicht blijft bestaan en in feite als voortraject dient voor de vier nieuwe blokken. De eerste gedachten gaan uit naar een tijdsbeslag van maximaal 2 dagen per blok. Naar verwachting zullen de eerste twee blokken met ingang van het winterseizoen 1985-1986 operationeel zijn. De financiering van de visserij vergt van de 'visserijbanken' in onze organisatie een grote mate van specialistische kennis. Daarom was het een goede gedachte om de deskundigen van de geografisch ge spreide visserijbanken uit te nodigen voor een studiedag waarin de recente ontwikke lingen en maatregelen in de kottervisserij centraal stonden. Op deze bijeenkomst, die eind april is ge houden, werd het visserijbeleid door de heer Westerduin van de Directie van de Visserij en van het ministerie van Land bouw en Visserij belicht, terwijl de heer Davidse van de afdeling Visserij van het Landbouw-Economisch Instituut op de economische positie van de bedrijfstak in ging. Na de sanering van de te grote kottervloot in de jaren 1975 en 1976, voornamelijk ten gevolge van de vangstbeperkende maatregelen, kwam in 1979 een nieuwe investeringsgolf op gang. In feite was die ontwikkeling niet geheel onverwachts want het was de laatste decennia gebrui kelijk dat zich om de 6 a 7 jaar een nieuwe investeringsgolf aandiende. Een rol van betekenis speelde hierbij de duur van de investeringsaftrek en de vervroegde af schrijving, waarvoor in 1978 de WIR in de plaats kwam. Is er een begin gemaakt met vernieuwing, dan roept dit al snel een sneeuwbaleffect op in de met circa 500 bedrijven betrekkelijk kleine en op enkele plaatsen geconcentreerde bedrijfstak. De jongste investeringsgolf die van ongekend lange duur is, heeft er niet alleen voor ge zorgd dat een groot deel van de kottervloot is gemoderniseerd, maar vooral dat de vis serijcapaciteit te veel is toegenomen. Een stimulans tot nieuwbouw vormden ook de goede resultaten die met de nieuwe vaar tuigen werden behaald en niet in het minst de aantrekkelijke opbrengstprijs voor de tweedehands schepen. Dat laatste maakte de financiering van de nieuwbouw ook een stuk gemakkelijker. Voor de kopers van die toch wat verouderde kotters bleek achteraf de prijs veelal te hoog geweest te zijn. Er zijn veel kotters met een grotere capaci teit gebouwd. Het motorvermogen van de grootste kotter lag bij de aanvang van de jaren zeventig nog beneden de 1000 pk, nu telt de grootste meer dan 4000 pk-mo- torvermogen. Van de grotere (boven 11 00 pk) in 1979 nieuw gebouwde kotters lag het motorvermogen op gemiddeld 1 700 pk, in 1 984 was dat al gestegen tot 2000 pk. Veelzeggende cijfers. De vangstquota zijn de laatste jaren weliswaar wat ver ruimd, maar zeker niet in dezelfde mate als de uitbreiding van de visserijcapaciteit. Het laatste halfjaar is de situatie aan het veran deren. Nadat eerder de prijs van de twee dehands visserijvaartuigen danig was in gezakt kwam najaar 1984 het opzienba rende bericht van EG-zijde dat de Neder landse vissers veel meer vis hadden gevan gen dan was toegestaan. Hoewel dit niet geheel werd ontkend, moet wel gezegd worden dat de andere landen ook geen schone handen bleken te hebben. De in middels verscherpte controlemaatregelen zullen er wellicht toe leiden dat de vissers nu eerder in het jaar aan de kant moeten. Dit geldt vooral voor de vissers die gespe cialiseerd zijn op de visserij op rondvis, waarvoor geen individuele maar nationale quota bestaan. De visserijdruk op deze vis soorten zal toenemen, zolang het quotum nog niet is volgevist. Verstandig van de overheid is het, dat zij de verder dreigende overcapaciteit van de vloot een halt heeft toegeroepen met de 'Beschikking visserij licentie'. Het is in het belang van de gehele sector dat in goed overleg tussen de visserijor ganisaties de mogelijkheid wordt gescha pen dat elke visser, door een redelijke ver deling van de beschikbare vangstquota, aan zijn trekken kan komen. Daarbij moet een regelmatige aanvoer niet uit het oog worden verloren om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. Voor de hardwerken de mensen in de bedrijfstak is het van be lang, dat zij in de komende tijd in een wat rustiger vaarwater terecht komen.' Op vrijdag 22 maart jl. bracht een groep jonge veelbelovende Nederlandse functio narissen van de EG een bezoek aan Rabo bank Nederland te Utrecht. Dit bezoek was een onderdeel van een meerdaags pro gramma met als thema EG/Bedrijfsleven, gericht op de intensivering en verpersoon lijking van de contacten tussen het Neder landse bedrijfsleven en de EG. Daartoe werden, vanuit het 'thuishonk' Studiecen trum de Baak van het VNO te Noordwijk, ook bezoeken afgelegd aan Philips, Heine- ken, Gist-Brocades en de Bloemenveiling Aalsmeer. Ir. P. J. Lardinois sprak het welkomstwoord en hield een korte inleiding over de EG- landbouwpolitiek, met name over de haken en ogen verbonden aan het subsidiebe- Vervolg op pagina 35

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 7