Mestprobleem veehouderij andbouwcommentaar Drie zielen, één gedachte Voor de komende zomer willen de mi nisters Braks en Winsemius aan de Tweede Kamer voorstellen doen be treffende de normering van het gebruik van dierlijke mest vanaf 1 januari 1986. Tegelijk zullen voorstellen worden ge daan voor een wettelijke regeling van de mestbanken en heffingen die aan de veehouders met mestoverschotten kunnen worden opgelegd. In de afgelo pen maanden ontstond in de veehoude rij veel commotie over de aanpak van de mestproblematiek. bloed in mij', zo zegt hij, 'en daarom mag ik graag iemand wegwijs maken'. Bovendien is hij lid van het bestuur van de Stichting Steun door Rabobanken, in welke hoeda nigheid de heer Ankonè onder meer ook le zingen voor de cursisten houdt. Net als de heer Diuk laat ook de heer Mohabir zich positief uit over de ervaringen die hij op doet van, en die hij kan delen met zijn me decursisten. Het gezamenlijk verblijf tij dens de stage in het hotel te Nijverdal draagt daar zeer aan bij. Terug in Guyana zal de heer Mohabir het geleerde aankaar ten bij het verantwoordelijk management, vergezeld van zijn aanbevelingen. Met wel wat begrijpelijke twijfel ten aanzien van de volledige realiseerbaarheid is de heer Mo habir toch duidelijk hoopvol gestemd. Een Aziaat, een Afrikaan, een Zuidameri kaan. Drie verschillende personen van drie verschillende continenten. Thai land, Soedan, Guyana. Drie voorbeelden van landen op weg door de geschiede nis, elk land op zijn eigen wijze, vanuit De cursisten bijeen tijdens een bezoek aan Rabobank Nederland. zijn eigen perspectief. De Rabobankor ganisatie biedt een helpende hand door het beschikbaar stellen van haar know how ten aanzien van het coöperatie worden, en zijn, onder Nederlandse om standigheden. Juist door de lAC-cursus kan het Rabo-concept op haar bruik baarheid in totaal verschillende om standigheden worden gewaardeerd. Wij spraken drie mensen midden in hun waarderingsproces. De gedachte die hen verbindt is het bruikbare van dat unieke Rabo-concept mee naar huis te nemen en daar uit te dragen. AJK De Nederlandse veehouderij heeft zich in de afgelopen 25 jaar sterk ontwikkeld. Door het gebruik van nieuwe tech nieken is de melk-, vlees- en eierproduktie per bedrijf sterk toegenomen. Steeds meer wordt echter duidelijk dat deze ontwikkeling stuit op grenzen van het milieu. De massa- produktie op basis van ingevoerde grond- en hulpstoffen is goed voor de economie en de werkgelegenheid. Naast de ruim 80 000 bedrijven biedt de Nederlandse veehou derij werk aan nog eens 100 000 personen in de toeleve rende, verwerkende en dienstverlenende bedrijven. Dat betreft de havens waar de veevoedergrondstoffen van overzee worden aangevoerd tot en met de zuivel- en vlees verwerkende industrie. Keerzijde van deze intensieve veeproduktie vormt de grote mestproduktie. In feite te groot om nog geheel als waarde vol mestprodukt dienst te kunnen doen. Wat de plant niet nodig heeft aan meststof blijft in de bodem achter of spoelt uit naar sloten en grondwater. Wanneer dit proces ongestoord verder zou gaan dan zullen over 10 a 20 jaar de bodem en het water hopeloos vervuild zijn. Daarmee is de Nederlandse landbouw van de toekomst niet gediend. In december 1 984 is een gemengde commissie van over heid en bedrijfsleven tot de conclusie gekomen dat wan neer de stikstof- en kali-bemestingsadviezen van het Insti tuut voor Bodemvruchtbaarheid in Groningen als uit gangspunt worden genomen er een mestoverschot bere-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1985 | | pagina 32